vrijdag 28 februari 2014

Knarsend zand…….


Het is vrijdag, gebedsdag. De rustdag van Here Bugu. Maar na een volle en drukke week ligt Here Bugu stiller dan stil. Al 48 uur waait een zand- en stofstorm over het land die alles onder een dikke laag stof legt. Tegen de storm in worden de dieren gevoerd die zoveel mogelijk een schuilplek zoeken. Er is echter geen plekje te vinden waar het stof niet komt, het waait dwars door de kieren in de ramen het huis binnen, de binnenkanten van de kasten liggen vol zand, mijn bed, mijn kleren, de computer. Als ik een kopje koffie wil drinken ligt er al een laag stof op voor ik het naar mijn mond kan brengen.
Deze stormen luiden het nieuwe seizoen in, de grote hitte die gaat komen tot in juni/juli de regentijd hopelijk aan zal breken.

De afgelopen weken waren turbulent in de goede zin. Here Bugu draaide zoals Baba en ik steeds voor ogen hebben. De school met de kinderen die in de pauzes spelen op de grote schommel; de werkplaatsen waar onderdelen worden gelast voor de projecten zoals deuren, dakconstructies en houders voor zonnepanelen; de groentetuinen die na de wortel en sla oogst klaargemaakt worden voor een nieuw seizoen; alle bedrijvigheid rond de 600 kuikens, die allemaal nog leven en de andere kippen die toegevoegd worden uit de broedmachine; de buiten kippenrennen die gebouwd worden; de kantine die zijn voltooiing bereikt met een prachtig dakterras; de houtbewerker die het ene beeld na het andere tevoorschijn tovert uit de omgehakte bomen; de medicinale tuin die voorzien is van nieuwe planten uit de grote apotheek in traditionele medicijnen uit Bandiagara (Dogon); de productie van het kostbare moringapoeder uit de blaadjes van de moringa; het installeren van nieuwe zonnepanelen voor de nieuwe vries-koelkast en voor de elektriciteit van Here Bugu totaal; de wekelijkse 3 daagse cursus voor Bella vrouwen in het koken in cookits op zonne-energie; de vele bezoekers die komen voor informatie en/of hulp en dan vergeet ik zeker nog andere activiteiten.

de kantine met het dakterras met uitzicht over de pluimvee/visafdeling.
het dakterras wordt o.a. een theetuin voor de ontvangst van toeristen

dankzij de grote stimulans van Mimi uit Belgie de eerste productie van  Moringapoeder

onze moringa oprijlaan

moringablad
de Bella vrouwen op kookcursus
een kadootje voor Yvonne: wijlen Madame Pompidou, de pelikaan

de grote kippen
Ondertussen probeer ik in mijn werkkamer het jaarverslag te schrijven, het financieel jaarverslag 2013 voor te bereiden en de nieuwe plannen te schrijven.
Baba heeft een eigen bureau ingericht naast de school (heel ver bij mijn werkkamer vandaan dus!) Daar moet hij de registratie van alle projecten doen. En schriftjes aanmaken die begrijpelijk zijn voor analfabeten en zorgen dat ze bijgehouden worden.

Baba (foto Mimi)
Na vijf jaar weet ik dat de organisatie en de uitvoering van de plannen niet het probleem zijn. Maar de communicatie, de evaluatie en de registratie zijn een dagelijkse bron van moeilijkheden die vaak leiden tot flinke botsingen tussen Baba en mij. Ik verwacht op dit gebied kennelijk teveel.
Communiceren, ze leren het niet op school, niet in huiselijke kring, het is zelfs voor een deel ongewenst gedrag om te communiceren.
Mijn geduld wordt op dit gebied enorm op de proef gesteld en ik explodeer zo nu en dan. Ook dat is zeer ongewenst en ongepast gedrag en keert als een boemerang bij me terug. Elke keer dus weer een stapje terug en opnieuw proberen.
Daar komt nog bij dat ik de neiging heb om alles onder controle te willen houden.
Ik werk zeven dagen van de week om alles bij te houden en eigenlijk wil ik ruimte gaan maken voor meer inhoudelijke zaken. Ik wil me op de school gaan richten, op de marketing, tijd maken om een boek te schrijven, o.a.

