hier zitten ze dus onder andere, soms met wel tien tegen elkaar op een twijgje van de bamboe, maar je ziet ze niet op de foto want als ik mijn pink beweeg vliegen ze op, laat staan mijn camera in de aanslag breng
De zielige ezel
Gisteren
stond ik stil op een kruispunt omdat vóór mij een ezeltje struikelde en
zielig op de grond bleef liggen tussen de bomen van een kar met halfplatte
banden en een zware landbouwmachine er op.
Twee jongetjes sprongen van de kar af
en begonnen voor mijn ogen ongenadig met een dikke stok op de zielige ezel te rammen, die
al grote wonden op zijn lijf had.
Zonder na te denken zet ik de motor uit, trek aan de handrem
en spring uit de auto.
Wat is dat toch, dat geweld tegen dieren nog veel
dieper naar binnen slaat dan geweld tegen mensen?
Ik schreeuw tegen de jongens dat ze ermee op moeten
houden. De jongste van de twee, een jaar of acht, komt overeind, kijkt me
ongelovig aan en begint dan uitdagend tegen me te lachen. Een paar minuten
blijven we tegenover elkaar staan in het stof en de zinderende hitte.
Ik zie een kind, om zijn magere lijf een paar oude
vodden, korsten op zijn hoofd, aan zijn vuile voeten kapotte, veel te grote
slippers.
En wat ziet hij? Een blanke vrouw die met haar armen
staat te zwaaien en staat te schreeuwen en achter haar staat een hele grote,
glanzende, gele auto.
Hij denkt misschien wel: “ Zou die witte toubab
nou schreeuwen omdat mijn kar met de ezel in de weg ligt?”
of misschien: “Heb je weer zo’n witte die denkt dat ze
hier de baas is!” of misschien nog wel iets anders ……
De jongen buigt zich weer over de ezel en begint nog
harder te slaan zodat dat rotbeest op zal staan en ze bevrijd zullen zijn
van dat witte monster.
Sedou die naast me had gezeten is inmiddels ook
uitgestapt en duwt me richting de auto. Het voorval trekt de aandacht, mensen
komen aangelopen. Er knippert, een beetje laat, een waarschuwingslampje
in mijn hoofd:
“VERMIJD OPSTOOTJES”.
Een advies van de Nl. ambassade. Ik kan me niet
herinneren dat ze vermeld hebben wat je moet doen als je het
opstootje zelf veroorzaakt hebt.
Als ik weer achter het stuur zit en de auto start,
staat de ezel weer op zijn poten en vervolgt met gebogen kop sjokkend zijn weg.
Ik geloof niet dat hij veel gehad heeft aan mijn interventie. In dit land weet je het eigenlijk nooit met interventies, in sommige gevallen bewerkstelligen ze het tegendeel van wat je intentie was.
Le Maître
Wat later op de dag zit ik samen met Baba tegenover
een notaris in Mopti. De Maître”, zoals Baba hem steevast in elke zin
aanspreekt, zit in een kamer met gesloten ramen en luiken onder neonverlichting
achter een groot bureau dat vol ligt met stapels documenten. De airconditioner
die achter hem hangt stort golven ijskoude vrieslucht over ons heen. Door het
kunstlicht en de kou lijkt het of we per ongeluk in een vriescontainer van de
visindustrie zijn terechtgekomen.
Hij, de Maître, is gekleed in een driedelig
donkerblauw pak, op zijn neus een leesbril met metalen montuur, het plakkertje
van de sterkte zit nog op het linkerglas. Hij vouwt zijn handen voor zijn borst
en kijkt ons door de vergrotende glazen van zijn bril ernstig aan zoals een man
van zijn postuur behoort te doen. Hij zit klaar voor een intellectuele
ontmoeting.
Baba en ik zijn bij hem op bezoek om ons te laten
informeren over de verschillende rechtspersonen die in Mali mogelijk zijn
in verband met de lokale juridische organisatie van ons project.
Baba opent het gesprek maar doet dat zo Malinees
omslachtig dat ik al gauw voorstel of ík het even zal uitleggen. Zonder
op zijn toestemming te wachten schuif ik mijn bloknoot, dat al klaar ligt in
mijn schoot, tussen de documenten door over het spiegelgladde bureau heen naar de notaris toe en begin te
tekenen.
