zondag 15 december 2019

Yèrè dèmè, Rijst en gierst actie 2019/2020, 2

ook hij wordt geholpen

de familie van Hadi, een jongetje uit Mopti gaat door onze hulp naar een privéschool, hij woont in de hut op de linkerkant van de foto met ouders en zes kinderen. De vader werkt hele dagen als sjouwer. ook zij worden geholpen met wat extra voeding

en deze jongens, de huidige groep jongens die onder onze hoede zijn
een groep jongens van een' lyceum' in Mopti kwamen op Here bugu tekenen om de actie te ondersteunen. Tekenen betekent ook met elkaar in gesprek gaan over de situatie in Mali en dat gaat er soms heftig aan toe
er wordt over nagedacht

voor het meisje Ousmane is vrede een mand met eten en een rugzak om naar school te gaan

voor Nannety van 16 is vrede een vogel in de boom... of een zingende vogel in je hoofd

voor dit meisje is Baba met zijn gele auto alle hoop op vrede

een blz uit het schrift van vorig jaar gemaakt en bijgehouden door onze eigen medewerkers. nauwkeurig wordt bijgehouden de namen van de families, het aantal personen per familie en hoeveel ze wanneer ontvangen

tot slot deze prachtige foto van een meisje uit Mopti van de armbandengroep die op overtuigende wijze onze geliefde auto in beslag neemt gadegeslagen door onze jongeren die de auto beschouwen als hun trofee en hem koesteren en poetsen.

zondag 8 december 2019

Yèrè dèmè, Rijst en gierst actie 2019/2020



Yèrè Dèmè, 
betekent: elkaar onderling de hand toesteken. 
Ieder jaar maken we van onze rijst en gierst actie ook een sociale gebeurtenis.
Het gaat niet om de buik vullen alleen.
Dit jaar:
Kinderen tekenen voor de actie. 
Tekenen over oorlog en vrede.
Kinderen van Here Bugu en uit de omgeving komen in groepjes tekenen en praten.
Terwijl ik dit schrijf zijn 10 jongens tussen de 16 en 18 aan het tekenen.
Deze keer zijn het jongens die allemaal voortgezet onderwijs volgen en Frans spreken.
Arm’ zijn ze, maar niet de allerarmsten.
Zij denken mee over de actie die bedoeld is voor de ‘allerarmsten’.
Zij bekijken elkaars tekeningen. Het gesprek komt op gang.
En een Malinees spreekwoord klinkt: 

“Wie honger heeft en op zoek is naar eten heeft geen behoefte aan geweld.
  Wie een volle buik heeft lokt geweld uit om zijn buik nog voller te maken.”

Te weinig of te veel! Dat is de grote paradox waar we samen in deze wereld mee te maken hebben.
‘Yèrè Dèmè’ is de oplossing, zeggen ze …

Doe je mee?
2019 is het vierde achtereenvolgende jaar dat Here Bugu een rijst- en gierst-actie organiseert.
We zamelen geld in voor de inkoop van rijst en gierst voor de dagelijkse maaltijden (vaak hun enige maaltijd) van de medewerkers van Here Bugu hun families en vele andere families om ons heen.
(de kosten zijn inclusief alle bijkomende kosten voor transport, opslag)
Honger tussen oorlog en vrede, getekend door kinderen
Streefbedrag: € 16.000,-
Je kunt het geld overmaken, gewoon, via de bank onder vermelding van Rijstactie
op rekening NL98TRIO0784740593 t.n.v. Stichting Rondom Baba o.v.v. Rijstactie
(BIC TRIONL2U) 
Of je doet het met een TIKKIE via je telefoon

Een zak rijst van 100 kilo kost € 70,-, (Tikkie 70 euro)
Een zak gierst van 100 kilo kost € 40,- (Tikkie 40 euro)

Of wil je een ander bedrag? Dan vul je het zelf in: (Tikkie eigen bedrag)

Rijstactie Whatsapp groep

Voeg jezelf toe aan de Rijstactie Whatsappgroep. Hier ontvang je tot half januari maximaal 1 keer per week een update. Met foto’s, tekeningen en verhaaltjes. Ook zie je hier hoe de stand is. Scan de QR code:(maak een foto van de code met je smartphone en de rest wijst zich vanzelf als je Whatsapp hebt)
of klik op de link, (op je telefoon) Whatsappgroep Rijstactie.