Loslaten is niet mijn meest ontwikkelde eigenschap.
Het overdragen van verantwoordelijkheden brengt risico mee. Is het te vroeg, kunnen ze het, doen ze het, hoe doen ze het?
Maar: We hebben een nieuwe verdeling van verantwoordelijkheden gemaakt inclusief afspraken over de communicatie die erbij hoort. Hij werd er ziek van om elke dag geld uit de kas te moeten vragen, ik werd er gek van om voortdurend op mijn knieën te liggen om informatie van hem los te krijgen.
We gaan het zien. Vooralsnog lijkt het of we na flink wat strubbelingen de eerste fase achter ons hebben gelaten en van de pioniersfase terecht zijn gekomen in de differentiatiefase
(Lievegoed, groeifases van organisaties)

Het bruist al liggen we nu even onder een laag stof.
 
de kookcursus wordt natuurlijk dansend en klappend afgesloten, hoe kan het hier anders.
(links vooraan, gesluierd door 1 van de dames dans ik mee)




Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet…………..


 

Baba en ik zijn sinds 2 jaar lokale vertegenwoordigers van de PUM, senior experts Netherlands. Dat is een goede organisatie die over de hele wereld experts uitzendt. Deze experts zijn Nederlanders die hun sporen hebben verdiend op het een of andere werkvlak en na hun pensionering vrijwillig hun kennis en krachten inzetten om het midden en kleinbedrijf in ontwikkelingslanden met hun expertise te helpen. Voor Mopti en omstreken (inclusief de Dogon en t/m Douentza richting Timbouctou) is dit fenomeen nieuw en het kost ons best een investering aan tijd om het vertrouwen bij de kleine ondernemers te winnen. Toen we net op gang waren kwam de staatsgreep en de oorlog en werd het stopgezet zonder dat we een project hadden kunnen draaien.
Nu zijn de reisadviezen van het ministerie versoepeld en zijn we opnieuw begonnen.

Baba en ik bezoeken nu, vaak in het weekend als we wat tijd hebben in ons overvolle programma, bedrijven om hen te informeren over de mogelijkheden van Pum. Zo staan we nu in contact met een houtbewerkingsbedrijfje, een weverij, een metaalwerkplaats die landbouwapparaten fabriceert, een automonteursopleiding, een plaatstaal bedrijf dat oude auto’s sloopt, een bedrijf dat spirulina produceert, een vakschool voor vrouwen, een coöperatie voor irrigatie van rijstgronden.
Door de bezoeken aan deze bedrijven en de gesprekken krijg ik veel informatie over hoe het systeem in Mali in het binnenland werkt. We komen zoals we zijn, met onze oude auto, in onze dagelijkse plunje. Zonder chauffeur, bewakers, ijverige NGO medewerkers om ons heen (lokale hulpverleningsorganisaties). Er is geen ontvangstcomité, geen ceremonieel.

Wat meteen opvalt is de enorme afstand tussen het kleinbedrijf en het middenbedrijf. In het laatste geval hebben we meer te maken met mannen met ruimvallende boubous (jurken van gesteven en glanzende satijn), dure polshorloges, grote gebaren. Ze zijn wantrouwig omdat Baba en ik niet voldoen aan hun beeld van belangrijke mensen (ons visitekaartje en de mooie brochures van PUM helpen wel om binnen te komen), ze praten meteen over geld en concurrentie (gaat de expert ook naar het andere bedrijf?). Maar als ze vermoeden dat het hun wat kan opleveren (weliswaar aan expertise en niet aan grote sommen geld uit Nederland wat ze het liefst willen) dan gaat het gesprek meer de diepte in.

