woensdag 14 november 2012

Malaria.....8

ondanks melarone malaria met hoge koorts tot later.

dinsdag 13 november 2012

Gastvrijheid deel 7



Op het afrikaanse platteland bestonden vroeger geen hotels. Het kwam met de kolonisatie mee uit Europa en was bedoeld voor blanken. In de volksmond hier heet het ook wel “betaalde gastvrijheid”. Al naar gelang Afrika bezet werd door blanken tijdens de kolonisatie en later openging voor hulpverleningsorganisaties, reizigers en toeristen ontstonden meer en meer hotels, van zeer eenvoudig tot Hilton niveau in Bamako. 
Het is inmiddels al lang niet meer exclusief voor blanken. Ook de Malinezen die werken voor ontwikkelingshulporganisaties, de lokale O.N.G’s (niet regeringsgebonden organisaties) maken gebruik van de hotels wanneer ze op werkbezoek zijn. 

Voor de gemiddelde Malinees hier op het platteland echter is echte gastvrijheid nog altijd een heilig goed. De gast wordt met open armen ontvangen, krijgt direct een glas water aangeboden en mag plaatsnemen op de enige stoel die het huishouden rijk is. Vaak een stoel waarvan de bekleding nog maar uit drie draadjes plastic bestaat waarop het ongemakkelijk zitten is. De gast krijgt bij het gezamenlijk eten uit de pot de beste stukjes vlees uit de saus toegeschoven en om te slapen wordt een mat of een oud matras tevoorschijn getoverd. Bij sommige etnische groeperingen (o.a. de Peul) biedt de gastheer tot op de dag van vandaag ook zijn vrouw aan. Niemand vraagt hoelang je blijft of wanneer je weer weggaat.

In de huidige situatie in Mali, waarbij duizenden en duizenden mensen ontheemd zijn, zit maar een klein gedeelte in de vluchtelingenkampen. De rest is ondergebracht bij familie en vrienden of mensen die ze helemaal niet kennen. Ze eten mee uit de pot zonder dat iemand de onbeleefde vraag zal stellen om mee te delen in de kosten. Het beschikbare budget wordt gewoon verdeeld over meer personen, er wordt gierst gegeten in plaats van rijst, maar steeds komt het welzijn van de gasten op de eerste plaats. In Toguel, de wijk waar Baba woont lopen veel familiehoofden elke dag radeloos rond om de middelen bij elkaar te schrapen om aan de plichten van hun gastvrijheid te voldoen. Heb je een goede gast dan zal hij dankbaar zijn en je zijn leven niet meer vergeten en je beschouwen als vriend waarvoor hij iets terug doet als de tijd daar is.

De maatschappij is echter in rap tempo aan het veranderen onder invloed van onderwijs, televisie en de vele Malinezen die in het buitenland hebben gestudeerd. 
Het “banditisme” slaat overal toe zegt Baba. Het is hem tot 2 keer toe overkomen dat gasten zijn huis hebben leefgeroofd. 
“Als er nu gasten aan de deur kloppen stel ik 3 vragen: waar kom je vandaan, wat kom je hier doen en wat is je familienaam”. Maar mijn moeder is het er niet mee eens dat ik die vragen stel en ik moet mezelf overwinnen om het te doen want het voelt slecht en wantrouwend.”
Het zijn vooral gasten uit de grote steden die misbruik maken van de traditionele gastvrijheid op het platteland en profiteren van een soort “onbetaalde gastvrijheid” zonder zelf de traditionele en respectvolle omgangsvormen in acht te nemen.

Goed, ik ga dus geen gebruik maken van deze gastvrijheid maar kies voor de komende week voor “betaalde gastvrijheid” zolang het probleem met de elektriciteit op Here Bugu niet is opgelost. De meeste hotels zijn al lang gesloten maar Martine in Village Can draait nog omdat zij veel lokale mensen die voor Unicef, Care, Internationale Rode Kruis enz. enz. werken, herbergt. Zit ik meteen tussen de "ontwikkelingswerkers".

’s Morgens en ’s avonds kan ik schrijven, overdag trotseer ik de hitte  op Here Bugu en laat de mensen merken dat ik er ben. Iedereen maakt zich zorgen over de toekomst, elke dag wordt er gesproken over oorlog en militair ingrijpen. Iedereen vraagt zich af of we zullen stoppen.
Maar dat is niet aan de orde stel ik hun gerust.
We zitten in een crisis maar op Here Bugu hebben we altijd gezegd dat de slechte dingen er zijn om te transformeren tot goede, het kost deze keer alleen een beetje tijd.

“Wederkerigheid en ontwikkelingshulp.. een paradox?”  had ik gisteravond als werktitel opgeschreven. Als ik het vanochtend zie staan wordt ik bijna onpasselijk, wat een vreselijke titel, daar kan ik geen woord over schrijven. De  woorden alleen al: “ontwikkelingshulp”, of “ontwikkelingssamenwerking “ zijn gewoon foute woorden . 

Hulp is al een omstreden begrip, samenwerking dat doen we met managers,  maar ontwikkeling? Waarover hebben we het dan? Meer eten op je bord? Meer Afrikanen in driedelige costuums met een vet salaris en maitresse in de hotels? Meer kinderen naar school met een slecht schoolsysteem die later geen baan zullen krijgen en niet meer weten hoe te overleven omdat ze dat niet geleerd hebben? geen besnijdenissen meer? Geen plastisch operaties zoals bil- en borstvergroting, anusbleken om aantrekkelijker te zijn? Geen corruptie meer bij politici, makelaars, politie, rechtbank, wereldbank? Het westen vertelt aan Afrika hoe "ontwikkeling" eruit ziet ???

