woensdag 11 februari 2015

Cartoons op Here Bugu

foto Daniel Maissan

De gebeurtenissen in de wereld gaan op Here Bugu niet aan mij voorbij. Ik hou me via internet uitgebreid op de hoogte. Maar ook het leven in Mali en de Malinese bezoekers die langskomen verschaffen me een inkijkje in het  reilen en zeilen in dit land en dat verschilt nogal van de dingen die ik in de pers lees.
Ik onthoud me in mijn blogs van commentaar, niet alleen uit veiligheidsoverwegingen. Ik doe ook mijn best om er geen energie in te steken want ik heb al mijn energie nodig om dit werk te doen maar het kost me vaak moeite.

Zo verbaas ik me regelmatig over de feestelijke, opgewonden toon waarmee journalisten en t.v. presentatoren verslag doen over de drama’s in de wereld. Het lijkt wel of al dat praten over de ellende energie geeft.
Het verslag gaat overigens altijd over “de anderen”, over “de slechteriken”.
En “de slechteriken” kunnen mensen zijn maar ook natuurrampen, ziektes, machines. 
Zelden wordt in dat opgewonden nieuws aangekaart dat wij het zelf zijn die de kloof tussen arm en rijk vergroten, de natuurrampen veroorzaken, de ziektes doen ontstaan door onze collectieve manier van leven.
Youp van ‘t Hek zei: als geweld het antwoord is, wat is dan de vraag?

Gala’s op t.v om geld in te zamelen voor de ellende is  verdienen en genieten. Voor de kijkcijfers van journaals en praatprogramma's voor de oplagecijfers van kranten, de luistercijfers van de radio is drama nodig. De drama's volgen elkaar snel op dus er wordt veel verdiend aan de ellende van anderen. 

Tegelijkertijd met het zien van al dat drama neemt ook de angst  epidemische vormen aan want  angst verkoopt ook goed en is heel besmettelijk. Steevast is de belangrijkste vraag van een journalist als het hier weer eens spannend is: bent u bang? Niet bang zijn verkoopt niet.

Op de website van Stichting Rondom Baba staat een quote van Yunus: 
“Om armoede op te lossen moet je beginnen anders te denken,  je moet arme mensen behandelen zoals je zelf wilt worden behandelt”.

Hoe wil je behandelt worden? Het eerste wat bij mij opkomt is dat ik met respect behandelt wil worden. Maar ja, wonend in Mali, blijkt respect sterk cultuurgebonden en heeft mijn omgeving  mij al menig maal gewezen op mijn schijnbare gebrek aan respect en andersom overigens ook.

Wat  een gemeenschappelijk gebaar is gebleken in de afgelopen jaren is  humor.
Humor werkt bevrijdend, samen lachen verbindt. Zelfs in de grootste ellende blijkt er altijd nog plaats voor te zijn, al is het dan soms hele tere humor.

De humor heeft me de afgelopen jaren gered en heeft ons gered. Wij zijn  met  humor door heel wat lastige situaties gezeild die anders ook wel eens de voortgang hadden kunnen blokkeren.

Ik ben gelukkig van huis uit gezegend met een behoorlijke portie Amsterdamse humor en er valt hier veel te lachen. Maar spot, de schaduwzijde van de humor, zat jammer genoeg ook in mijn pakket.

Soms, als ik het niet meer aankan, als ik geen innerlijke ruimte meer heb, kan ik reageren met spot, bijtende spot. Het levert me nooit wat positiefs op, ik krijg het als een boemerang terug met  ongelukkige en/of boze mensen om me heen, niet goed voor Here Bugu.
In spot zit agressie, het bevrijd niet. Als Baba goed in zijn vel zit is zijn stoïcijnse antwoord: ”Yvonne, hou op met je ongenoegen in de rondte te spugen, ga slapen” en dat doe ik dan pruttelend, in het beste geval met enige zelfspot.