Maar dan het kleinbedrijf in Mopti en omstreken. Armoe troef! Veel kleine ondernemers zitten aan de grond omdat ze door de oorlog hun investering zijn kwijtgeraakt, hun reserves hebben opgebruikt en niets hebben om opnieuw op te bouwen. (door het wegvallen van toerisme hebben de toeleveringsbedrijven geen klanten meer, door veelvuldige uitval van elektriciteit functioneerden zagerijen, kleermakers, melkhouderijtjes enz. niet meer). PUM vraagt (begrijpelijk) een kleine bijdrage van de klant, overnachingen en maaltijden voor de expert. Zelfs dat is voor deze mensen vaak niet op te brengen. (PUM doet zijn best om daarin tegemoet te komen vanwege de moeilijke omstandigheden hier).

gesprek over de irrigatie van rijstvelden bij Mopti

Daar komt nog iets anders bij.Op dit moment zie je in het hele land met schrikbarende snelheid de kloof tussen arm en rijk groeien. Het wordt met de dag lastiger voor het kleinbedrijf en de kleine particulier om op de oude voet door te gaan. Je doet mee in de grootschalige corruptie, die plaatsvindt op alle terreinen, van onderneming tot lokale Ngo en verovert je plek op het toneel of je bent aangewezen op het leven van dag tot dag en het kleine gescharrel.
Fatsoenlijk een klein bedrijfje opbouwen is uiterst moeilijk en wordt tegengewerkt.
Het is niet zo dat Mali een land is met corruptie, de corruptie is het systeem.

In mijn vorige blog beschreef ik een voorbeeld hoe moeilijk het ook voor ons is om aan voorraden diervoeder te komen, wat we nodig hebben om de commerciële kant van Here Bugu op te bouwen. Dat was vroeger niet zo volgens Baba. De groothandelaren uit de hoofdstad worden op dit moment snel rijker, zij kunnen de voorraden opkopen, de prijzen gaan omhoog en is er niet meer voldoende op de lokale markt te koop. En of het nu over koeien gaat, eieren, veevoeder, vis, cement, zand…. voor de armen wordt het moeilijker om aan de basis mee te kunnen blijven doen.

Rondom Baba bekleed hierin een bijzondere positie. Wij werken met de armen, Baba is er zelf een. Hij gaat de markt op, doet de onderhandelingen, speelt ten dele mee in het spel maar heeft natuurlijk de garantie van de Stichting achter de hand. Daardoor kan hij dingen die een arme zonder die garantie en het geld niet kan, (met geld alleen komt een beginnend bedrijfje dus ook moeilijk aan de bak, daar heb ik voldoende voorbeelden van).

Gezien vanuit ons standpunt aan de onderkant van de samenleving, lijkt het erop of na de staatsgreep en de oorlog ondanks of dankzij de “goede” bedoelingen van de armoedebestrijding vanuit het Westen de situatie van de armen slechter wordt.

Ik had een keer een telefoongesprek met een medewerkster van een bekende Nederlandse hulporganisatie over een donatie aan onze Stichting. Het probleem was dat zij alleen doneren aan lokale organisaties om bevoogding en corruptie tegen te gaan. Ik vroeg haar of zij op de hoogte was van de corruptie in de wereld van de lokale NGO’s. Haar antwoord was dat het een principe van haar organisatie was om alleen aan lokale organisaties te doneren, en ja, ze waren op de hoogte van die problemen maar zelfs als het geld in de verkeerde handen kwam dan stimuleerde het in ieder geval de economie. Het is een visie op armoedebestrijding die ik wel vaker hoor.