Terwijl ik dit schrijf stijgt de koorts en de pijn in mijn botten en spieren komt opzetten. Een nieuwe malaria aanval-ondanks de melarone. Ik heb de goede medicijnen bij de hand maar het is een optater voor mijn lichaam. Ik slik braaf de artefan, morgen voel ik me vast al beter.

P.S.In de volgende blogs verschijnen beetje bij beetje antwoorden op de vragen die me gesteld werden, hoe gaat het met de kinderen, met de graanbank, met de pelikaan enz. 

Morgen:
Fatimata, een ontmoeting met een sorciere uit de familie van Baba

maandag 12 november 2012

Sint Maarten en de oude man...deel 6

De volgende ochtend ben ik toch weer vol goede moed. Tenslotte heb ik uit Koutiala de transformator meegenomen en die zal straks geïnstalleerd worden.

Adama, onze lokale deskundige op het gebied van zonnepanelen die altijd paraat staat wordt gebeld maar blijkt voor een klus in Bandiagara, 60 km. hiervandaan te zitten. Bovendien, blijkt uit het telefoongesprek, heb ik de verkeerde transformator meegenomen: een 12 volt terwijl we een 24 volt nodig hebben.
Hamsa komt en brengt de veearts mee die naar een geit komt kijken die op apegapen ligt en haalt meteen de benzine generator op om hem naar de mecanicien terug te brengen.

Sedou vraagt of ik naar zijn kinderen wil kijken. Een maand geleden hadden ze zoals ik al schreef een zware malaria en kregen een infuus in het ziekenhuis. Maar Oumou en Kaziem zijn eigenlijk niet opgeknapt. Ik schrik want ik realiseer me ineens dat ik Oumou en Kaziem sinds ik terug ben niet gehoord heb. Ik heb er helemaal geen aandacht aan besteed. Als ik bij het schooltje kom waar ze nu tijdelijk wonen hoor ik de kinderen van de schoolklas met krijsende stemmetjes het volkslied van Mali zingen. Kaziem zit tegen een boomstam geleund, zijn ogen wagenwijd open maar hij ziet me niet. Oumou ligt op een mat, haar gezicht ziet er vreemd uit, helemaal niet Oumou.
Ik heb geen auto, Hamsa is met de Kanari weg. De waterpomp voor de Nissan is inmiddels uit Bamako gekomen voor een heleboel geld maar zit er nog niet in. Ik zeg tegen Sedou dat hij met ze naar het ziekenhuis moet, zo snel mogelijk en geef hem geld mee. Ze zijn te slap om ze tegelijk te vervoeren dus rijdt hij heen en weer en brengt ze er één voor één naar toe. Twee uur later is hij terug met de kinderen en een grote plastic zak met medicijnen. Ze hebben injecties gekregen en de rest gaat met druppels en pillen.
Ik ben er niet helemaal gerust op, we zullen de komende dagen afwachten.

Intussen is Baba gearriveerd. Hij ziet er moe uit. Na mijn telefoontje gister is hij naar een bevriende maraboet in Mopti gegaan.

Een maraboet is in de islamitische traditie in West-Afrika een ascetisch persoon, die gezien wordt als een soort wijsgeer, een heilige man. Je gaat naar een maraboet toe als je een probleem hebt, advies wilt, ziek bent of wanneer je denkt dat iemand zijn best doet om jou ziek te maken. Maraboets bezitten twee soorten kennis: religieuze kennis over 'de islam' en kennis van traditionele magische praktijken. Hiertoe behoren onder andere het waarzeggen en het vervaardigen van amuletten.

Daar moet ik even rustig voor gaan zitten. De rol van maraboets in Mali is nog groot en er zijn charlatans en echte. Toen er in het verleden een keer een aanzienlijk bedrag gestolen werd op Here Bugu stelde Baba voor om de maraboet in te schakelen. Op mijn vraag wat er zou gebeuren kreeg ik als antwoord: “ hij vult een schaal met hemelwater dat de aarde niet aangeraakt heeft. Iedereen op Here Bugu moet zich spiegelen in die schaal en hij zal de dief aanwijzen”. Ik had er niet zo’n goed gevoel bij en bedankte. Uiteindelijk deed ik zelf onderzoek en werd mij duidelijk wie de dief was. Het was toen wederom Baba die me ervan weerhield dat op mijn manier openlijk aan de kaak te stellen. De betreffende persoon werd medegedeeld dat we geen werk meer voor hem hadden en hij zal zich altijd afvragen of we wisten wat hij gedaan had. Ondertussen kan hij ons er niet van beschuldigen dat we hem beschuldigd hebben en dat in ons nadeel over ons rondstrooien. Zo werkt dat hier!

Dus, Baba is naar de maraboet gegaan. Toen ik met hem in Bamako was in mei, alwaar de arts constateerde dat hij een levensbedreigende hepatitis had, legde hij zijn hoofd op tafel en huilde met gierende uithalen. “Mijn familie gaat dit nooit accepteren”, bracht hij snikkend uit. In Mali is ziek zijn “not done”. Je houdt je groot tot je erbij neervalt en het te laat is. De familie, en in dit geval zijn moeder, raadpleegt de maraboets, betaald hun met pagnes (stoffen) en schapen om van de maraboets hun “benedicties”(aflaten) te kopen, ruïneert de financiële positie van de familie en de patiënt is overgeleverd aan tal van magische handelingen die hem beter zouden maken. Zoals bekend uit mijn blogs hebben we dat weten af te wenden. Baba was drie maanden op Here Bugu, ik heb hem verzorgd en het gaat beter met hem dan ooit tevoren. Ik heb dus op zijn minst een twijfelachtige verhouding tot maraboets.