Hartelijke groet en alvast dank:
Saskia Kriekhaus, Mel Adrian, Ingrid Janszen, Saskia 't Hart, Ira van Eelen, Annemieke de Kler, Yvonne Gerner, Baba Traoré en alle medewerkers van Here Bugu
P.S.
* Uw gift is aftrekbaar van de belasting, u ontvangt een bewijs van betaling rond 1 maart 2020.
* Heeft u vragen over deze actie, aarzel niet maar schrijf een email naar malikolder@gmail.com en u krijgt zo snel mogelijk antwoord.

vrijdag 22 november 2019

Oefenen, samen oefenen, non stop oefenen



Baba in Nederland
op de fiets in Delft


met bestuursleden Saskia Kriekhaus en Ingrid Janszen

met bestuurslid Saskia 't Hart op de molen in Delft
met Return to Sender in het Groot Handelsgebouw Rotterdam
deel van het bestuur, Mel Adrian, Saskia 't Hart, Ingrid Janszen, Saskia Kriekhaus, (Ira van Eelen en Annemieke de Kler ontbreken) met Baba en Yvonne
   
Here Bugu oefeningen op de boot in Amsterdam

Aankomst in Mali
Als ik op donderdag na acht lange maanden weer door de hoofdingang Here Bugu oprij is het eerste wat opdringerig in het oog springt dat alles tot op ooghoogte wit is gekalkt. De stammen van de bomen, de prachtige handgesneden Dogonladders en beelden, de autobanden ter bescherming van de speelplaatsen. Ik ken het van vorige keren maar nu is het wel zeer uitbundig aangepakt, niets is gespaard.
Terwijl Baba en ik de laatste tien dagen voor mijn komst druk bezig waren in Nederland, had zijn jongste broer Hamza de leiding. Deze heeft zo zijn eigen ideeën over wat mooi is en zag zijn kans schoon. Samen met een aantal ‘ingewijden’ bereidde hij mijn komst voor. Hij had strenge instructies gekregen van Baba dat er in verband met mijn veiligheid geen ruchtbaarheid zou worden gegeven aan mijn terugkeer, geen vlaggen, zangkoren en klappende mensen langs de zandweg. Sowieso een opluchting voor mij. Maar over witkalken had Baba niets gezegd. Wel had ik via Baba laten vragen om te zorgen voor een zo schoon mogelijke kamer.
Na een lange, warme en vermoeiende reis, 9 uur zonder onderbreking, stukken weg met grote gaten, door verlaten dorpen en andere dorpen waar alle mannen zwaargewapend rondliepen en de spanning te snijden was terwijl de strijdende partijen inclusief het leger gewoon zichtbaar rondliepen, kwamen we net voor sluitingstijd om zes uur over de grenspost van Mopti en Sevare. En zo reden we stijf en vermoeid bij het invallen van de duisternis en 39 graden Here Bugu binnen. Ze hadden hard gewerkt, alles aangeharkt, het stof op de tafels van links naar rechts geslagen, er stonden bloemen op tafel en een fles water en de vreugde over mijn komst straalde van de gezichten af. Maar mijn bed was vuil en vochtig (nog van de regentijd), de lakens in de kasten waren beschimmeld en vol stof, het douchhok wemelde van de kakkerlakken.

