Bij een kleine douanepost ergens halverwege de terugreis van
Bamako naar Mopti gebaart een Malinese militair ons te stoppen. Baba draait het
raampje naar beneden, de militair salueert en monstert de inhoud van de auto
terwijl hij op zijn gemak met beide armen op de deurpost leunt.
“ je bent een Coulibaly (malinese familienaam)” zegt hij
tegen Baba
“ hoe durf je me zo te beledigen, ik ben een Traore en jij
bent een boneneter” zegt Baba
“ Aha een Traore” zegt de militair, “ dan ben jij mijn
slaaf”
“En die vrouw naast je?”
“Zij is ook een Traore” zegt Baba.
“ dan is zij ook een slaaf en dus van mij” zegt de militair
weer.
Lachend geven de twee elkaar een hand en de militair gebaart
dat we door kunnen rijden.
Als twee Malinezen elkaar voor de eerste keer ontmoeten
vragen zij naar elkaars familienaam en dan beginnen de schermutselingen die ze
“beledigingen” noemen en bedoeld zijn om elkaar te plagen waarna ze beginnen te
lachen, elkaar omhelzen of uitvoerig de hand schudden. Al naar gelang de
familienaam schelden ze elkaar uit voor boneneter, eter van honden of paarden
of pinda’s, je hebt een ziekte in je hoofd of je bent mijn slaaf.
Dit fenomeen wordt “cousinage” genoemd. Op de een of andere
manier zijn alle Malinezen familie van elkaar (verneefd). Dit prachtige sociale
“spel” dat bij een ontmoeting wel tot een half uur kan duren en waarbij de
meest grappige beledigingen geuit worden, heeft eeuwenlang oorlogen weten te
voorkomen.
“In oorlog zijn we allemaal hetzelfde”, zegt Baba, “ wij
zeggen: leg je wapens neer en kom praten met je “parents”, de ouderen.”
Een paar jaar geleden was er een ernstig conflict in de
Dogon. De regering stuurde militairen maar daarmee liep het direct uit de hand.
Vervolgens werd er een delegatie Bozo (vissers) naar toegestuurd. Vanuit de
“cousinage” kunnen zij tegen de Dogon zeggen dat ze moeten stoppen en met de
dialoog beginnen.
Zelfs een paar maanden geleden nog is een delegatie van
Dogonezen naar het Noorden gereisd om daar de Sonrai die zich hadden
aangesloten bij de rebellen toe te spreken. “ jullie zijn beesten” was de
belediging, “leg de wapens neer”. Een aantal hebben daar gevolg aan gegeven
maar de meesten waren al teveel onder invloed van de rebellen en verblind door
de wapens. De Dogonezen keerden terug en zeiden tegen de Bozo van Mopti: “nu is
het jullie beurt om de Sonrai te gaan “beledigen”.
bij Sevare, niet ver achter Here Bugu, wandelen met de honden was even heel gevaarlijk (foto van internet) |
Inmiddels is Mali een land in oorlog. Negen duizend
militairen, waarvan 4000 Fransen en nog
eens 5000 militairen uit de omringende Afrikaanse landen, naast militaire steun
op gebied van logistiek en strategie uit Amerika en goedkeuring van de acties
door bijna de hele wereld.
Een oorlog tegen terroristen, tegen “ de gekken van God” ,
waarbij drugshandel, wapenhandel en mensenhandel een rol speelt, niet speciaal
een oorlog van de Malinezen.
“WERELDOORLOG IN MALI” schrijft een van de burgemeesters van
Bamako in een interessant artikel over de situatie. “….. de Malinezen moeten
zich er op voorbereiden in hun land veel buitenlandse legereenheden te zien met
nog andere erbij horende zoals diplomaten, paramilitairen enz. ….. daar is
moeilijk mee te leven voor veel van ons
die trots zijn op onze onafhankelijkheid en onze soevereiniteit……maar we hebben
geen keus want we hebben onze talrijke zwakheden voldoende getoond , we zullen
het ermee moeten doen.”