“Hoeveel zwarte koeien moeten we slachten en hoeveel kippen doneren aan de armen” vraag ik enigszins geladen.
Maar Baba weet me te overtuigen dat “zijn maraboet” anders is. Nadat Baba het verhaal aan hem verteld had vroeg de maraboet of we voldoende hebben geëvalueerd. Of we de goede en de kwade daden voldoende kunnen onderscheiden. De streek waar we zitten staat sinds oudsher bekend als een gebied waar de “djinns” heersen.
Een djinn is een bovennatuurlijk onzichtbaar wezen, dat volgens islamitische overleveringen bezit kan nemen van mensen. Samen met mensen en Engelen zijn Djinns volgens de koran de drie levensvormen met een bewustzijn gemaakt door Allah.

Djinn zouden een nieuwsgierige geaardheid hebben; zij vallen daarom vaak als een soort van kaartenhuis uiteen wanneer zij worden verjaagd van het "hemelse licht" dat hun ook aantrekt. Allah geeft engelen hiervoor de opdracht. De slechte djinn (met een slechte intentie) geeft het opgevangen woord als roddel door. Een waarzegger kan dit opvangen en proberen te interpreteren.

Iedereen heeft zich erover verbaasd dat in dit gebied Here Bugu in de afgelopen drie jaar zo gegroeid is. Dat er zoveel goede dingen gebeuren. “We moeten ons uiteenzetten met de Djinns”, zegt Baba en “we moeten op 25 november “benedicties” doen”.

Baba heeft aan mij een goeie. Als klein kind zag ik wat men “elfen en kabouters” noemt in de natuur en niemand kan me ervan overtuigen dat het niet bestaat, al zie ik het niet meer. Die “benedicties” gaat de maraboet nog bepalen maar het zal er op neer komen dat elke bewoner van Here Bugu iets offert wat hem dierbaar is en wat hij kan opbrengen. “OK” hier kan ik mee leven.

Baba is zichtbaar vermoeid, de koorts begint weer en hij heeft een opkomende angina, een bekend probleem bij hem als het teveel wordt. Hamsa belt dat de benzine generator niet te repareren valt. De mecanicien verklaart nog nooit zoiets gezien te hebben, het motorblok is compleet doormidden gescheurd. Geen verandering in de situatie dus. Er knapt iets in me en ik zeg dat ik niet op Here Bugu kan blijven zonder mijn gezondheid in gevaar te brengen. Ik bel mijn vriendin Martine en reserveer een kamer in haar hotel met internet en airconditioning.

Ik pak wat spullen bij elkaar. Hamsa komt me ophalen en brengt ook Baba naar huis. Als ik naar de auto ga komt er een man aanlopen in een onderbroek en een hemdje. Een paar meter bij me vandaan werpt hij zich in het stof, kruipt naar me toe en grijpt mijn voeten vast. Het is de gardien van de burgemeester die ik naar het ziekenhuis bracht en die inmiddels weer genezen en terug is. Sedou, die erbij staat, gebaart me dat hij niet helemaal normaal is. De man is brood en brood mager. Ik help hem opstaan en zeg tegen Sedou dat hij hem een bord eten moet geven.

Het is tenslotte de tijd van Sint Maarten!!!
Dikke jassen, mutsen en wanten. Rode wangen van de kou en zelfgemaakte lantaarns waarmee we met de kinderen door de straten liepen. En daarna een lekkere pompoensoep. Heimwee!

Het lied dat we zongen voor het slapen gaan?

Sint Maarten reed door weer en wind
Zijn vurig paard draagt hem gezwind
Sint Maarten reed met volle moed
Zijn mantel dekt hem warm en goed

Een oud man stond aan de baan
Hij keek de ridder smekend aan
Och help mij, help mij in de nood
Ik vind hier in de kou de dood

Sint Maarten was zeer aangedaan
Hij keek de oude met medelij aan
Hij trok zij slagzwaard uit de schee
En sneed zijn mantel vlug in twee.

De oude man kwam 's nachts weerom
Hij had de halve mantel om.
Hij sprak tot Maarten zonder spot
En zei " ik ben de lieve God"

OK, neem het met een korrel zout, het wordt wat sentimenteel. Maar doneren mag,velen gingen al voor, een incasso tussen de 5 en 25 euro per maand. Email aan yvonne@rondombaba.nl We komen er de donkere tijden mee door.


Morgen: wederkerigheid, een vorm van ontwikkelingshulp

zondag 11 november 2012

Nog geen licht.......... deel 5


Om zes uur ‘s morgens vertrekken Hamsa en ik richting Koutiala. Al gauw zit de achterbak vol met zwaarbewapende militairen die meeliften op weg naar een ander legerkamp. Zo passeren we soepel de grensposten onderweg en hoeven geen papieren te laten zien. Het is nog steeds drukkend heet, we wachten allemaal op de omslag in het weer naar de koelere periode.

