woensdag 14 november 2012

Malaria.....8

ondanks melarone malaria met hoge koorts tot later.

dinsdag 13 november 2012

Gastvrijheid deel 7



Op het afrikaanse platteland bestonden vroeger geen hotels. Het kwam met de kolonisatie mee uit Europa en was bedoeld voor blanken. In de volksmond hier heet het ook wel “betaalde gastvrijheid”. Al naar gelang Afrika bezet werd door blanken tijdens de kolonisatie en later openging voor hulpverleningsorganisaties, reizigers en toeristen ontstonden meer en meer hotels, van zeer eenvoudig tot Hilton niveau in Bamako. 
Het is inmiddels al lang niet meer exclusief voor blanken. Ook de Malinezen die werken voor ontwikkelingshulporganisaties, de lokale O.N.G’s (niet regeringsgebonden organisaties) maken gebruik van de hotels wanneer ze op werkbezoek zijn. 

Voor de gemiddelde Malinees hier op het platteland echter is echte gastvrijheid nog altijd een heilig goed. De gast wordt met open armen ontvangen, krijgt direct een glas water aangeboden en mag plaatsnemen op de enige stoel die het huishouden rijk is. Vaak een stoel waarvan de bekleding nog maar uit drie draadjes plastic bestaat waarop het ongemakkelijk zitten is. De gast krijgt bij het gezamenlijk eten uit de pot de beste stukjes vlees uit de saus toegeschoven en om te slapen wordt een mat of een oud matras tevoorschijn getoverd. Bij sommige etnische groeperingen (o.a. de Peul) biedt de gastheer tot op de dag van vandaag ook zijn vrouw aan. Niemand vraagt hoelang je blijft of wanneer je weer weggaat.

In de huidige situatie in Mali, waarbij duizenden en duizenden mensen ontheemd zijn, zit maar een klein gedeelte in de vluchtelingenkampen. De rest is ondergebracht bij familie en vrienden of mensen die ze helemaal niet kennen. Ze eten mee uit de pot zonder dat iemand de onbeleefde vraag zal stellen om mee te delen in de kosten. Het beschikbare budget wordt gewoon verdeeld over meer personen, er wordt gierst gegeten in plaats van rijst, maar steeds komt het welzijn van de gasten op de eerste plaats. In Toguel, de wijk waar Baba woont lopen veel familiehoofden elke dag radeloos rond om de middelen bij elkaar te schrapen om aan de plichten van hun gastvrijheid te voldoen. Heb je een goede gast dan zal hij dankbaar zijn en je zijn leven niet meer vergeten en je beschouwen als vriend waarvoor hij iets terug doet als de tijd daar is.

De maatschappij is echter in rap tempo aan het veranderen onder invloed van onderwijs, televisie en de vele Malinezen die in het buitenland hebben gestudeerd. 
Het “banditisme” slaat overal toe zegt Baba. Het is hem tot 2 keer toe overkomen dat gasten zijn huis hebben leefgeroofd. 
“Als er nu gasten aan de deur kloppen stel ik 3 vragen: waar kom je vandaan, wat kom je hier doen en wat is je familienaam”. Maar mijn moeder is het er niet mee eens dat ik die vragen stel en ik moet mezelf overwinnen om het te doen want het voelt slecht en wantrouwend.”
Het zijn vooral gasten uit de grote steden die misbruik maken van de traditionele gastvrijheid op het platteland en profiteren van een soort “onbetaalde gastvrijheid” zonder zelf de traditionele en respectvolle omgangsvormen in acht te nemen.

Goed, ik ga dus geen gebruik maken van deze gastvrijheid maar kies voor de komende week voor “betaalde gastvrijheid” zolang het probleem met de elektriciteit op Here Bugu niet is opgelost. De meeste hotels zijn al lang gesloten maar Martine in Village Can draait nog omdat zij veel lokale mensen die voor Unicef, Care, Internationale Rode Kruis enz. enz. werken, herbergt. Zit ik meteen tussen de "ontwikkelingswerkers".