De eerste drie dagen zijn het moeilijkst. Ik weet het. Doorademen, niet huilen, niet rondlopen en te veel zien wat ik niet snap en slapen. Alle lakens, slopen, handdoeken en kleren uit de kast werden naar de rivier gebracht en door de vrouwen daar gewassen en op de oever gedroogd (dat ruik je ook), Sedou haalde tomaten, uien en een grote vis op de markt, de generator deed het zodat ik ’s nachts onder mijn klamboe goed kon slapen met m’n kleine airco boven mijn hoofd en overdag met een opgewekte glimlach de gasten kon begroeten die zingend en buigend hun opwachting kwamen maken inclusief de enorme groep Peulen (herders van het Fulanivolk) die hun toevlucht hebben gezocht binnen onze muren.

Maandagochtend
Als de bus en de twee landcruisers zijn gearriveerd staan er zo’n 45 man/vrouw in de kring op me te wachten klaar voor de ochtendoefeningen in communicatie en concentratie. Op de vriendenbijeenkomst op de boot in Amsterdam heb ik een tipje van de sluier opgelicht over deze oefeningen. Dit keer beginnen we met het doorgeven van ballen. Het gaat, zonder dat het uitgesproken wordt over samenwerken, vertrouwen geven en verantwoordelijkheid nemen. Ik geniet van de energie die de dynamische oefeningen geven, het uitbundige lachen afgewisseld met de stille concentratie. Als iedereen daarna aan het werk gaat hoor ik over het hele terrein het geroezemoes van de napret. Vier dagen van de week wordt de dag hiermee begonnen.












De groep is inmiddels zo groot dat ik vaak moet splitsen in dubbele kring of verschillende kringen, het plezier is enorm en ze beginnen zelf het effect vn de oefeningen te merken.
De rest van de week gebruik ik om een indruk te krijgen van de enorme hoeveelheid werk die in de afgelopen acht maanden is verzet. Ik hoor alle verhalen over wat gelukt is en wat niet, over de onuitputtelijke moeilijkheden en uitdagingen waar de omstandigheden hier steeds weer voor zorgen. Ik ontmoet de Peulen bij hun schamele tenten en de hordes kinderen. Ik zie de drie nieuwe honden, de drie wilde katten die inmiddels twaalf zijn geworden (wat nu?), de koeien en schapen, de kippen en parelhoenders, de kinderen van het schooltje. Here Bugu is groot nu, vier hectare en er gebeurt zo veel dat ik dagen nodig heb om alles te zien. Hieronder een verslag in foto’s.
Ontmoeting met een aantal van de opgejaagde peulvrouwen in de Salle de Jip.


Peulkinderen spelen op de grote dijk met watertoevoerkanaal in het midden (nog niet functioneel), op de achtergrond de hutten. Er zijn 50 families.


Er zijn nu acht percelen voor rijst of andere gewassen, twee van de acht nu met rijstplanten.

zaaibedden
Sedou met de nieuwe honden
Tussen de hutten door wordt non stop aan de laatste 400 meter muur gewerkt (van de 800 meter totaal).


De auto's hebben het zwaar te verduren,
hier de verwisseling van de versnellingsbak van
de Kanarie op z'n malinees.
De meiden van de oorbellen
Mali heeft een overschot aan jongemannen en jonge vrouwen die de kans hebben gehad naar school te gaan. Zes jaar lagere school, drie jaar een soort tussenschool en drie jaar ‘lyceum’. Hun familie heeft krom gelegen om dat te bekostigen en al die tijd hebben ze gedacht dat deze investering hun van een goede toekomst zou verzekeren. Namelijk een gezinslid met een administratieve baan bij een Ngo, een bank, de gemeente of het rijk met een vast salaris. Het niveau van de scholen is echter extreem slecht en het kweekt een generatie die hopeloos verloren is omdat ze denken de armoede te zijn ontgroeid terwijl er geen werk voor ze is, geen uitzicht daarop, hun kansen op de huwelijksmarkt laag liggen, ze niet meer in de traditionele setting van de ‘grandfamille‘ passen en er geen alternatief voor ze is. Ze zijn op een wanhopige manier trots op de lege huls die ze zijn geworden. Er zit dus wel een probleem aan de leus “alle kinderen naar school”. Alle kinderen naar een slechte school kweekt verloren generaties.