Onderweg zien we overal Peulherders met hun enorme kuddes magere koeien die rondhangen totdat de oogsten binnen zijn en ze weer voor een half jaar in de nabije omgeving van Mopti mogen neerstrijken. Normaal wordt het land rondom Here Bugu vanaf januari pas door Peulen bezet. Dit jaar komen ze eerder omdat ze door de oorlog niet naar de graaslanden in het Noorden konden gaan. Ze zetten hun geimproviseerde hutjes neer van stokken en palmbladeren en leven met hun vrouwen en kinderen tussen de beesten in de meest armoedige omstandigheden die je je maar kunt voorstellen. Twee maal per dag lopen de mannen met hun koeien, schapen en geiten heen en terug over het zandpad langs Here Bugu naar een ven om de beesten te drenken. De magere koeien sloffen met neerhangende kop met de grote horens over het zand en binnen twee dagen zijn de harde zandpaden verandert in mul zand dat opstuift en bij elke windvlaag mijn huis binnenstuift. Bovendien kappen de peulen elke boom die ze tegenkomen voor hun vuurtjes en laten de twijgjes met vlijmscherpe doornen in het zand achter. Het rijden met auto en motor door het zand wordt moeilijker en we hebben voortdurend lekke banden. Door hun leefwijze en gedrag zijn de Peulen hier niet geliefd maar wij staan op goede voet met ze, ondanks het feit dat Sedou ze haat. “Bij een Peul weet je nooit of hij slaapt of alleen maar zijn ogen dichtheeft” waarschuwt hij me keer op keer.

onze Peul buren
In Koutiala aangekomen halen we de transformator op en worden uitgenodigd om te komen eten op de hof van een bevriende familie van Baba. Ze excuseren zich in alle toonaarden dat uitgerekend vandaag de electriciteit is uitgevallen en er geen ventilator is om ons te verkoelen. Het zal wel aan mij liggen denk ik gelaten, iets in mijn vorige leven of zo, electriciteit en Yvonne, het matcht gewoon niet.

Tegen de avond zijn we terug op Here Bugu. De honden zijn uitgelaten van vreugde en Sedou staat stralend naast de gerepareerde benzine generator. “Rien de problemes a Here Bugu, vanavond is er licht” zegt hij. Maar eerst heeft hij geld nodig om een tankje benzine te gaan kopen.
Ik schenk een flink glas warme whisky/ cola in, constateer verbaasd dat er minder whisky in de fles zit dan ik dacht en ga op het dak zitten bijkomen.

Kort daarop hoor ik het geronk van de benzinemotor, de lichten floepen aan, de koelkast begint te zoemen en een ventilator draait. Iedereen komt aanrennen om zijn mobiele telefoons in de opladers te zetten. Verheugd zet ik internet aan en begin mijn mails te lezen.

Ik neem geen tijd om te koken en knabbel al lezend op een stukje droog brood als een luide explosie te horen is gevolgd door diepe stilte en inktzwarte duisternis.
Op handen en voeten kruip ik door het huis op zoek naar mijn zaklamp, een leger van zoemende muggen om mijn hoofd, als Sedou verschijnt met zijn supersonische led lamp uit Nederland. 
“Ca va allez, Alhamdulillahi (het zal goed komen, zo God het wil) zegt hij beteuterd. 
Ik bel Baba en vertel wat er gebeurt is. Het blijft lang stil aan de andere kant van de lijn. Dan zegt hij: ”Toen hij gerepareerd was heb ik hem 2 uur bij de mecanicien laten draaien en alles was goed. Hier is iets anders in het spel. Yvonne, kruip onder je muskietennet en ga slapen.”
En dat is wat ik doe.

een schaal met Here Bugu vruchten, na 3 jaar de eerste oogst









zaterdag 10 november 2012

Ruim baan voor de crisis.... deel 4

Die nacht kan ik de slaap niet vatten. Mijn hoofd zit vol vragen. “Waarom ben ik hier ooit aan begonnen? Wat wil ik eigenlijk? Waar ben ik naar op zoek? Waar haal ik de energie vandaan? Wat betekent de zin: “ het licht wil niet schijnen op Here Bugu”?

Er is in ieder geval een belangrijk ding dat ik ontdekt heb in de afgelopen jaren waarbij onder andere de levenshouding van Baba me veel geleerd heeft. Wanneer ik ruimte laat in mijn ziel, voor negatieve gedachten en gevoelens zoals onvrede met de situatie, kritiek op anderen, jaloezie, boosheid, ongezond wantrouwen, ergernis, angst en noem maar op dan stroomt de energie uit me weg als badwater door het afvoerputje.

In de situatie die ik hier heb uitgekozen kan ik me dat eenvoudigweg niet permitteren. Het is gewoon een kwestie van praktische intelligentie om ervoor te kiezen me elke keer zo snel mogelijk te ontdoen van de zwarte sintels die mijn ziel verduisteren.

Als ik daarentegen de wereld van armoede, vuil, hitte en alle ontberingen die ik hier tegenkom onbevooroordeeld en rustig tegemoet treed lijkt het letterlijk of een zuurstofslang me aansluit op een bron van energie, zonne energie. Veel gasten die hier op bezoek waren hebben dat ervaren. Het is een gekke paradox dat je geen fotograaf hoeft te zijn om in Mali de prachtigste foto's te maken. Het leven hier mag dan vuil en arm zijn, stoffig en heet maar in de ontmoeting met de naakte werkelijkheid straalt je ook pure schoonheid en kracht tegemoet.