“Dit rondje is Stichting Rondom Baba, dit rondje is
Here Bugu en hier hebben we een op te zetten onderneming” zeg ik. Met pijlen
geef ik aan hoe de communicatielijnen zullen moeten gaan lopen.
“We willen de lijnen zo kort mogelijk houden want we
willen geen tussenkomst van verschillende corrupte ambtenaren en we
willen ook dat al het geld direct bij de doelgroep komt dus geen structuren die
daarvan afleiden”. Al pratend ga ik door met tekenen en uitleggen.
“We willen graag uw advies welke juridische vormen
hierbij goed passen” zeg ik als ik klaar ben met mijn betoog en kijk hem over mijn
papier heen aan.
De Maître lijkt inmiddels als bevroren tegen de achterkant van zijn stoel aan geplakt te zitten. Zijn ogen kijken mij door de vergrotende glazen van
zijn bril aan en zijn zo groot dat ze buiten de randen van de
brillenglazen zijn gekomen. Hij mompelt iets over N.G.O en Association als Baba
tussenbeide komt en de Maître redt uit deze voor hem zo
overweldigende aanpak van een Westerse assistente van zijn compatriot.
Baba port me in mijn zij en zegt: "
de Maître gaat hier nu even over nadenken, over een paar dagen komen
we terug”.
Het onderhoud lijkt ten einde te zijn gekomen.
Na een lichte buiging in de richting van de notaris
duwt Baba me zachtjes door de deur naar buiten.
We worden begroet door een muur van 43 graden
bruin-rode hitte in oogverdovend zonlicht. Ik kijk opzij en zie iets wat ik nog nooit gezien
heb:
Baba heeft de slappe lach!
De Bubble
Een paar dagen eerder had ik Baba verslag gedaan over
een boekje dat ik net gelezen had van Joris Luyendijk: “Kunnen we even praten”.
Hij beschrijft in dit steengoede, kleine boekje onder andere hoe we allemaal in
een “bubble” leven, en hoe dit bijvoorbeeld door facebook versterkt
wordt. Je krijgt steeds vooral die berichten doorgespeeld die overeenkomen met
de waarden en normen maar vooral meningen en overtuigingen die
gelden voor jouw ”bubble” : “bubble-versterkend” dus en daarmee ook polariserend
want jouw “bubble” is natuurlijk de juiste.
Als Baba uitgelachen is kijkt hij me aan en zegt
triomfantelijk:
“Alles wat je gezegd hebt bij de notaris heb ik woord
voor woord begrepen, alles”.
Na een korte pauze vervolgt hij:
“ Maar de Maître, de Maître heeft er
helemaal niets, maar dan ook helemaal niets van gesnapt”.
“Hoe bedoel je” vraag ik korzelig.
Na een korte aarzeling zegt hij:
“ Hij zit in een hele andere bubble dan jij!” en weer
schiet hij in de lach.
“Ja”, zeg ik een beetje beledigd, “ hij zit zeker in
de bubble van de ijscomannen, het vroor daarbinnen”.
Baba antwoord: “Ik moet ineens denken aan de bubble
van de airconditioningmensen. De mensen van de N.G.O.’s in hun kantoren die
zitten te vergaderen over het oplossen van de armoede. Af en toe komen ze even
uit hun bubble om te kijken hoe het er daarbuiten uitziet. Sommige, zoals de
directeuren van N.G.O.'s en bijvoorbeeld jullie aardige ambassadeur, komen op bezoek op
Here Bugu waar geen kantoor is. Maar dan rennen ze gauw weer terug naar
hun eigen bubble en proberen ze weer oplossingen te bedenken voor
onze bubble, de hete bubble van de armoede. Maar dat kunnen ze
niet want ze willen niet “echt” uit hun bubble komen om het te
snappen”.
Ondertussen zijn we aangeland bij onze auto, de gele
Canard.
Onze eerste auto met airconditioning.
We stappen eensgezind in onze eigen, welverdiende
bubble.
En we zijn tevreden!
Baba legt uit aan de ambassadeur hoe het zit met onze moringa
mango-tijd
|