In Nederland heb ik me voorbereid om met negen van deze meiden (geselecteerd door een lokale ontwikkelingswerker) een traject aan te gaan voor de tijd dat ik hier ben. Ik leer ze om met kralen mooie, vakkundig gemaakte oorbellen te maken in verschillende rijgtechnieken die verkocht kunnen worden aan expats en rijkere Malinezen in de hoofdstad. De opleiding duurt twee tot drie maanden, vier dagen per week. De techniek is een deel van de opleiding maar minstens even belangrijk in het lespakket zijn opvoeding, hygiëne, communicatie, samenwerken, boekhouding, p.r., verpakking e.d.,

Mijn eerste week zit er op. Ruwe, sterke, grove, schreeuwende bolsters zijn het. Ze spugen op de grond, zakjes met eten in de ene hand, telefoons (ze hebben allemaal smartphones) in de andere hand, gunnen elkaar het licht in de ogen niet, drukken zakjes met kralen achterover, schreeuwen in verschillende dialecten tegen elkaar. Maar ze hebben één belangrijk ding gemeenschappelijk: ze willen wanhopig graag werkelijk iets leren en iets kunnen.

En daar zit mijn aanknopingspunt. Ik kan ze dat leren maar ik bepaal de regels. Niet schreeuwen, niet eten tijdens het werk, geen telefoons, niet spugen, geen rotzooi op de grond gooien en aan het eind opruimen. Dat was even wennen. Maar ze werken om de techniek onder de knie te krijgen en zijn oprecht trots op hun prestaties die er mede door de prachtige kralen schitterend uitzien.
De eerste ochtend, toen ze merkten dat ze eerst mee moesten doen met alle arbeiders aan de oefeningen in de kring, dat was even schrikken.

Telefoons uit, niet eten, spugen, schreeuwen, slaan en opletten.

Ooo wat een heerlijke concentratie en rust...
iedereen komt aan de beurt





Elkaar helpen is verplicht.
Resultaat eerste week.
Zo trots!


verpakking


Wat ze nog niet weten, maar dat ga ik ze ook vertellen, is dat ze nu gaan proberen om thuis de regels te gaan veranderen en dat gaat tegen hen en tegen mij werken. Dus dat moet ook onderdeel van de les worden. Hoe ga je om met veranderingen? met persoonlijke ontwikkeling in samenhang met je omgeving? Ontwikkeling gaat ook gepaard met pijn en verlies, ook dat moet geleerd worden.




























Prachtige foto van de twee oudste meestermetselaars, verantwoordelijk voor alle grote bouwactiviteiten op Here Bugu. Nianfo links en Sidi. Sidi overleed twee maanden geleden in zijn slaap. Hij heeft veel voor ons gedaan.

zondag 29 september 2019

Vooruitgang en /of ontwikkeling

Zaterdag 26 oktober gaan wij in gesprek met Baba over de keuzes die wij met ons project Here Bugu gemaakt hebben in de afgelopen 12 jaar, over de uitdagingen waarvoor wij ons geplaatst zien en wat wij met elkaar daarin voor Baba en het project kunnen betekenen.

Wij nodigen u van harte uit voor deze ontmoeting. Komt u ook? Wij zien er naar uit!
Wanneer: zaterdag 26 oktober van 14.00- 16.00 uur
Waar: op de woonboot van ons bestuurslid Ira van Eelen, Borneokade 92, 1019AW Amsterdam


Op de boot is ruimte voor ca. 70 mensen. We horen graag of u komt via het email-adres: malikolder@gmail.com

De volgende blog is tevens te zien als opmaat voor het gesprek

Alice in Wonderland

Als ‘leek’ op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en zonder kennis van Afrika of Mali, ben ik twaalf jaar geleden ingegaan op de vraag van een Malinees om in Mali, op het platteland, een alternatief model te ontwikkelen voor verbetering van de situatie van de armen. Here Bugu, plaats van vrede, werd de naam van het project en ons streven was: Samenwerking in Ontwikkeling, met de nadruk op ontwikkeling, ontwikkeling door samenwerking, wederkerig dus.
Was ik naïef? Jazeker. En toen ik geconfronteerd werd met de realiteit van de ‘werkvloer’ werd ik ook nog eens eigenwijs en betweterig. En boos. Mijn kritiek is bij iedereen wel bekend. Hoe was het mogelijk dat er in de afgelopen decennia zoveel geld was gespendeerd, vroeg ik me af, zonder ogenschijnlijk resultaat voor de doelgroep?