Er schiet me een gedicht van Schiller te binnen dat ik ooit tijdens mijn opleiding voor Spraakkunst moest reciteren: Das verschleierte Bild zu Sais (het versluierde beeld in Sais)
Het gaat over een jongeling die op zoek is naar de waarheid. Hij staat in de tempel voor een sluier, waarachter, zo verklaart de priester die hem begeleidt, de waarheid schuilgaat. Waarom is zij versluiert? vraagt de jongeman. Omdat de godheid heeft gezegd dat geen sterveling de sluier weg mag trekken voor zij hem zelf optilt. Degene die deze regel overtreedt en met ongewijde hand de sluier eerder optrekt die ... ziet de waarheid. De jongen is onbesuisd, heeft geen geduld en trekt de sluier weg. Niemand weet "wat" hij gezien heeft, "hoe de waarheid er uit ziet", maar alle levenslust is uit hem weg en hij sterft jong en verbitterd.
Het antwoord op mijn vragen zal komen als de tijd daar is, als het leven ze me wil openbaren.
Voorlopig koester ik mijn vragen, schrijf in gedachten mijn blog en geef ruim baan aan de crisis. En daarmee val ik in slaap.

De volgende ochtend, maandag, zit de voltallige equipe van Here Bugu voor ik het weet klaar aan de vergadertafel, allemaal aan één kant van de tafel, dat wel. Het probleem met de schapen ligt nog vers op de maag. Baba is er ook. "Wat ging er goed en wat ging er mis deze week" open ik het gesprek. 

"Rien de mal a Here Bugu" (geen enkel probleem op Here Bugu) roept Sedou snel die als de dood is voor moeilijkheden. Maar de anderen beginnen nu toch te grinniken en al gauw ontstaat er een heftige en luide discussie onderling in het Bamanankan. Baba en ik kijken zwijgend toe. Dit bevalt me wel want gewoonlijk durven ze in een vergadering niets te zeggen uit respect voor ons. Tenslotte stuur ik ze weg met de opdracht het gesprek voort te zetten en zelf een oplossing te vinden voor de verdeling van de verantwoordelijkheden.

Baba en ik kijken elkaar lang aan. Ik constateer dat er is iets verandert is. Hij zit rustig op zijn stoel en blijft zitten, zijn ogen schieten niet heen en weer, hij verdedigt zich niet zoals anders met duizend redenen waarom het zo gelopen is, hij maakt geen aanstalten om door te rennen naar zijn volgende klus.
 "We zitten in een crisis" zeg ik. "Ja", zegt hij. "Als we weten waar het over gaat dan vinden we ook een oplossing voor de elektriciteit" zeg ik. "O", zegt hij, "ik heb net iemand met de benzine generator naar de mecanicien gestuurd, hij gaat hem repareren".
We praten drie uur lang en drinken vier flessen water leeg. Af en toe sluipt Sedou onopvallend langs om te kijken of het nog goed gaat. We nemen alle projecten door, alle medewerkers, zijn rol en mijn rol, we vergelijken de situatie in Mali met die van Here Bugu, we spreken over onze missie en ons ideaal. Ik geef aan dat mijn handelen er op gericht is dat Here Bugu uiteindelijk zonder mij verder kan, dat ik er ben maar misschien minder plek wil innemen opdat iedereen meer verantwoordelijkheid en initiatief gaat vertonen.
We besluiten de investeringen in nieuwe projecten even te laten rusten en ons te concentreren op: het afmaken van het huis van Sedou, de moestuinen, de schapen, de school met keuken, het werk voor de tractor. Ik geef aan dat we er drie maanden voor nemen, tot eind januari, om die zaken goed lopend te krijgen. Dan kunnen we verder kijken.

De mecanicien van de Kanari, de Toyota,  belt. Het onderdeel is gevonden, de auto gerepareerd, we kunnen hem ophalen. Dat betekent dat we in ieder geval weer 1 auto tot onze beschikking hebben. 

Aan het eind van de middag blijkt dat ik van de Nederlander en zonnepanelen specialist Anco in Koutiala een nieuwe en goede transformator kan overnemen. Om de zaak te bespoedigen besluiten we dat Hamsa en ik de volgende dag op en neer zullen rijden naar Koutiala, richting het zuiden. heen en weer. 700 km. totaal.

Baba zal zich ondertussen bezighouden met de aanschaf van materiaal voor het afbouwen van het huis van Sedou.

Ik overleef nog een avond en nacht zonder electriciteit en sta om vijf uur op om naar Koutiala te vertrekken.

