zaterdag 19 december 2015

Wees niet bang......


Telkens overnieuw wordt me de vraag gesteld of ik niet bang ben. En vaak wordt 
“niet bang” zijn verward met overmoedig zijn, met onverantwoord bezig zijn. Ik kan me zo langzamerhand voorstellen dat “niet bang zijn” ooit strafbaar zal worden.





Angst paraliseert, haalt het leven eruit, verstart. Je durft niet meer te kijken, je trekt naar binnen.

Angst wordt overwonnen door weer van binnen naar buiten te kijken, te ervaren, te genieten, te delen, de positieve kanten te zien, elkaar in de ogen te kijken en van elkaar te genieten.

Het motto van Here Bugu is: deel het beste van je cultuur met het beste van de cultuur van de ander of misschien nog beter gezegd: deel het beste van jezelf met het beste van de ander.

Daar gaan we mee door met dank aan alle fantastische mensen die in ons geloven, ons helpen en nog gaan helpen.

We wensen jullie allemaal veel moed toe en een bevlogen 2016 met de onsterfelijke woorden van John Lennon in zijn lied IMAGINE :

 I hope someday you'll join us
And the world will be as one

Imagine no possessions
I wonder if you can
No need for greed or hunger
A brotherhood of man
Imagine all the people
Sharing all the world...

You may say I'm a dreamer
But I'm not the only one
I hope someday you'll join us

And the world will live as one



dinsdag 1 december 2015

Vrede oefenen


door Agnes de Vos

Terwijl oorlog en angst de nieuwsberichten beheersen kwam er onlangs een groepje heel gewone mensen samen op een boot in Amsterdam. We kwamen praten en luisteren naar verhalen over Here Bugu, ‘plaats van vrede’. Die plaats ligt in Mali, niet ver van het stadje Sévaré, waar in augustus in een hotel dood en verderf werd gezaaid door gewapende strijders die de naam van Allah misbruiken.
Here Bugu ligt daar een beetje als het dorpje van Asterix in het door Romeinen bezette Gallië, al gaat die vergelijking niet helemaal op. Deze vredes-plek is in 2007 gesticht door Yvonne Gerner, een Nederlandse vrouw, en Baba Traoré, een Malinese man. Zij ontmoetten elkaar min of meer toevallig in het straatarme land, en raakten in gesprek over de vraag hoe je deze bevolking nou echt zou kunnen helpen.

Dat gesprek duurt voort tot op vandaag, want een pasklaar antwoord op die vraag is er niet. De Nederlandse vrouw en de Malinese man wortelen elk in zo verschillende culturen dat ze alleen al moeite hebben om elkaar te begrijpen, laat staan een algemeen geldende ‘waarheid’ overeen te komen waaraan hulp aan medemensen zou moeten voldoen. Baba had al flink wat jaren ervaring opgedaan als medewerker en voorlichter voor verschillende westerse hulporganisaties, maar was in dat werk zwaar teleurgesteld geraakt. De geboden hulp had nogal eens het karakter van opgedrongen spullen en denkbeelden, die totaal niet aansloten bij de tradities en gewoontes van uiteenlopende bevolkingsgroepen, nog afgezien van hun behoeften.

Here Bugu werd opgericht onder een Afrikaans motto: ‘Neem het beste van je cultuur en deel het met de cultuur van de ander.’ Alleen dat motto al is een les in vrede, en het is ook een les die je niet zomaar leert. Op de bijeenkomst op die boot in Amsterdam vertelde Yvonne dan ook dat zij en Baba elkaar nog bijna dagelijks verbijsterd aankijken over het onbegrip dat ze in de ander waarnemen. Telkens weer moeten ze leren dat mijn waarheid niet jouw waarheid is, dat wat voor jou ‘nu eenmaal zo is’, voor mij een vreemde, buitenaardse gang van zaken lijkt.
Geld bijvoorbeeld. ‘Het slijk der aarde.’- ‘Money makes the world go round.’ Dat spul, dat voor ons Nederlanders een realiteit van elke dag is, is voor veel mensen in Afrika nog steeds een vreemd verschijnsel, waarvan ze niet precies weten wat je ermee moet of wat je ermee kunt. Ze hebben het ook helemaal niet nodig, want als ik jou geef wat jij nodig hebt, dan krijg ik, desnoods op een ander moment, iets van jou dat ik nodig heb. In een cultuur waar die waarde nog recht overeind staat, is geld een bijna overbodig hulpmiddel, iets voor mensen die niet kunnen onthouden wat ze van wie hebben gekregen.