Naïviteit heeft een voordeel, namelijk de onbevangen blik. En verder was ik uitgerust met een behoorlijke dosis mensenkennis, zelfkennis, humor, uithoudingsvermogen en alle vaardigheden die ik mij in mijn veelzijdige beroepsleven had eigengemaakt. Een ‘leek’ dus maar wel een met bagage. Ik kon het met mijn temperament dan ook niet voorkomen dat er confrontaties met mensen van de reguliere ontwikkelingssamenwerking plaatsvonden. Die waren toen op het platteland nog volop aanwezig in de vorm van internationale en lokale Ngo’s. Ik zag te veel en ik vond er teveel van.

Het was altijd weer Baba die mij dringend adviseerde om ‘de andere kant’ uit te kijken. Om geen energie te verliezen, niet zuur te worden maar in tegendeel al mijn positieve energie in ons project te stoppen. Daar heb ik veel van geleerd en het heeft me als mens veranderd. Een mooi voorbeeld van ‘Samenwerking in Ontwikkeling’.

Ontwikkelingssamenwerking

Ondertussen bleef en blijft de vraag naar de problematiek van ontwikkelingssamenwerking mij bezig houden. Er is tenslotte heel veel geld, goede bedoelingen en menselijke inzet mee gemoeid. En actueler dan ooit, zeker in samenhang met de vluchtelingenproblematiek.

Wanneer je niet bekend bent met de geschiedenis van de ontwikkelingssamenwerking, zoals ik, dan word je allereerst verrast door de term Ngo die je in het kader van ontwikkelingssamenwerking steeds tegen komt. Ngo betekent:

Niet gouvermentele organisatie.
Wikipedia: ”een niet-gouvermentele organisatie is een organisatie die onafhankelijk is van de overheid en zich op een of andere manier richt op een maatschappelijk belang.”

Bij dat woord ‘onafhankelijk’ zit wel een addertje onder het gras. De ontwikkelingshulp van Nederland komt op drie manieren op zijn plaats terecht:
  • direct, van regering naar regering; 
  • via internationale organisaties (Wereldbank, VN):
  • via Ngo’s; deze hebben lokale partnerorganisaties in de betreffende landen: een soort door de lokale bevolking gerunde dependances.
Ngo’s ontvangen een groot gedeelte van hun financiën uit de Nederlandse ontwikkelingspot, van de regering dus. Daar zitten voorwaarden aan vast en bovendien werken ze samen met lokale regeringen. In Mali worden bijvoorbeeld lokale ngo’s opgezet om bepaalde subsidies binnen te halen, maar de lokale regering heeft daar veelal ook zijn aandeel in of eist daarin een bonus.

Hulp of samenwerking


Wikipedia:
De termen ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking worden in praktijk door elkaar gebruikt. Van oudsher spreekt men van ontwikkelingshulp, maar in de jaren zeventig van de vorige eeuw werd de term ontwikkelingssamenwerking geïntroduceerd. Daarmee drukken donoren uit dat zij ontvangende landen en organisaties als gelijkwaardige partners beschouwen”.

De ontwikkelingshulp bestond al ten tijde van de koloniën maar nog lang na de onafhankelijkheid van de betreffende landen bleef het koloniale, patriarchale karakter in de hulpverlening nagalmen. Achter de verandering van het woord ‘hulp’ naar het woord ‘samenwerking’ zat een goede intentie maar het kwaad was al geschied. Zo zie ik in Mali dat de lokale partners het koloniale gedrag van hun Westerse voorgangers hebben overgenomen en dat koesteren. Zijzelf zijn immers voortgekomen uit de groep van behoeftigen en richten zich nu liever op het geld uit het Westen dan op de lokale hulpverlening.