’s Morgens en ’s avonds kan ik schrijven, overdag trotseer ik de hitte  op Here Bugu en laat de mensen merken dat ik er ben. Iedereen maakt zich zorgen over de toekomst, elke dag wordt er gesproken over oorlog en militair ingrijpen. Iedereen vraagt zich af of we zullen stoppen.
Maar dat is niet aan de orde stel ik hun gerust.
We zitten in een crisis maar op Here Bugu hebben we altijd gezegd dat de slechte dingen er zijn om te transformeren tot goede, het kost deze keer alleen een beetje tijd.

“Wederkerigheid en ontwikkelingshulp.. een paradox?”  had ik gisteravond als werktitel opgeschreven. Als ik het vanochtend zie staan wordt ik bijna onpasselijk, wat een vreselijke titel, daar kan ik geen woord over schrijven. De  woorden alleen al: “ontwikkelingshulp”, of “ontwikkelingssamenwerking “ zijn gewoon foute woorden . 

Hulp is al een omstreden begrip, samenwerking dat doen we met managers,  maar ontwikkeling? Waarover hebben we het dan? Meer eten op je bord? Meer Afrikanen in driedelige costuums met een vet salaris en maitresse in de hotels? Meer kinderen naar school met een slecht schoolsysteem die later geen baan zullen krijgen en niet meer weten hoe te overleven omdat ze dat niet geleerd hebben? geen besnijdenissen meer? Geen plastisch operaties zoals bil- en borstvergroting, anusbleken om aantrekkelijker te zijn? Geen corruptie meer bij politici, makelaars, politie, rechtbank, wereldbank? Het westen vertelt aan Afrika hoe "ontwikkeling" eruit ziet ???

Terwijl ik dit schrijf stijgt de koorts en de pijn in mijn botten en spieren komt opzetten. Een nieuwe malaria aanval-ondanks de melarone. Ik heb de goede medicijnen bij de hand maar het is een optater voor mijn lichaam. Ik slik braaf de artefan, morgen voel ik me vast al beter.

P.S.In de volgende blogs verschijnen beetje bij beetje antwoorden op de vragen die me gesteld werden, hoe gaat het met de kinderen, met de graanbank, met de pelikaan enz. 

Morgen:
Fatimata, een ontmoeting met een sorciere uit de familie van Baba

maandag 12 november 2012

Sint Maarten en de oude man...deel 6

De volgende ochtend ben ik toch weer vol goede moed. Tenslotte heb ik uit Koutiala de transformator meegenomen en die zal straks geïnstalleerd worden.

Adama, onze lokale deskundige op het gebied van zonnepanelen die altijd paraat staat wordt gebeld maar blijkt voor een klus in Bandiagara, 60 km. hiervandaan te zitten. Bovendien, blijkt uit het telefoongesprek, heb ik de verkeerde transformator meegenomen: een 12 volt terwijl we een 24 volt nodig hebben.
Hamsa komt en brengt de veearts mee die naar een geit komt kijken die op apegapen ligt en haalt meteen de benzine generator op om hem naar de mecanicien terug te brengen.

Sedou vraagt of ik naar zijn kinderen wil kijken. Een maand geleden hadden ze zoals ik al schreef een zware malaria en kregen een infuus in het ziekenhuis. Maar Oumou en Kaziem zijn eigenlijk niet opgeknapt. Ik schrik want ik realiseer me ineens dat ik Oumou en Kaziem sinds ik terug ben niet gehoord heb. Ik heb er helemaal geen aandacht aan besteed. Als ik bij het schooltje kom waar ze nu tijdelijk wonen hoor ik de kinderen van de schoolklas met krijsende stemmetjes het volkslied van Mali zingen. Kaziem zit tegen een boomstam geleund, zijn ogen wagenwijd open maar hij ziet me niet. Oumou ligt op een mat, haar gezicht ziet er vreemd uit, helemaal niet Oumou.
Ik heb geen auto, Hamsa is met de Kanari weg. De waterpomp voor de Nissan is inmiddels uit Bamako gekomen voor een heleboel geld maar zit er nog niet in. Ik zeg tegen Sedou dat hij met ze naar het ziekenhuis moet, zo snel mogelijk en geef hem geld mee. Ze zijn te slap om ze tegelijk te vervoeren dus rijdt hij heen en weer en brengt ze er één voor één naar toe. Twee uur later is hij terug met de kinderen en een grote plastic zak met medicijnen. Ze hebben injecties gekregen en de rest gaat met druppels en pillen.
Ik ben er niet helemaal gerust op, we zullen de komende dagen afwachten.