Tijdens de ebola-crisis riepen Baba en ik de mensen op Here Bugu bij elkaar om te praten over de gevolgen  en de te nemen maatregelen. Ik vroeg wie van hen, bij een eventueel geval van ebola in zijn omgeving, zou afzien van de rituele wassing van de gestorvene. De meesten riepen dat ze daar nooit vanaf zouden zien,  zelfs niet als dat zou betekenen dat hun hele gezin aan de ebola zou sterven. 
Het was een kwestie van geloof, van oude regels, van zo hoort het en zo moet het, zeiden ze
Ik keek ze peinzend aan en vroeg: ”wie van jullie heeft een mobiele telefoon van Here Bugu gekregen?” Vingers gingen de lucht in. Ik zei streng: “ik wil dat jullie je telefoon bij deze weer inleveren!” “Als jullie willen vasthouden aan oude regels en je niet wilt aanpassen aan andere omstandigheden dan moeten we bij deze alle moderniteiten op Here Bugu verbieden, we moeten keuzes maken”. 
Ongeloof op de gezichten, verbijstering tot ze de pretlichten in mijn ogen zagen. Daarna was er ruimte voor een ander gesprek waarbij de woorden Allah en Mohammed niet meer de boventoon voerden. 
Ik had van tevoren een cartoon uitgeprint en die liet ik aan het einde van het gesprek rondgaan. Met een beetje uitleg en vertaling in het Frans en Bambara snapten ze hem en hebben hem opgehangen in de werkplaats.
En ik weet zeker dat het gesprek thuis en in de mannengroepen is voortgezet.



En toen kwam het drama in Parijs. 
Ik vond dat we het er in de maandagvergadering over moesten hebben. Tenslotte waren er hier in Bamako en Mopti ook demonstraties tégen de cartoons en vóór de profeet. Ik printte een tiental cartoons op A4 formaat uit maar besloot om het er, vanwege de gevoeligheid van het onderwerp, eerst met Baba over te hebben. 
De cartoons lagen uitgespreid op de grote tafel toen hij binnenkwam. Hij bestudeerde ze één voor één aandachtig. Er waren ook een paar erg grappige bij. Maar hij glimlachte niet.
Ik vroeg of hij ze beledigend vond.
Hij zei dat hij dat niet wist omdat hij ze niet begreep.
Samen keken we naar de plaatjes en ik begon ze uit te leggen. 
“Zie je die harige vinger hier die op het hoofd van een terrorist drukt en zegt dat de profeet zichzelf wel kan verdedigen als het moet?” vroeg ik. 
“Is dat de vinger van de profeet?” vroeg Baba. 
“Ja” zei ik. 
“Dan is het erg beledigend”, zei hij.  
En terwijl ik de ene na de andere spotprent aan het uitleggen was ontdekte ik dat samen met de uitleg het grappige eraan verdween. Wat overbleef was een vreemd leeg gevoel.

Ik vroeg: “ als jouw profeet bespot wordt, voel jij je dan beledigd?” 
Baba zei: “ja, als iemand mijn “parent” (mijn naaste) beledigt, dan beledigt hij mij en  dan moet ik hem verdedigen, dat is mijn plicht, toch?” 
“Tja”, zei ik, “jij beledigt mij soms erg en soms beledig ik jou, maar meestal is het onwetendheid,  dan vergeven we het elkaar meestal, toch?” 
En ik vroeg hem: ”Als ik tegen jou een grap maak over de profeet, ben je dan beledigd?”  
Baba zei: “Als het een goede grap is ben ik niet beledigd, wij maken vaak grappen maar als je een rare tekening maakt van de profeet, dan moet ik er niet om lachen!”. 
“Waarom worden sommige islamieten zo boos om die cartoons?” vroeg ik. 
“Omdat de meesten niet snappen dat het een grap is, er zit altijd iets van nare spot in, het is agressief. “
“En verder heeft hun boosheid niet zoveel met die cartoons te maken maar met wanhoop en onvermogen. De meesten hebben de cartoons niet eens gezien. Geweld is een antwoord van ooit trotse mensen op uitbuiting, honger, armoede. Op de groeiende ongelijkheid. Terreur is  de manier die ze gevonden hebben om aandacht te krijgen en die krijgen ze nu jammer genoeg volop terwijl er onvoldoende aandacht is voor het probleem. "

We hebben de cartoons niet aan de groep laten zien. Baba zei dat ze er niets van zouden begrijpen. En dan kunnen ze er ook niet met hun omgeving over spreken. Bovendien zou het gevaarlijk kunnen zijn voor Here Bugu als maar één iemand de verkeerde dingen erover naar buiten zou brengen. Ik heb de cartoons opgeborgen.


In plaats daarvan  hier nog een keer de ontroerende  tekening van één van onze kinderen als reactie op een vechtpartij op Here Bugu vorig jaar die eindigde in verzoening. De bloeiende liefde als antwoord op de machete (klein zwaard) waarmee gevochten werd.