De laatste jaren wordt kritischer gekeken vanuit de internationale Ngo’s naar het resultaat van hun lokale partners. Omdat die nogal eens tegenvielen, zijn er veel subsidies geschrapt. Dat hebben wij op Here Bugu de laatste jaren veel om ons heen zien gebeuren. Regelmatig kregen we afvaardigingen van lokale partnerorganisaties op bezoek. Wanhopig vanwege hun gereduceerde budget kwamen ze bij ons polshoogte nemen. Met spiksplinternieuwe auto’s met chauffeur reden ze het terrein op, op zoek naar de directeur van dit wonderlijke project zonder kantoor met de gebruikelijke airco installatie.

Soms ontstonden er interessante gesprekken. Zo wilden ze meestal weten hoe de relatie lag tussen Baba en zijn organisatie. Grote klacht was bijna altijd dat de door het Westen voorgeschreven programma’s, die gekoppeld zaten aan hun budget, niet uitvoerbaar waren. Ze pasten niet binnen de lokale cultuur zeiden ze, en de communicatie daarover was moeilijk omdat de standpunten vanuit de cultuur van de donorateurs en die van de ontvangers niet op elkaar aansloten. Dat ze zich in duizend bochten moesten wringen, vertelden ze, om er toch een rapport over te schrijven dat de donor-organisatie bevredigde en overtuigde van de noodzaak van nieuwe subsidies. Door de steeds grotere controle op de besteding van het budget raakten ze hun gevoel kwijt, zo zeiden ze, voor wat de donor- organisatie van hun wilde horen om opnieuw te investeren. Ook werd duidelijk dat voorwaarden om het werk uit te kunnen voeren, zoals gebouwen, auto’s, en vele andere overheadkosten voor hen absolute prioriteit had boven het uitvoerende werk. Dit verantwoordden ze omdat in hun ogen ‘status’ in hun maatschappij voorwaarde is voor hulpverlening (een goed voorbeeld van een koloniale erfenis). Anderzijds hoorden we vaak van de uitvoerende werknemers van de lokale organisaties, bijvoorbeeld de mensen die de vaccinatieprogramma’s moesten uitvoeren of die in de dorpen voorlichting moesten geven over gezinsplanning, dat hun salarissen niet betaald werden maar in de zakken verdwenen van hun leidinggevenden. Dat ze bedreigd werden met ontslag als ze daarover protesteerden en dat al het werk alleen maar om het geld leek te draaien.

Status

Ik had een Franse vriendin met een hotel in de nabije omgeving van Here Bugu. Zij kon het na 2012, het begin van de onrust in Mali, nog heel lang volhouden zonder toeristen. Dit omdat haar gasten voornamelijk hooggeplaatsten uit de regering waren of medewerkers van lokale partnerorganisaties (Ngo’s) die vanuit de hoofdstad bij haar kwamen logeren en vergaderen met de directies van plaatselijke organisaties uit Mopti en omstreken. Jarenlang ging ik regelmatig even bij haar zwemmen en bijkletsen en kon ik met haar gasten kennismaken en/of ze observeren. Het zou niet netjes zijn om uit de school te klappen over de intieme details maar het verschafte me wel een unieke inkijk in die wereld. En wat me opviel in al die jaren was het enorme decorum die de mensen van deze beroepsgroep ontleenden aan hun positie als medewerker van een Ngo.