wordt vervolgd
het licht gaat nog niet aan ...deel 5

vrijdag 9 november 2012

Een voetmassage met champagne .....deel 3


Ik ga op de rand van mijn bed zitten. Ik heb jeukende blaasjes over mijn hele lichaam van de hitte en het vocht op mijn huid. Golven van woede, wanhoop en verdriet komen omhoog. Ik voel ze naar mijn keel kruipen en bezit van me nemen. Littekens op de huid van mijn ziel waarvan ik dacht dat ze niet gevoelig meer waren melden zich. Scheidings taferelen dwarrelen omhoog. Ik kijk ernaar, mijn hoofd in mijn handen gesteund en zie de grote valkuil voor me liggen. Daar trap ik niet meer in. In ieder geval  niet nu, niet op deze manier. Ik zucht diep.
En dan neem ik gewoon het besluit om het allemaal te laten voor wat het is. Ik voel een beetje verbazing dat ik daarover een besluit kan nemen. Natuurlijk ken ik  al die wijze teksten en spreuken die  verschijnen in tijdschriften, boeken, op facebook en die vertellen hoe je het moet doen. Maar nu neem ik zelf het besluit om wijs te zijn en heb tegelijk het gevoel dat het zich aan mij voltrekt, dat ik het cadeau krijg.
Ik haal rustig en diep adem. Ik ben blij dat ik alleen ben, dat is veel gemakkelijker. Ik weet zeker dat ik anders mijn ongenoegen zou willen delen, me laten troosten, me misschien nog ongelukkiger voelen omdat  de ander niet goed genoeg voelt hoe zwaar ik het heb, ik zou er eindeloos over doorpraten en me ellendig blijven voelen.  Ik besluit dus ook Baba met rust te laten en gewoon een dag voor mezelf te nemen. Het is tenslotte zondag. Ik wil even niet over de problemen nadenken en de gedachtenspiralen waar geen oplossingen uit komen door mijn hoofd laten draaien. Dat gedoe ken ik maar al te goed. Ik wil genieten en kracht putten uit de troost van de schoonheid. Hier, in één van de armste en vieste landen van de wereld met het rottigste klimaat.

Ik neem weer een douche,….. er is gelukkig water….. en stap de dag binnen. Ik speel met de honden, loop over het land, begroet de dieren en de planten.

In mijn warme koelkast ligt nog een fles champagne, cadeautje van een gast van vorig jaar. Ik stop hem in een tas, prop mijn badpak en een handdoek erbij en loop naar Sedou. De stemming is bedrukt, iedereen kijkt me verscholen aan: “zou ze boos zijn, verdrietig, gaat ze ervan door?”  lees ik op de gezichten. Ik stel iedereen gerust met een glimlach en vraag aan Sedou om me met de motor naar Martine te brengen, mijn Franse vriendin met een hotel, nu veelal zonder gasten maar wel met een zwembad.

Martine woont al dertig jaar in Mali. Als ik de hof oploop zie ik haar zitten met haar voeten in een teiltje terwijl een Malinese vrouw haar vingernagels vijlt. Ik wordt hartelijk ontvangen, krijg ook een teiltje voor mijn voeten en de champagne wordt koud gezet.
Haar vriendin July is er ook, een Franse psychologe die 5 jaar geleden een kippenfarm is begonnen in Sevare. Het kan nog gekker. Daar is ze vorige maand mee gestopt toen ze ontdekte dat ze lange tijd bestolen en bedrogen werd door haar eigen personeel. Kippen verdwenen, eieren verdwenen, kippenvoer verdween, de dierenarts spoot de verkeerde vaccins, er zaten microben in het cement van de hokken en ze leed voortdurend verlies. Ze heeft de farm nu verhuurd aan dezelfde gardien die voor haar werkte. Sindsdien lijkt alles op rolletjes te lopen en de gardien maakt winst. Ik luister naar haar verhalen en sla ze op.
Ondertussen begint de pedicure mijn voeten te masseren en Martine ontkurkt de champagnefles wat een luide, droge knal geeft.
Direct staat de hof vol mensen. Bij iedereen zit de angst voor terroristen vlak onder de huid, zeker als er blanken in de buurt zijn. Gadegeslagen door geschrokken buren en personeel toosten we lachend, drie vrolijke blanke vrouwen. Knettergek, dat wel.

De middag breng ik dobberend op een luchtbed in het zwembad door.
Als het diner op tafel staat komen er onverwacht drie Malinese gasten eten, een vrouw en twee mannen. Ik bekijk ze een beetje argwanend. Ik ben inmiddels niet meer zo onbevooroordeeld tegenover Malinezen die voor hulporganisaties (O.N.G.'s) werken.  Ik heb zo mijn lokale ervaringen, maar daarover later. Ook voor Martine zijn het soms lastige, veeleisende  gasten die nogal eens de gewoonte hebben om nep rekeningen te vragen die ze kunnen declareren bij hun organisatie. Maar deze lijken anders.

Ik raak met ze in gesprek en vertel op hun verzoek over Here Bugu en over onze idealen, Zij vertellen op hun beurt over de ongelooflijk ingewikkelde structuur van de maatschappij en de rol die dat speelt in de huidige situatie waar vooral het gif van de corruptie alles doordrenkt.  Ze vertellen beeldend over  de grote verscheidenheid aan etnische groeperingen, met ieder hun eigen taal en diepgewortelde gewoontes. Daarnaast heeft elke etnische groepering zijn eigen kastes, ook weer met hun eigen verworvenheden, plichten, gewoontes en verhalen. 
Zo zijn er uit bijna alle etnische groeperingen mensen die tot de kaste van de slaven horen, de kaste  van ijzerbewerkers of smeden, de jagers, de zangers en verhalen vertellers. Inmiddels bevinden zich in de veranderende maatschappij, waar sommigen kunnen leren en studeren, mensen uit de verschillende kastes in posities die eigenlijk buiten hun kaste vallen. Zo hoor ik dat de onlangs afgezette en ooit geliefde president A.T.T. tot de kaste van de slaven behoorde en dat zijn manier van onderhandelen daardoor beïnvloed werd.

Ze vertellen en vertellen en ik hang aan hun lippen en voel me een onwetende. Veel gebeurtenissen op Here Bugu die ik niet begrepen heb schieten door mijn gedachten.