Onderweg uit Bamako kwamen we in een konvooi van 150 franse militaire voertuigen terecht.
eerst zagen we deze door het stof opdoemen |
en toen bleken het er, naar we later hoorden, wel 150 te zijn. de fransen zijn volledig selfssupporting. op sommige opladers lagen complete badkamers. |
Na enige aarzeling passeren we het konvooi en ontdekken dan dat de auto's slechts 1 voor 1 de brug over gaan. Er wordt geen enkele risico genomen en ik bedenk me dat ik me altijd afvraag, als ik in de bus over de brug ga, of een Malinese brug dat wel kan houden. De Fransen nemen het zekere voor het onzekere. |
we kijken onze ogen uit |
net zoals deze kinderen
We overnachten onderweg bij Segou in Hotel Faro van een franse vriendin Nathaly.
Zij deelt met ons haar zorgen over de toekomst. Volgens haar profiteren de NGO's en de militairen van de situatie. De arme bevolking lijdt en moet veel betalen om aan eten en papieren te komen.
Haar hotel ligt aan de Niger. Langs het water gaat het Malinese leven gewoon zijn gang.
|
De Fransen hebben met hun geavanceerde oorlogsmateriaal en
specialisten het Noorden bevrijd. Het lijkt op een schone oorlog. Precisie
bombardementen zonder burgerslachtoffers,
de Jihadisten op de vlucht. Er zijn een paar honderd gedood. Maar er
waren duizenden. Waar zijn die gebleven? Ze hebben ordentelijk het strijdtoneel
verlaten om zich voor te bereiden op de volgende fase. Die lijkt inmiddels te
zijn begonnen. Aanvallen met zelfmoordenaars en
autobommen. De laatste dagen zijn hier en daar zwaarbewapende jihadisten
opgepakt.
Een deel van de rijstoogst heeft niet kunnen
plaatsvinden omdat de rijstoogst gedaan wordt door dagloners uit de wijde
omgeving die nu niet kunnen komen werken bij gebrek aan papieren. Datzelfde
geldt voor vissers, voor mensen op de markt, voor transporteurs. Het openbare
leven ligt voor een groot deel stil. De mensen verdienen niet en hebben ook
geen eten. Er zijn families die leven op tomaten met een beetje zout. De
medewerkers van lokale ontwikkelingshulporganisaties zijn ook gevlucht naar
Bamako en nog niet terug. Bovendien is het de vraag of zij met hun ambtenaren
en hun administratieve rompslomp in staat zijn om te helpen.
En Here Bugu?
Here Bugu is gedurende de hele spannende periode
doorgegaan. Het werk, de school, de bijeenkomsten, alles. Een speciale
patrouille van het leger heeft gesurveilleerd, Here Bugu is niet lastig gevallen. Een
paar van onze Peul buren en ook Bella zijn gearresteerd maar gelukkig weer
vrijgelaten. De medewerkers zonder papieren verlaten Here Bugu niet.
Het is een
oase met bloemen en planten en dieren waar elke dag de mensen komen werken en
gelukkig zijn dat ze hun dagloon verdienen waarmee ze hun familie te eten
kunnen geven. Met de graanbank kunnen we nog steeds in de allerergste situaties
een aantal families van eten voorzien. Iedereen was dolblij dat ik terug ben
gekomen.
iedereen duikt in de auto om de bagage te lossen en te zien wat er dit keer meegekomen is. |
Mijn leven is niet zoals vroeger. Ook ik blijf voornamelijk op Here
Bugu of ga alleen op afspraak of onder begeleiding ergens heen.
Baba en ik zijn bezig de balans op te maken van het
afgelopen jaar en te kijken hoe we verder moeten. We missen de bezoekers die kunnen
vertellen over het leven hier,
over de positieve energie die ondanks alles onder de mensen
hier leeft.
Maar het motto van Here Bugu is en blijft: elk nadeel heeft
zijn voordeel of hoe transformeer je het slechte in het goede!
er wilden maar geen zonnebloemen groeien op Here Bugu uit het zonnebloemenzaad van Jip. Maar tijdens mijn verblijf in Bamako werd de Salle de Jip helemaal vernieuwd en ik werd verwelkomt door deze zonnebloem van Jip. |
de tuin bij het huis |