De mannen steevast in donkerblauw kostuum met overhemd en das. Vrouwen in enorme jurken met strikken op hun hoofd en behangen met (klater)goud en gucci-tassen. Dit waren de mannen en vrouwen die beschikten over de macht om geld voor projecten aan te vragen. Het ontwikkelingsgeld vervolgens te verdelen en aannemers in te huren om de beoogde projecten tegen woekerprijzen, anders dan in de begrotingen berekend was, te realiseren. Om dubbele hotelrekeningen aan te maken voor hun declaraties, hun dagelijkse séjour, kosten voor eten en verblijf, te innen maar niet aanwezig te zijn op de vergaderingen. Maar het allergekste van alles was dat ze zelf dit gedrag als vanzelfsprekend onderdeel van hun positie ervaarden. Waar ik mezelf plaatsvervangend voor hen schaamde, hadden zij daar geen enkele last van. Integendeel zij vonden dit gedrag normaal en nog sterker, zij gedroegen zich zoals de witten hun dat eeuwenlang hadden voorgedaan, dachten ze.

Op een dag raakte ik in gesprek met een aardige vrouwelijke minister uit de regering. En, heel bijzonder, ze ging met me mee kijken op Here Bugu. Ze keek haar ogen uit maar toen ik haar terugbracht zei ze oprecht : “Madame, ik begrijp u niet. Waarom doet u dit?” Op mijn vragende blik zei ze vervolgens: “Geen Malinese vrouw kan u begrijpen. Wij willen ons ontwikkelen, we willen vooruit zodat we een beter leven hebben. Ik vind het niet geloofwaardig dat u een heleboel stappen achteruit zet!”

Economische vooruitgang of ontwikkeling

Ik heb de indruk dat met deze opmerking de vinger op de zere plek van de problematiek van de ontwikkelingssamenwerking en op de problemen waarin Mali zich bevindt wordt gelegd. Er bestaat een substantiële verwarring over ‘economische vooruitgang’ aan de ene kant en ‘ontwikkeling’ aan de andere kant.

Vooruitgang
In de afgelopen decennia heeft in het extreem arme Mali een groeiende groep mensen financieel kunnen profiteren van het geld dat binnenstroomde. Er is een groep rijke mensen ontstaan tegenover het extreem arme, overgrote deel van de bevolking. Hiermee is eigenlijk in het klein een afspiegeling ontstaan van de situatie in de grote wereld: “De 26 rijkste mensen op aarde hebben samen meer vermogen dan de armste helft van de wereldbevolking; 3,8 miljard mensen.”, aldus onderzoek van Oxfam Novib.
Die extreem arme bevolking kijkt in aanbidding naar hun rijke landgenoten die, evenals de vertegenwoordigers van onze westerse samenleving, in dure auto’s rijden, mooie huizen hebben, geld uit de muur trekken, paspoorten hebben en kinderen op privéscholen en studerend in het buitenland. En als ze hen niet persoonlijk kennen dan zien ze deze landgenoten wel elke avond op de televisie waar het succes van de vooruitgang getoond wordt.

Want dat is vooruitgang in de ogen van de economen. Meer hebben, en nog meer en nog meer.De indicator voor deze economische groei is de procentuele toename van het bruto inkomen per hoofd van de bevolking. Met een paar extreem rijke mensen zou je dus als je naar de statistieken kijkt kunnen veronderstellen dat er minder armoede is terwijl het tegendeel het geval is.


Ontwikkeling
Ontwikkeling heeft een hele andere curve en dynamiek dan vooruitgang. Het vraagt om een andere aanpak en andere meetinstrumenten. Waar bij economische vooruitgang de kwantiteit van het ‘hebben’ wordt gemeten gaat het bij ontwikkeling om de kwaliteit van het ‘zijn’. Ontwikkeling is niet op dezelfde manier zichtbaar omdat het van binnenuit begint en meer tijd nodig heeft.

Iedereen kan bedenken dat groei niet eeuwig doorgaat. Het is actueler dan ooit. In de krant stond onlangs: “Die klimaatcrisis komt ons eigenlijk best van pas: De grenzen aan de groei worden ineens tastbaar”(Volkskrant, 14 september 2019).