De avond gaat voorbij. Tenslotte pakt de vrouw mijn handen vast en zegt:" De meeste problemen ontstaan omdat de mensen jou niet begrijpen. Sinds de slavernij en de kolonisatie zijn we generaties lang opgevoed met het beeld van de blanke als vertegenwoordiger van macht, rijkdom en onderdrukking. Het is ons ingegoten samen met de franse taal. Jij bent een andere blanke die leeft met ambities en idealen. In de hoofdstad Bamako staan we in de hulpverlening en ontwikkelingshulp al dichter bij elkaar. Hier leef je nog in het verleden.  Geef de moed niet op, de jeugd heeft je nodig."

Buiten wordt getoeterd. Sedou staat met de motor voor de deur om me op te halen. In het donker rijden we naar huis onder de grote sterrenhemel. Er is geen licht op Here Bugu maar Sedou heeft een nieuw muskietennet voor me gekocht en een stevige constructie om mijn bed gezet om hem aan op te hangen.

Uit mijn boekenkast pak ik met behulp van mijn zaklamp een boek van Amadou Hampate Ba en leg het klaar voor morgen. Hij leefde van 1900 tot 1991. Zijn memoires zijn een persoonlijke geschiedenis van Mali en ik wil ze opnieuw lezen.

morgen deel 4
ruim baan voor de crisis.........


donderdag 8 november 2012

Het licht dat niet wil schijnen.......... deel 2


Zaterdag 3 november 2012

5.30  uur 
Vanonder mijn muskietennet kijk ik naar het ontwaken van de  roze- vingerige  Eos, godin van de dageraad ( Homerus) die met haar prachtige roze strepen de lucht kleurt en ik geniet. Ik heb slecht geslapen want het koelt niet af en de uilen hebben de hele nacht met hun duikvluchten en snerpende kreten de honden gepest die dat beantwoorden met hysterisch geblaf en sprongen in de lucht.

Sedou roept me. “Yvonne, er ligt een man te sterven bij de poort”. Ik kleed me snel aan en vind inderdaad bij de uitgang een oude man die voorover in het zand en het afval ligt, zijn handen om zijn hoofd gevouwen.  Hij is blootsvoets, heeft een soort onderbroek aan en een hemdje. Het is de gardien van de tuin van de burgemeester een paar hectares verderop. Hij is vannacht op handen en voeten over het zandpad naar ons toe gekropen en daar blijven liggen. Hij kreunt dat hij stervende is.
Ik bel Baba…. antwoordapparaat,    ik bel Hamsa…….antwoordapparaat,   ik bel de burgemeester…… antwoordapparaat. Dan sjor ik met Sedou de man in de achterbak van de Kanari, zijn kleren en haren zitten onder de distels en afvalresten en we vertrekken naar het spiksplinternieuwe ziekenhuis in Sevare!


Dit ziekenhuis is gebouwd met behulp van Franse en Belgische sponsors, het dient de hele regio te kunnen bedienen en is versneld geopend in verband met de ophanden zijnde oorlog. Het is modern, overal goed te onderhouden marmeren vloeren, roestvrij stalen deuren, toiletblokken,  moderne medische apparatuur, nog verpakt in plastic met Engelstalige gebruiksaanwijzingen, een moderne apotheek zonder voorraad, rolstoelen, etc. etc. Het ziet er indrukwekkend uit en er is duidelijk over nagedacht. Na de opening van dit ziekenhuis  heeft de medisch directeur van het aftandse ziekenhuis in Mopti ( 15 km.) de dag voor Tabakski de deuren van zijn ziekenhuis gesloten  en alle patiënten, ook de mensen die net uit de operatiekamer kwamen, naar huis gestuurd zodat hij rustig zijn feest kon vieren om daarna na te gaan denken hoe de overdracht te regelen, een onbekend aantal doden ten gevolg.

6.30
We arriveren bij het ziekenhuis en mogen doorrijden tot de ingang van de eerste hulp. Daar tref ik  een zusje van Baba aan, die stage loopt voor haar verpleegstersopleiding en  de nacht als bewaker heeft doorgebracht op een stoel voor het ziekenhuis en nu de artsen assisteert.
Ik betaal 1000 cfa voor een bonnetje. De oude man wordt het laboratorium ingesleurd voor bloedafname. Ik betaal 6000 cfa. Dan wordt verteld dat we een uur moeten wachten op de uitslag maar ik krijg een lijst van 15 medicijnen die aangeschaft moeten worden om hem alvast te “kalmeren”. We weten allemaal dat hij malaria heeft, de gevaarlijke variant die nu heerst. De apotheek heeft de helft voor 4000 cfa en een apotheek een eind verderop de andere helft voor 4500. Maar dan is mijn geld op. Ondertussen wordt de man in een rolstoel naar een ziekenzaal gereden, kosten 1000 cfa. ( geen enkele arme sterveling hier kan dit soort kosten betalen). alwaar hij aan het infuus gaat. Het ziekenhuis toont een Kafkaiaanse aanblik. Grote gangen en deuren, alles prachtig maar vuil met bloedspetters alom, hier en daar wat personeel en verder familie van patiënten die buiten kleren wassen en een potje koken op de oude manier.
Inmiddels is Baba gewaarschuwd en om half tien arriveert hij met de broer van de burgemeester die de zorg voor de man overneemt.
Ik sterf inmiddels van de dorst en met Sedou  rij ik naar Here Bugu.