Intussen is Baba gearriveerd. Hij ziet er moe uit. Na mijn telefoontje gister is hij naar een bevriende maraboet in Mopti gegaan.

Een maraboet is in de islamitische traditie in West-Afrika een ascetisch persoon, die gezien wordt als een soort wijsgeer, een heilige man. Je gaat naar een maraboet toe als je een probleem hebt, advies wilt, ziek bent of wanneer je denkt dat iemand zijn best doet om jou ziek te maken. Maraboets bezitten twee soorten kennis: religieuze kennis over 'de islam' en kennis van traditionele magische praktijken. Hiertoe behoren onder andere het waarzeggen en het vervaardigen van amuletten.

Daar moet ik even rustig voor gaan zitten. De rol van maraboets in Mali is nog groot en er zijn charlatans en echte. Toen er in het verleden een keer een aanzienlijk bedrag gestolen werd op Here Bugu stelde Baba voor om de maraboet in te schakelen. Op mijn vraag wat er zou gebeuren kreeg ik als antwoord: “ hij vult een schaal met hemelwater dat de aarde niet aangeraakt heeft. Iedereen op Here Bugu moet zich spiegelen in die schaal en hij zal de dief aanwijzen”. Ik had er niet zo’n goed gevoel bij en bedankte. Uiteindelijk deed ik zelf onderzoek en werd mij duidelijk wie de dief was. Het was toen wederom Baba die me ervan weerhield dat op mijn manier openlijk aan de kaak te stellen. De betreffende persoon werd medegedeeld dat we geen werk meer voor hem hadden en hij zal zich altijd afvragen of we wisten wat hij gedaan had. Ondertussen kan hij ons er niet van beschuldigen dat we hem beschuldigd hebben en dat in ons nadeel over ons rondstrooien. Zo werkt dat hier!

Dus, Baba is naar de maraboet gegaan. Toen ik met hem in Bamako was in mei, alwaar de arts constateerde dat hij een levensbedreigende hepatitis had, legde hij zijn hoofd op tafel en huilde met gierende uithalen. “Mijn familie gaat dit nooit accepteren”, bracht hij snikkend uit. In Mali is ziek zijn “not done”. Je houdt je groot tot je erbij neervalt en het te laat is. De familie, en in dit geval zijn moeder, raadpleegt de maraboets, betaald hun met pagnes (stoffen) en schapen om van de maraboets hun “benedicties”(aflaten) te kopen, ruïneert de financiële positie van de familie en de patiënt is overgeleverd aan tal van magische handelingen die hem beter zouden maken. Zoals bekend uit mijn blogs hebben we dat weten af te wenden. Baba was drie maanden op Here Bugu, ik heb hem verzorgd en het gaat beter met hem dan ooit tevoren. Ik heb dus op zijn minst een twijfelachtige verhouding tot maraboets.

“Hoeveel zwarte koeien moeten we slachten en hoeveel kippen doneren aan de armen” vraag ik enigszins geladen.
Maar Baba weet me te overtuigen dat “zijn maraboet” anders is. Nadat Baba het verhaal aan hem verteld had vroeg de maraboet of we voldoende hebben geëvalueerd. Of we de goede en de kwade daden voldoende kunnen onderscheiden. De streek waar we zitten staat sinds oudsher bekend als een gebied waar de “djinns” heersen.
Een djinn is een bovennatuurlijk onzichtbaar wezen, dat volgens islamitische overleveringen bezit kan nemen van mensen. Samen met mensen en Engelen zijn Djinns volgens de koran de drie levensvormen met een bewustzijn gemaakt door Allah.

