“Mijn man en mijn schoonmoeder weten niet dat ik in Bamako ben”, zegt Tao, één van de armbandenvrouwen uit Djennee, een stadje in midden Mali. Zij is naar de hoofdstad gekomen samen met haar zoontje van twee jaar en vijf andere vrouwen uit Djennee, waaronder haar moeder Anya.
Alles liep deze keer namelijk anders dan we hadden gepland. Met 35 kilo kralen voor ons armbandenproject was ik gestrand in de hoofdstad waar bleek dat ik uit veiligheidsoverwegingen beter niet naar Here Bugu kon gaan, ons project en mijn huis in de buurt van Mopti, 650 kilometer landinwaarts.
Daar zou ik onder andere wederom werken met de vrouwen uit Djennee aan de nieuwe collectie en zij zouden de 1000 armbanden die ze de afgelopen maanden gemaakt hadden meenemen.
Mijn besluit om in de hoofdstad te blijven had niet alleen met mijn eigen veiligheid te maken. Het ging vooral over de veiligheid van alle medewerkers. De jihadisten die het gebied steeds meer bestoken hebben inmiddels veel infiltranten in Mopti en Sevaré rondlopen en ook rondom ons project. Zij spelen informatie door en de aanwezigheid van een blanke, of beter gezegd een vertegenwoordiger van het Westen, brengt het project en de veiligheid van de medewerkers in gevaar. Het was vooral dat gegeven dat me deed besluiten, hoe verdrietig ook, om na bijna negen jaar daar gewoond te hebben, niet te gaan. Voorlopig althans.
Een vriendin in Bamako met een klein hotel en galerie in het centrum bood genereus de oplossing. Haar hotel, Taxi Bamako, ging een maand dicht vanwege haar vakantie en we mochten gebruik maken van deze locatie om aan de armbanden te werken.
TAXI BAMAKO |
De derde keer lukte het. Met negen personen zaten ze in een taxi, een stokoude Peugeot 405. Om zeven uur ’s morgens schoof de taxi zonder remmen onder een bus uit de tegenovergestelde richting. De zakken met armbanden op het dak scheurden en de armbanden rolden over de weg, de plastic dozen met kraaltjes braken in duizend stukken. Butagasflessen, vastgebonden op het dak, schoven naar voren en vielen door de voorruit naar binnen op de hoofden van een paar vrouwen. Anderen zaten beklemd met hun voeten. De meesten waren bewusteloos en sommigen bloedden hevig. Het kleine jongetje van twee werd er het eerst uit gehaald, hij had niets. Maar Baba die telefonisch gewaarschuwd werd hoorde hem huilen en kon geen van de vrouwen aan de lijn krijgen.
Dat was het nieuws dat ik ’s morgens kreeg terwijl Baba in een auto stapte om naar de plek van het ongeluk te gaan, twee uur rijden verderop.
Het duurde uren voordat ik meer informatie kreeg en ik appte en telefoneerde erop los. Een bericht van Katja Schuurman van Return to Sender, vol medeleven en aanbod tot steun, brachten tranen in mijn eenzame wachten op meer nieuws.
de zieligeverzamelde resten van de bagage die op het dak zat zonder bagagedrager |
Tao, moeder van zoontje van twee, die veel bloed verloor |
Er werd niet veel gesproken over het ongeluk. Hier leeft men in het nu. Het leven hier brengt voortdurend extreme situaties met zich mee. De nieuwe extreme situatie was de aankomst in een klein, vriendelijk hotel, duidelijk westers, waar normaal de tuin gevuld is met “toubabs”, witten, die komen lunchen en o.a. over Mali praten. Het enige wat Malinees is voor de vrouwen zijn de “guardiens” voor ’s nachts en overdag en de schoonmaakster die “in dienst zijn”.