Als groentje levend tussen en met de arme bevolking in de derde wereld was ik de eerste jaren totaal verbijsterd over wat ik te zien kreeg. Ik wist niet dat corruptie op zo’n grote schaal en op zoveel gebieden zelfs maar te verzinnen was. En argeloos als ik was ging ik er nog wel eens over in debat met mensen uit de ontwikkelings samenwerking.
In Mali zelf werd dat me niet in dank afgenomen en Baba kreeg zelfs een waarschuwing dat hij moest zorgen dat ik mijn mond hield.
In westerse groeperingen kreeg ik verschillende keren het verwijt: ”jij denkt zeker dat je het beter weet met je project”.
Ik vind het een onterecht verwijt. Ik ben er inmiddels wel achter dat het vaak niet echt botert tussen de grote organisaties voor Ontwikkelings Samenwerking en het zogenaamd Particulier Initiatief hoewel er vele, opbouwende pogingen ondernomen worden om dat te verbeteren. En natuurlijk moet ik oppassen dat ik in het vuur van het debat niet generaliseer of me laat meeslepen door mijn emoties.
Echter het probleem van de Ontwikkelingssamenwerking is zo complex en zo’n onderdeel van de strijd tussen arm en rijk in de hele wereld, er zijn zoveel boeken over geschreven, er wordt zoveel over nagedacht, er zijn zoveel goede projecten dat geen haar op mijn hoofd erover denkt dat ik het beter zou weten.

Ik weet het echt niet beter. We zijn met Here Bugu iets aan het opbouwen waar we in geloven, we hebben een visie en een doel, we weten echter nog niet hoever we komen. Maar ik kan wel vanuit deze positie aan de onderkant heel veel zien en horen, veel meer dan vanuit een bureau of gedurende een werkbezoek mogelijk is. En ik ga met de jaren steeds beter onderscheiden wat klopt en wat onderdeel van het systeem is. Wat wij bedriegen, verleiden of liegen noemen is hier een deel van de cultuur, wordt anders benoemd en alom geaccepteerd en zelfs gerespecteerd. En ik zit er middenin, maak er als “allochtoon” deel van uit en leer er mee om te gaan.

Ik weet niet wat wijs is in deze problematiek. Ik weet wel dat we er allemaal onderdeel van uit maken, of we nu willen of niet. Het Westen verdient veel aan Afrika, verdient aan de armoede, in Afrika verdienen de rijkeren via het Westen aan de armeren.
Ik geloof in de methode van onderop. Zoals Kotlek zegt in zijn boek “Marketing tegen armoede”:

“De meest dringende en elementaire behoeft van de extreem armen is hoop. En hoop wordt werkelijkheid wanneer de doelgroep van extreem armen gelooft dat de leverancier van een bepaalde dienst naar hen geluisterd heeft, hun behoefte begrijpt, en volgens een plan een programma kan uitvoeren dat blijft draaien totdat het werk erop zit. Het begint allemaal met de klant-van onderop, niet van bovenaf.”

Bij de grote organisaties voor ontwikkelingssamenwerking zijn de klanten veelal niet de extreem armen of de armen. Het zijn de hogere en middenklasse die de donorgelden voor de bestrijding van de armoede binnenhalen en die ze vaak allereerst gebruiken voor de verbetering van hun eigen positie en die van hun familie. Er wordt door sommigen geschat dat uiteindelijk slechts 15% van de donorgelden bij de uiteindelijke doelgroep terechtkomt. (Koltek,blz 29).
En de armeren, die arm blijven zonder uitzicht op verbetering, vooral de jongeren, worden vervolgens een toegankelijke doelgroep voor de extremisten, verbitterd, vol haat tegen het systeem.

Je kunt van dit alles moedeloos of verdrietig worden. Maar gek genoeg zijn het de arme mensen hier die me elke keer weer opbeuren en troosten. En gek genoeg zijn het niet de grote fondsen bekend van televisie en rijke particulieren uit Nederland die Rondom Baba steunen.

H
et zijn de mensen en fondsen die, net zoals wij, geloven dat we een keuze hebben.
Dat we kunnen en mogen kiezen aan welke kant we willen staan bij de armoedebestrijding en aan welke kant we willen bijdragen.