Als je die denk-stap kunt maken als leerling-vredesmens, kun je misschien nóg een stapje zetten, en dan nóg een. Het vraagt moed, geduld, en vooral veel oefenen om elkaar te blijven zien als volwaardige wereldburgers. In Here Bugu zijn ze dan ook nog lang niet klaar. Maar het initiatief van Yvonne en Baba verdient aandacht en navolging, al benadrukken zij dat iedere gemeenschap zijn eigen vrede moet oefenen.

woensdag 11 november 2015

de ROZE BRIL


een duur project, opgezet met buitenlands geld bij ons in de buurt.
het staat er al twee jaar, er zitten bewakers voor maar het werkt niet.
Als ik kijk naar grote dure reclames van projecten voor Ontwikkelings Samenwerking, als ik hun stukken lees, als ik hoor hoeveel successen de ambassade of regeringen weer hebben in Afrika, dan vraag ik me steeds weer af, wat ze eigenlijk willen laten zien en voor wie ze het eigenlijk doen. Als ik in Bamako steeds meer en meer  dure auto’s zie rondrijden, dure villa's zie verrijzen dan vraag ik me af waar dat geld toch vandaan komt. En als ik op een terras in Bamako groepjes Westerse deskundigen druk met elkaar in gesprek zie, terwijl ze in elke taal behalve in het Frans, de problematiek van Mali bespreken , dan vraag ik me af hoe zinvol dat kan zijn wat ze bespreken en voor wie het dan zinvol is.

En dan komt weer het moment dat ik zelf mijn blog ga schrijven, of de tekst voor de jaarlijkse nieuwsbrief. Ik selecteer de foto’s, ik vertel mijn verhaaltjes en dan gebeurt het, ... soms.
Ik word stil, krijg niets op papier en ik vraag me af waarvoor ik het doe en voor wie.  Goeddoen is zo ingewikkeld.

De BaBaBlog is nooit bedoeld geweest om donateurs te trekken of om reclame te maken voor Stichting Rondom Baba. Hij is bedoeld om iets te delen van de bijzondere dingen die ik meemaak en die mijn leven en mijn ideeën over het leven in deze wereld ingrijpend hebben verandert. Hij is ook bedoeld om uiting te geven aan de dankbaarheid die ik voel ten opzichte van de mensen hier  die ons veel kunnen leren. Hij is bedoeld om te ontroeren en te verbazen, te ontharden en te verzachten, meningen te ontkrachten en angst weg te nemen, precies zoals dat met mij gebeurt.

Maar natuurlijk beïnvloedt mijn wens voor het voortbestaan van Here Bugu ook de inhoud. We hebben tenslotte donateurs nodig. Hoe eerlijk kan ik zijn?  En wat laten de foto’s in mijn blog zien? Het mooie schooltje, de spelletjes, het geluk dat ik zogenaamd creëer? Ik fotografeer net zo goed de mislukkingen niet, de dode kippen, de ingestorte nieuwe duiventil, de lege geldkist van Morre die ik tussen de struiken vind,

laat staan een foto van mezelf als ik vind dat alles weer fout gaat. 


Er wordt me wel eens verweten dat ik alles teveel door een roze bril zie. De romantiek van het ontwikkelingswerk, het “goeddoen” voorspiegel.