Djinn zouden een nieuwsgierige geaardheid hebben; zij vallen daarom vaak als een soort van kaartenhuis uiteen wanneer zij worden verjaagd van het "hemelse licht" dat hun ook aantrekt. Allah geeft engelen hiervoor de opdracht. De slechte djinn (met een slechte intentie) geeft het opgevangen woord als roddel door. Een waarzegger kan dit opvangen en proberen te interpreteren.

Iedereen heeft zich erover verbaasd dat in dit gebied Here Bugu in de afgelopen drie jaar zo gegroeid is. Dat er zoveel goede dingen gebeuren. “We moeten ons uiteenzetten met de Djinns”, zegt Baba en “we moeten op 25 november “benedicties” doen”.

Baba heeft aan mij een goeie. Als klein kind zag ik wat men “elfen en kabouters” noemt in de natuur en niemand kan me ervan overtuigen dat het niet bestaat, al zie ik het niet meer. Die “benedicties” gaat de maraboet nog bepalen maar het zal er op neer komen dat elke bewoner van Here Bugu iets offert wat hem dierbaar is en wat hij kan opbrengen. “OK” hier kan ik mee leven.

Baba is zichtbaar vermoeid, de koorts begint weer en hij heeft een opkomende angina, een bekend probleem bij hem als het teveel wordt. Hamsa belt dat de benzine generator niet te repareren valt. De mecanicien verklaart nog nooit zoiets gezien te hebben, het motorblok is compleet doormidden gescheurd. Geen verandering in de situatie dus. Er knapt iets in me en ik zeg dat ik niet op Here Bugu kan blijven zonder mijn gezondheid in gevaar te brengen. Ik bel mijn vriendin Martine en reserveer een kamer in haar hotel met internet en airconditioning.

Ik pak wat spullen bij elkaar. Hamsa komt me ophalen en brengt ook Baba naar huis. Als ik naar de auto ga komt er een man aanlopen in een onderbroek en een hemdje. Een paar meter bij me vandaan werpt hij zich in het stof, kruipt naar me toe en grijpt mijn voeten vast. Het is de gardien van de burgemeester die ik naar het ziekenhuis bracht en die inmiddels weer genezen en terug is. Sedou, die erbij staat, gebaart me dat hij niet helemaal normaal is. De man is brood en brood mager. Ik help hem opstaan en zeg tegen Sedou dat hij hem een bord eten moet geven.

Het is tenslotte de tijd van Sint Maarten!!!
Dikke jassen, mutsen en wanten. Rode wangen van de kou en zelfgemaakte lantaarns waarmee we met de kinderen door de straten liepen. En daarna een lekkere pompoensoep. Heimwee!

Het lied dat we zongen voor het slapen gaan?

Sint Maarten reed door weer en wind
Zijn vurig paard draagt hem gezwind
Sint Maarten reed met volle moed
Zijn mantel dekt hem warm en goed

Een oud man stond aan de baan
Hij keek de ridder smekend aan
Och help mij, help mij in de nood
Ik vind hier in de kou de dood

Sint Maarten was zeer aangedaan
Hij keek de oude met medelij aan
Hij trok zij slagzwaard uit de schee
En sneed zijn mantel vlug in twee.

De oude man kwam 's nachts weerom
Hij had de halve mantel om.
Hij sprak tot Maarten zonder spot
En zei " ik ben de lieve God"

OK, neem het met een korrel zout, het wordt wat sentimenteel. Maar doneren mag,velen gingen al voor, een incasso tussen de 5 en 25 euro per maand. Email aan yvonne@rondombaba.nl We komen er de donkere tijden mee door.