In Mali kun je zien dat er ontwikkelt is op ‘economische vooruitgang' maar dat de ontwikkeling die de groei van binnenuit moet ondersteunen achtergebleven is. De Nigeriaanse filosoof Claude Ake schreef: ”het probleem is niet zozeer dat ontwikkeling heeft gefaald als wel dat ze nooit echt op de agenda heeft gestaan.” Baba zegt hierover: “ We hebben nooit de kans gehad om onszelf te ontwikkelen. Generatie na generatie waren het autoritaire regimes (koloniale heersers en communistische regiems) die ons vertelden hoe we het doen moesten. Wij volgden wat ons werd opgedragen. Zelf nadenken werd niet gewaardeerd. Eigen initiatief evenmin. We hebben geen identiteit meer. De mensen weten inmiddels niet meer wie ze zijn en wat ze willen.”

Onderwijs 

Zeventig procent van de bevolking is onder de 18 jaar. Een kans en een uitdaging.

Het onderwijs is een groot probleem in Mali. Er zijn te weinig scholen voor de enorme hoeveelheid kinderen. Daarom wordt in Nederland veel geld opgehaald voor onderwijs in landen als Mali. Maar ik zie in Mali tegelijkertijd dat slechte scholen ook een tegengestelde werking kunnen hebben. Ook hier zal het moeten gaan over kwaliteit boven kwantiteit.

Trendforcaster Lidewij Edelkoort verwoordde het in haar interview van april 2019 in het tijdschrift Elle als volgt: ”We moeten vooral het onderwijssysteem rigoureus aanpakken. Belangrijk zal zijn dat we zelfondernemerschap in de vingers krijgen en zelf dingen leren maken…

Van nature heeft elk gezond kind een hevig verlangen om te leren, om te ontwikkelen. Wanneer er geen kwalitatieve inhoud geboden wordt op een manier dat het kind leert zich de stof zelf eigen te maken, dan ontstaat een honger naar inhoud die te vergelijken is met fysieke honger naar voedsel. De Griekse wijsgeer Heraklites zei: “Onderwijs in niet het vullen van een vat maar het ontsteken van een vuur".

Het dramatische in Mali is dat in de scholen dat vuur niet ontstoken wordt. Passie vinden de kinderen aan de ene kant bij de soaps op televisie ( jaloezie, ijverzucht, romantiek, ruzies, bedrog) waar ze ’s avonds naar kijken en bij de reclames en televisieshows over de wereld van de rijken met hun pracht en praal. Passie vinden ze aan de andere kant bij het fundamentalisme, het gepassioneerde gepreek over het ware geloof. Twee kanten van het ‘koude vuur’. “Koud vuur” omdat bij beide de warmte van een liefhebbend hart ontbreekt.

Voor het werkelijk samenwerken in ontwikkeling moeten we het warme vuur aansteken. Scholen en projecten zouden de plaatsen moeten zijn waar mensen leren creatief te denken, fantasie te ontwikkelen, ondernemend te zijn, zelf dingen leren maken en warme passie te vinden. Onderwijs waar de hele mens bij betrokken is, hoofd en hart en ledematen (dingen doen!) om een gezonde leergierigheid wakker te maken. Dat is het allerbelangrijkste wat de mensen in Mali nodig hebben om aan hun toekomst te bouwen.

Here Bugu is zo’n project waar we nu ruim 10 jaar op die manier aan het bouwen zijn. We lopen daarbij zeker ook tegen veel vragen op en zoeken voortdurend naar creatieve oplossingen. Dat is iedere keer een grote uitdaging want die oplossingen kunnen alleen ontstaan in de samenwerking en door de wederzijdse inspiratie.

De dijken die gebouwd zijn voor de complexe rijstcultuur

Onkruid wieden, onkruid wieden (we gebruiken geen pesticiden)

en zo moet het worden, met vissen en eenden tussen de rijstplanten
Het land voorbereiden was een enorme klus

en dan valt de regen zo hard dat de weg naar HB er 3 dagen zo uitziet

Here Bugu is dan voor korte tijd een oase van groen
voorbereidingen voor de nieuwe collectie armbanden voor Return to Sender