Door te pendelen tussen twee extreem verschillende werelden, zoals ik de laatste zes jaar doe, wordt de shit waar we met zijn allen inzitten, zo pijnlijk zichtbaar en dagelijks voelbaar, dat zelfs de beste roze bril dat niet zou kunnen verhullen.

De tsunami van haat tegen het leven is al lang ingezet, overal, op alle fronten, dat kunnen we met zijn allen niet meer ontkennen noch tegenhouden. De vraag is alleen: hoe gaan we ermee om?
Focussen we ons op het licht of op het duister?



uit de nieuwe kerstcollectie

vrijdag 30 oktober 2015

School in beweging



Onderwijs voor iedereen is de leuze die je vaak hoort. 
Maar, het onderwijs op de openbare scholen op het platteland van Mali, is over het algemeen een oorlogsverklaring aan alles wat gezond is aan een kind, een oorlogsverklaring aan individuele ontwikkeling, aan zelfstandig en creatief denken, aan de toekomst van Mali.
De kinderen zitten in klassen van 60 tot 100 kinderen, 5 dagen per week, 6 uur per dag, zonder te bewegen in een schoolbank met hun leitje en krijtje en staren naar het bord en de arme onderwijzer die, ongeacht het niveau van de kinderen, zijn door de staat voorgeschreven programma volgt. De kinderen gaan van klas naar klas tot ze dertien zijn, veel komen er vandaan zonder noemenswaardig te kunnen lezen of schrijven maar wel met het idee dat ze nu niet meer tot de categorie der armen behoren en op zijn minst recht hebben op een baan en een brommer. Een illusie!
Een onderwijzer die het anders wil heeft het moeilijk. Waar haalt hij de voorbeelden, de inspiratie vandaan en de moed om het anders te doen dan de staat voorschrijft?


Na de valse start van de schooltje van Here Bugu beginnen we dus weer opnieuw. De school gaat een week dicht zodat we kunnen werken aan drie goed ingerichte en geoutilleerde lokalen (twee ervan zijn leslokaal en het derde lokaal is algemeen atelier waar de kinderen handwerken en muziek kunnen krijgen) en aan een andere manier van lesgeven voor onze 30 kinderen (als de Peulen er weer zijn, verdubbeld dit aantal).
Een luxe. Een “vrije school”, onafhankelijk van de staat. Een luxe dankzij onze donateurs, een zegen voor de kinderen die het geluk hebben er op te zitten en een inspiratiebron voor de omgeving. We leren de kinderen wat ze nodig hebben in hun leven Ook onze werklui volgen wat er gebeurt, de bezoekers en soms ook een enkele onderwijzer die wil weten hoe we het hier doen.

Ik mobiliseer wat sterke jongens en stort me op de drie lokalen. De oude tafels en stoelen eruit, de prachtige nieuwe banken die op Here Bugu gemaakt zijn en die afgekeken zijn van "Klas in beweging" van de Vrije School, erin. Er komen latten langs de muren waaraan tekeningen gehangen kunnen worden, de zakken met tandenborstels worden opgehangen, haken om de schooltasjes aan te hangen, elke klas krijgt een kast met krijtjes, kinderboeken, tekenpapier,  spelletjes, reken- en schrijfmateriaal. ’s Middags werk ik voor zover mijn kennis reikt als niet-professional, met de twee onderwijzers, Ada en Cheik. 








Cheik, die dit jaar nieuw is, schrikt als ik hem vertel dat hij bij ons zijn lesprogramma mag loslaten. Ik stel hem voor om de ene week te rekenen en de andere week aan lezen en schrijven te besteden. En elke middag doen we samen rekenspelletjes, ik laat hem al het materiaal zien, en stel voor dat hij gaat kijken wat de kinderen kunnen en daarbij aan te sluiten. 