11.00 uur
Op Here Bugu is de broer van Sedou, Moctar. Hij woont in het zuiden van de Dogon maar is naar ons gekomen om hulp te zoeken. Elke dag sterven er minimaal 2 mensen in zijn dorp aan de malaria. De enkele medische hulppost is onbemand omdat de regering al lang geen salarissen meer betaald.  Hij wordt gebeld dat  fundamentalistische bandieten zijn dorp hebben omsingeld en huiszoekingen doen op zoek naar wapens. Idrissa is in elkaar geslagen. Noodgedwongen moet hij nu langer op Here Bugu blijven en houdt ons op de hoogte van de situatie aldaar.

12.00 uur
Ik vraag aan Sedou de benzinegenerator aan te zetten zodat ik een uurtje internet heb en we de mobiele telefoons kunnen opladen.

12.30
Ben Laden, de man die in de weekenden helpt met schoonmaken van de gebouwen, zakt door zijn knieën. Malaria. Ik geef hem een doos arctefan uit mijn voorraad en laat hem ophalen.

13.00
We horen een knal en de benzinegenerator houdt er mee op. Dat betekent dat er nu geen vorm van elektriciteit meer mogelijk is en ik weet dat het bij deze temperaturen en omstandigheden voor mij lichamelijk niet te doen zal zijn. Baba gebeld die me vraagt met de generator naar Mopti te komen.

13.30
Ik start de Kanari maar die geeft geen kik. Vorige week hebben we twee van de vier accu’s vernieuwd al na een half jaar. De kwaliteit van de accu’s is hier slecht, de prijs niet gering. Maar er moet dus iets anders aan de hand zijn.
Vereend duwen we de Kanari de weg op en Sedou en ik vertrekken.

14.00 uur
Hamsa en Sedou vertrekken met de Kanari en de generator naar de respectievelijke mecaniciens en ik vermaak de kinderen bij Baba door ze te leren zout en pepervaatjes te vouwen.

18.00 uur
De duisternis valt en Hamsa en Sedou komen terug. Een ingewikkeld onderdeel van de Kanari tussen accu en dynamo is kapot en kan vandaag niet gerepareerd worden maar als we de motor aanhouden halen we het tot Here Bugu. Bij de generator is de bobine verbrand en kan morgen vervangen worden.

18.30
Doodmoe en vuil arriveren we op Here Bugu. Het is pikdonker, het is heet en zoemt alom van de muggen. Als ik de motor uitzet hoor ik het heftige geblaat van de schapen. Er blijkt al 24 uur geen eten voor de schapen te zijn, alle vergaderingen ten spijt en ook de voorraad die deze maand is aangeschaft maar die Baba ergens verstopt blijkt te hebben. Het welzijn van de schapen is een soort graadmeter geworden in de loop der tijd tussen Baba en mij en iedereen maakt zich daar zenuwachtig over. Ik bel Baba, zeg niets maar laat hem het geblaat horen. Hij schrikt en realiseert zich dat het nu menens begint te worden, een half uur later verschijnt Bamoi op de brommer met zakken eten.

19.00 uur
Ik heb vandaag nog niet gegeten. In het huis is het bloedheet. Met een zaklamp pak ik wat uien, eieren, knoflook  en tomaten bij elkaar en wil het gas aansteken. De gasfles is leeg.

19.30
Ik zak neer op een stoel in het donker. Het zweet loopt over mijn hele lichaam. Snikken en golven gevoel persen zich een weg omhoog uit mijn buik en koppelen zich aan gedachten  die ik goed ken: ik ben zoo alleen, alles mislukt in mijn leven, alles is verloren enzovoort. Tranen beginnen te vloeien. Dan, ineens, bedenk ik dat ik nu echt te moe ben, dat ik moet gaan slapen en het me niet kan permitteren energie en tijd te verspillen aan me zielig voelen en meegaan in de negatieve spiraal naar beneden. Zieligheid en negativiteit slokken extreem veel energie op. En ondanks alles hoor ik mezelf grinniken, dit zal me niet gebeuren. (Het is niet sterk, niet moedig, gewoon overlevingsstrategie, ik zeg het er maar even bij!)

20.00 uur
Ik neem een lange douche en ga het dak op. In het lichte schijnsel van de maan kruip ik onder mijn muskietennet in het bed dat nat is van de vochtige hitte.
Buurman Peul is vandaag teruggekomen, twee maanden eerder dan normaal. Zijn honderden lammetjes blèren zonder pauze als pasgeboren baby’s.
Al gauw hoor en voel ik muggen, heel veel muggen. Ik doe mijn zaklamp aan en zie dat het muskietennet totaal aan flarden ligt. Grote scheuren en gaten overal. De honden die de hele middag alleen in huis waren hebben uit woede het net, maar ook de ophangconstructie aan flarden getrokken.
Met mijn deken en kussen onder mijn arm sjok ik naar beneden. Er zit niets anders op dan te slapen in het hete huis onder de klamboe in mijn slaapkamer.

21.00 uur
De telefoon gaat en badend in het zweet neem ik op. Baba. Hij is ongerust. Terecht denk ik. Ik haal diep adem en verbaas me over de rust waarmee ik zeg dat we op het nulpunt zijn terechtgekomen.

Baba beaamt dat en zegt:
“ we moeten erover nadenken waarom er geen licht wil schijnen op Here Bugu!”

Ik val in slaap en wordt wakker met een zwaar gevoel en tranen die over mijn wangen rollen.