Morgen: wederkerigheid, een vorm van ontwikkelingshulp

zondag 11 november 2012

Nog geen licht.......... deel 5


Om zes uur ‘s morgens vertrekken Hamsa en ik richting Koutiala. Al gauw zit de achterbak vol met zwaarbewapende militairen die meeliften op weg naar een ander legerkamp. Zo passeren we soepel de grensposten onderweg en hoeven geen papieren te laten zien. Het is nog steeds drukkend heet, we wachten allemaal op de omslag in het weer naar de koelere periode.

Onderweg zien we overal Peulherders met hun enorme kuddes magere koeien die rondhangen totdat de oogsten binnen zijn en ze weer voor een half jaar in de nabije omgeving van Mopti mogen neerstrijken. Normaal wordt het land rondom Here Bugu vanaf januari pas door Peulen bezet. Dit jaar komen ze eerder omdat ze door de oorlog niet naar de graaslanden in het Noorden konden gaan. Ze zetten hun geimproviseerde hutjes neer van stokken en palmbladeren en leven met hun vrouwen en kinderen tussen de beesten in de meest armoedige omstandigheden die je je maar kunt voorstellen. Twee maal per dag lopen de mannen met hun koeien, schapen en geiten heen en terug over het zandpad langs Here Bugu naar een ven om de beesten te drenken. De magere koeien sloffen met neerhangende kop met de grote horens over het zand en binnen twee dagen zijn de harde zandpaden verandert in mul zand dat opstuift en bij elke windvlaag mijn huis binnenstuift. Bovendien kappen de peulen elke boom die ze tegenkomen voor hun vuurtjes en laten de twijgjes met vlijmscherpe doornen in het zand achter. Het rijden met auto en motor door het zand wordt moeilijker en we hebben voortdurend lekke banden. Door hun leefwijze en gedrag zijn de Peulen hier niet geliefd maar wij staan op goede voet met ze, ondanks het feit dat Sedou ze haat. “Bij een Peul weet je nooit of hij slaapt of alleen maar zijn ogen dichtheeft” waarschuwt hij me keer op keer.

onze Peul buren
In Koutiala aangekomen halen we de transformator op en worden uitgenodigd om te komen eten op de hof van een bevriende familie van Baba. Ze excuseren zich in alle toonaarden dat uitgerekend vandaag de electriciteit is uitgevallen en er geen ventilator is om ons te verkoelen. Het zal wel aan mij liggen denk ik gelaten, iets in mijn vorige leven of zo, electriciteit en Yvonne, het matcht gewoon niet.

Tegen de avond zijn we terug op Here Bugu. De honden zijn uitgelaten van vreugde en Sedou staat stralend naast de gerepareerde benzine generator. “Rien de problemes a Here Bugu, vanavond is er licht” zegt hij. Maar eerst heeft hij geld nodig om een tankje benzine te gaan kopen.
Ik schenk een flink glas warme whisky/ cola in, constateer verbaasd dat er minder whisky in de fles zit dan ik dacht en ga op het dak zitten bijkomen.

Kort daarop hoor ik het geronk van de benzinemotor, de lichten floepen aan, de koelkast begint te zoemen en een ventilator draait. Iedereen komt aanrennen om zijn mobiele telefoons in de opladers te zetten. Verheugd zet ik internet aan en begin mijn mails te lezen.

Ik neem geen tijd om te koken en knabbel al lezend op een stukje droog brood als een luide explosie te horen is gevolgd door diepe stilte en inktzwarte duisternis.
Op handen en voeten kruip ik door het huis op zoek naar mijn zaklamp, een leger van zoemende muggen om mijn hoofd, als Sedou verschijnt met zijn supersonische led lamp uit Nederland. 
“Ca va allez, Alhamdulillahi (het zal goed komen, zo God het wil) zegt hij beteuterd. 
Ik bel Baba en vertel wat er gebeurt is. Het blijft lang stil aan de andere kant van de lijn. Dan zegt hij: ”Toen hij gerepareerd was heb ik hem 2 uur bij de mecanicien laten draaien en alles was goed. Hier is iets anders in het spel. Yvonne, kruip onder je muskietennet en ga slapen.”
En dat is wat ik doe.

een schaal met Here Bugu vruchten, na 3 jaar de eerste oogst