Terwijl we een week lang de tijd hebben om de school opnieuw in te richten en aan het lesprogramma te werken meldt Baba een nieuw meisje aan, Hawa. Ze komt uit Mopti en zal elke morgen meekomen met de werklui en ’s avonds met ze teruggaan. Het is een Bella meisje (voormalige slaven) van een jaar of zeven. Ze is door haar ouders die haar niet kunnen/willen opvoeden aan een vrouw gegeven die haar gebruikt als hulp in de huishouding. Kinderslavernij is in Mali nog zeer gebruikelijk. Hawa werkt van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, is ondervoed en haar linkervoet is verbrand door kokend water.  Baba ontfermt zich over haar en door haar de hele dag op de Here Bugu school te plaatsen, onttrekt hij haar aan deze situatie. Ze komt in de klas van juffie Ada.


En dan zijn we klaar voor de nieuwe start!


De klassen zijn nieuw geverfd met de houten vissen van onze houtbewerker Draman, beschilderd door Sedou



We beginnen met de grote kring buiten, ook onze vaste arbeiders doen mee, met ballen en klappen



en dan natuurlijk de groepsfoto, met zijn allen

Dan het ritueel van elke ochtend: handen wassen en tandenpoetsen voordat je de klas ingaat
gelukkige Hawa achter in de rij

de nieuwe, multifunctionele banken met de zitkussens
we beginnen keurig in de rij om langzaam te gaan ontdekken wat er allemaal kan met de banken
ook de kleintjes


maar hier zit meester Cheik al gezellig tussen de kinderen en zijn de banken tegen elkaar aan geschoven
het rekenen wordt een feest met blokjes en de tafels leren met bonen in een bekertje
tot aan het eind van de dag nog meer mogelijkheden met de banken

Als de klassen zijn begonnen en Baba en ik naar buiten lopen wacht ons een  verrassing,

De meeste kinderen die bij ons op school komen, zowel jongens als meisjes, moeten zorgen voor hun kleine broertjes en zusjes. Er is niemand thuis, ouders zijn op zoek naar eten of sprokkelhout, moeder met de kleinste baby op de rug, de rest overlatend aan de iets grotere kinderen. Vaak komen de kinderen, onze werklui overigens ook, met een lege maag naar Here Bugu. 

Jaja uit de tweede klas, die me stond op te wachten toen ik uit Nederland kwam: "wanneer begint de school? "vroeg ze verlegen.

Rond een boom vonden Baba en ik verschillende in de steek gelaten peuters, gedropt door hun oppassers die in de klas zaten.





en ook zagen we dit trieste meisje dat de oppas was van het kindje van Ada, de juf. Ze mocht niet mee in de klas. Ze zit normaal gesproken wel op school, maar haar school was al tijden in staking, dus vandaar...


En toen hadden we natuurlijk nog de maandagvergadering met alle medewerkers, buiten deze keer omdat alles bezet was.
De nieuwsgierige kippen kwamen steeds dichterbij en het was net of ze luisterden.

Bij de vergadering hoort natuurlijk ook spel, een samenwerkingsspel


En wie zit er op de schommel als iedereen naar huis toe is?
MORRE


En wat is nu onze allergrootste wens:
dat er een onderwijzer van de VRIJE SCHOOL, die liefst een beetje Frans spreekt, onze onderwijzers een paar weken komt helpen met het opbouwen van een curriculum en met ze werkt en speelt, bijvoorbeeld twee maanden (van januari tot april is het hier wat de hitte betreft goed te doen).
We vragen dat aan Sint Maarten, Sinterklaas en de Kerstman.
wie weet...