Er zijn matrassen voor de vrouwen om op te slapen, ventilatoren, een fornuis en een waterkoker, tafels, borden en bestek, echte glazen om uit te drinken, een wasmachine, een zwembad, douches en wastafels en poes Mous waar ze bang voor zijn.
Halverwege de twee weken nemen we een rustdag en bezoeken het nationale park, museum, dierentuin en eten een ijs in de grote moderne ijssalon om de hoek.
in het park met 5 van de 6 |
Nana drinkt uit een glas geserveerd door een ober |
Fatou geniet van haar ijs |
Instructie door Baba |
Onze armbanden worden op dezelfde manier gemaakt maar met mooiere kralen, andere patronen, beter garen en zorgvuldiger. Anya en haar dochter Kouti hebben het werk verdeeld over zo’n 12 vrouwen waarvan de meeste hun familie-erf niet afkomen behalve om naar de markt te gaan. Kouti controleert of de armbanden aan onze eisen voldoen. Dat gaf in het begin veel problemen want in deze cultuur wijs je niet iets af, op zijn ergst kan dat aanleiding zijn tot een familie-vete. Maar Kouti heeft zich daar doorheen gevochten met steun van Baba die er soms een oud en wijs familielid op afstuurt om de ruzies te beslechten. Sommige vrouwen mogen niet zelf aan de armbanden werken maar sturen hun dochter om zo wat geld voor de familie te verdienen. Van alle vrouwen die meedoen zijn de gezinsomstandigheden door de inkomsten aanzienlijk verbetert.
Anya |
Fatou |
Koumba |
met Baba |
Kouti |
Ik luister naar hun verhalen in het gemeenschappelijke Frans, zij luisteren naar elkaar.
Er vloeit een enkele traan, niet van verdriet want dat tonen ze niet die sterke vrouwen die zich schikken naar hun lot, maar tranen van het lachen om mijn “domme” vragen.
Ze vertellen over de verstikkende tradities van hun cultuur, maar ook over de angst om dat los te laten, over verandering en de reactie van hun omgeving daarop. Ze vertellen over onderlinge jalouzie en het gebrek aan saamhorigheid. En over het belang van eigen inkomsten om een basis te hebben van waaruit ze hun eigen keuzes zouden kunnen gaan maken.
En terwijl ze vertellen zie ik in hun ogen dat ze wakker worden. Dat ze zich voor het eerst realiseren dat je niet verplicht bent om je te schikken naar het lot. Dat ze elkaar om steun vragen.
Het ontroert me want ik herken dat. Soms duurt het lang voordat je zover bent om je eigen situatie eerlijk onder de loep te nemen, ook in mijn leven. Het is een begin. Het wordt er niet makkelijker door maar wel veel existentieler. Ook dat bespreken we.
En dan vertrekken ze weer, uitgezwaaid op het busstation, met 35 kilo nieuwe kralen, een nieuwe opdracht voor nog eens 1200 armbanden die mogelijk meer vrouwen bij het project betrekt. En vol met nieuwe indrukken die helpen zich bewust te worden van hun situatie en een begin te maken met verandering.
En ik blijf achter en heb een slapeloze nacht in het broeierige Mali. Heb ik het goed gedaan? Wat heb ik losgemaakt? Kan ik het waarmaken dat de opdrachten voor werk en inkomen blijven doorgaan? Kan ik er voor ze zijn? Gaan de armbanden verkocht worden? Krijgen we nieuwe opdrachten?
Dat is niet in mijn handen alleen! Dat hangt mede af van de consument in Nederland. En daarbij gaat het niet alleen om het kopen van iets wat je mooi vindt en past bij je outfit maar ook om het besef dat je, wanneer je deze armbanden koopt, je iets om je arm draagt wat je verbindt met een vrouw in een dorp in Mali die haar eerste stappen zet op haar pad naar ontwaken.
Vanaf eind september
zijn de armbanden van Return to Sender te koop, let op de publicaties en vanaf
maart is een nieuwe, andere collectie te
koop via deMonchyBeads.