donderdag 2 juli 2009

Terug uit Ghana en de eerste plensbuien

De reis naar Ghana heeft me goed gedaan. Het is natuurlijk niet zoiets als in Nederland zijn en dan even er tussenuit naar Kreta of Cyprus vanaf Schiphol.
Om 6 dagen aan zee te zijn in de omgeving van Accra, Zuid Ghana, hier 1800 km vandaan en daar heerlijk te kunnen zwemmen, moest ik 12 dagen reizen waarvan 3 nachten in bussen. Reizen in Afrika met het openbaar vervoer is een onvoorstelbaar en onvoorspelbaar avontuur. Het leuke is dat je het absoluut niet kunt plannen en al snel merk je dat je niet op reis bent maar dat je wordt gereisd. Als je dat eenmaal in de gaten hebt en je er aan overgeeft is het onderweg zijn een ontspannende bezigheid. Voor de Afrikanen is dat heel gewoon. Zij lijken elke situatie, hoe absurd ook, als vanzelfsprekend onderdeel van het leven te nemen. En dat maakt het leven een stuk minder gestressed en levert veel plezier op.

melk uit een verse cocusnoot op het strand van Kokrobitey

Inmiddels ben ik weer “ thuis’. Het was bij aankomst nog even heet maar het begint nu langzaam af te koelen. Gisteren een grote plensbui van 2 uur en de wereld is verandert. Het is aanzienlijk koeler en de zandwegen, dus ook de weg naar Here Bugu, zijn verandert in spekgladde leemmassa’s. Het echte werk voor de Canari begint nu. Ik had nooit gedacht dat ik nog eens van een auto zou houden, maar de Canari is toch echt een grote liefde. Om hem te beschermen heeft hij vandaag een echte bullbar gekregen met verstralers voor het geval ik nog een keer in mijn eentje bij nacht door de brousse wil rijden en niet hopeloos verdwalen.


Tijdens mijn afwezigheid heeft Baba het heft stevig in handen genomen. Volgens mij vond hij het wel heerlijk dat ik er niet was. Hij is een man van actie en het overleg is niet zijn sterkste kant.


Baba in vrijdags tenu.Wat mij betreft mogen alle mannen jurken dragen, ik vind het zeer aantrekkelijk.

Al drie weken werken 15 tot 20 man op Here Bugu. De helft familie en vrienden de andere helft jonge mannen uit Dialangou. Hier een unicum deze samenwerking. Ze worden betaald als mandouevre ( ongeschoolde werkkracht) of als ouvrier ( de timmerman, de ijzerbuiger, de stenenbakker, de betongieter, de metselaar, de stucwerker). Om 14 uur worden er grote bakken eten gebracht, rijst met een saus. Er wordt in twee groepen gegeten want gezamenlijk is nog ondenkbaar. Bij navraag bleek Njaga, de vrouw van Baba het eten te koken hetgeen een enorme verzwaring van haar dagtaak betekent. Vervolgens bleek ze natuurlijk niet op de loonlijst te staan. Dat is door mij direct hersteld en ze staat er op, met terugwerkende kracht en als ouvrier=geschoolde werkkracht. Njaga verdient haar eerste eigen geld en straalt.



de ene groep eet



en de andere groep eet

Mijn toekomstig woonhuis wordt verbouwd en er wordt een huis gebouwd uit zelfgebakken leembakstenen voor Sedou, de gardien met zijn vrouw en vier kinderen. Aangrenzend een poephok en wasruimte en daarnaast nog een kamer voor 3 tot 4 vaste werkkrachten uit Dialangou.
Baba houdt van verassingen dus Sedou mag zijn toekomstige woning nog niet zien. Voor hem en zijn gezin zal de overgang van het kot waar zij nu wonen naar Here Bugu enorm zijn en ze houden het bijna niet meer uit.


aan de voorkant van mijn huis wordt een veranda gebouwd


het lemen huis voor Sedou en familie



Sedou met vrouw en kinderen ( 4 zijn van hun) voor hun huidige hut. Sedou draagt mijn visitekaartje in een hoesje op zijn borst zodat iedereen kan zien dat hij de nieuwe gardien van Here bugu is.

In Dialangou staat het ondertussen ook niet stil. Daar gaat het op dit moment vooral om de zelfwerkzaamheid van de comités. Er staan veel plannen in de steigers: een gezondheidscentrum, een waterpomp op de put met zonnepanelen, een water chateau en 4 kranen, een marktplaats, een artisinat, een plek waar handvaardigheidproducten gemaakt en verkocht kunnen worden. Bij de aanvuring van de verschillende comités hebben Baba, Goerou de boekhouder en ik versterking gekregen van Christian, een ervaren verpleger in opleiding, die het vertrouwen van de bevolking al heeft en die de leiding van het comité voor de gezondheidszorg gaat nemen.



De heropvoeding van Nicolas schijnt inmiddels redelijk geslaagd, hij loopt, maar heeft Aboeba zo’n trap tegen zijn scheenbeen verkocht dat deze in het ziekenhuis behandelt moest worden en even uit de running is. Nicolas eet ondertussen zijn buik rond.

Morgen vertrekken we naar Gao in het uiterste oosten van Mali, Toeareggebied, om Biba, de tweede toekomstige pleegdochter naar haar ouders te brengen en op de terugweg de beroemde veemarkt in Gossi te bezoeken. Daar willen we 6 koeien kopen die vervolgens met een peul (herder) de 300 km. hier naar toe komen lopen.
En misschien vinden we ook nog wat goeie schapen, je weet maar nooit!

Dit was het voor deze keer. Het lijkt erop dat de status quo van de hitte doorbroken is. Het water in de putten stond op zijn laagst, op de markt was bijna niets meer te krijgen maar nu schiet overal het groen uit de grond. De lucht is ’s morgens soms lekker fris, de vogels zingen, de kikkerkoren beginnen te kwaken, de akkers worden geploegd. Daarnaast is het leven ook schrijnend. Er is grote, grote armoede en ook echt honger. De gevolgen van de kredietcrisis beginnen hier door te dringen en dat is direct merkbaar in de hoeveelheid eten per dag. Elke dag krijg ik wel een verzoek om hulp. Het is één van de dingen die ik hier moet leren. Wel luisteren maar toch nee zeggen.