vrijdag 23 oktober 2015

Zestig plus


We hadden het niet breed thuis vroeger maar wat we hadden was van kwaliteit want daar hielden mijn ouders van. En … er werd met zorg met de spullen omgesprongen. Onze tenten waren van Carl Denig, een begrip in die tijd, evenals de bruine canvas, opvouwbare afwasteiltjes en de echte donszakken.
Mijn vader stond erop dat de tent “kreukvrij” werd opgezet. Zoals zoveel activiteiten die ik samen met hem deed was het opzetten van de tent een terugkerend drama omdat het op zìjn manier moest. Ongeduldig en driftig met veel krachttermen werd de kano tent, die nog bamboestokken had met van die koperen inschuifhoesjes, onder zijn leiding uit de zak gehaald, opengevouwen en overeind gezet. Door de manier waarop de haringen de grond ingingen, de scheerlijntjes werden aangetrokken en de stokken verplaatst ontstond dan de “perfect opgezette tent zoals het een goede kampeerder betaamt’. En wee je gebeente als je het dan vervolgens in je stomme hersenpan haalde om over één van de scheerlijntjes te struikelen.
En natuurlijk deed ik dat, altijd.

Dat deze training niet de gewenste resultaten heeft opgeleverd bleek vele jaren later toen ik voor het eerst alleen met mijn twee dochters van 16 en 17 ging kamperen aan de Ardèche in Frankrijk.
Bij de eerste zware regenbui kwamen we erachter dat we de tent binnenstebuiten hadden opgezet.
Ik moest hieraan denken toen ik zat uit te hijgen van een flinke confrontatie tussen mij en … laat ik maar zeggen Here Bugu.
Here Bugu moet het niet hebben van de kwantiteit maar van de kwaliteit, vind ik ... vinden wij. Maar wat weten zij van de kwaliteit die ik, ondanks mezelf, redelijk blijk te vinden, van “de perfect opgezette tent zoals een goede kampeerder betaamt” kwaliteit dus?
Niets!

De school was begonnen aan het nieuwe seizoen terwijl ik een paar weken in Nederland was om te herstellen van een uit de hand gelopen malaria. Vanaf mijn ziekbed in Bamako had ik nog een lijst gemaakt met alles wat er in orde moest zijn voor de schoolopening. De twee lokalen zouden geverfd worden, de nieuwe banken op hun plek gezet, de kasten bevoorraad, de onderwijzers voorbereid en nog een heleboel meer.

De eerste week na mijn terugkeer waren er zoveel bezigheden en achterstallig overleg dat ik nadrukkelijk niet in de richting van het schooltje keek. Maar toen ik er op bezoek ging schrok ik. De schilders hadden alles gestript en de ijzeren kasten met hun kostbare inhoud van schoolspullen stonden ondersteboven teruggeplaatst in de klassen. De kinderen hingen nog altijd aan de oude tafels, de nieuwe banken waren elders opgeslagen, en de onderwijzers hadden helemaal niets, zelfs geen krijtjes.

Mijn frustratie was tastbaar in alle hoeken en gaten van Here Bugu. Mijn mantra “Neem niets persoonlijk Yvonne” werkte niet meer, ik nam het zeer persoonlijk (hoe hardleers kan een mens zijn) en iedereen die in mijn buurt kwam kreeg de volle laag. Dodelijk geschrokken, de hoofden tussen de schouders, werd de hitte getrotseerd, het thee-uurtje onder de boom opgeschort en de hak ter hand genomen.

Mokkend zat ik in mijn kamer, de deuren dicht en probeerde af te koelen onder de ventilator. Baba deed nog een poging om tot een redelijk gesprek te komen maar trok zich onverrichter zake terug op zijn gebedskleedje zoals hij placht te doen in dit soort situaties.

Sedou kwam binnen, zette een kop koffie voor me neer en begon onnodig rondom mijn stoel de grond te dweilen.
“Weet je”, zei hij, de dweil bestuderend, “jij bent toch ouder dan zestig?”

“Bij ons in de Dogon weten we wel wat jij hebt. Als vrouwen zo oud worden als jij, dan worden ze soms door de duivel bezocht, die schiet er zomaar inene in. Daar kunnen ze niets aan doen, die vrouwen, het komt en het gaat. We hebben het er net met zijn allen over gehad en we denken dat jij daar nu last van hebt. Je kunt er niets aan doen, het gaat vanzelf over. We zijn niet boos op je!”


en zachtjes dweilde hij zichzelf de kamer uit en deed de deur achter zich dicht.