foto Daniel Maissan
De
gebeurtenissen in de wereld gaan op Here Bugu niet aan mij voorbij. Ik hou me
via internet uitgebreid op de hoogte. Maar ook het leven in Mali en de Malinese
bezoekers die langskomen verschaffen me een inkijkje in het reilen en
zeilen in dit land en dat verschilt nogal van de dingen die ik in de pers lees.
Ik
onthoud me in mijn blogs van commentaar, niet alleen uit
veiligheidsoverwegingen. Ik doe ook mijn best om er geen energie in te steken
want ik heb al mijn energie nodig om dit werk te doen maar het kost me vaak moeite.
Zo
verbaas ik me regelmatig over de feestelijke, opgewonden toon waarmee
journalisten en t.v. presentatoren verslag doen over de drama’s in de wereld.
Het lijkt wel of al dat praten over de ellende energie geeft.
Het
verslag gaat overigens altijd over “de anderen”, over “de slechteriken”.
En
“de slechteriken” kunnen mensen zijn maar ook natuurrampen, ziektes,
machines.
Zelden
wordt in dat opgewonden nieuws aangekaart dat wij het zelf zijn die de kloof
tussen arm en rijk vergroten, de natuurrampen veroorzaken, de ziektes doen
ontstaan door onze collectieve manier van leven.
Youp
van ‘t Hek zei: als geweld het antwoord is, wat is dan de vraag?
Gala’s
op t.v om geld in te zamelen voor de ellende is verdienen en genieten.
Voor de kijkcijfers van journaals en praatprogramma's voor de oplagecijfers van
kranten, de luistercijfers van de radio is drama nodig. De drama's volgen elkaar snel op dus er wordt veel verdiend
aan de ellende van anderen.
Tegelijkertijd met het zien van al dat drama neemt ook de angst epidemische vormen aan want angst verkoopt ook goed en is heel besmettelijk. Steevast is de
belangrijkste vraag van een journalist als het hier weer eens spannend is: bent
u bang? Niet bang zijn verkoopt niet.
Op
de website van Stichting Rondom Baba staat een quote van Yunus:
“Om armoede op
te lossen moet je beginnen anders te denken, je moet arme mensen behandelen
zoals je zelf wilt worden behandelt”.
Hoe wil je behandelt worden? Het
eerste wat bij mij opkomt is dat ik met respect behandelt wil worden. Maar ja,
wonend in Mali, blijkt respect sterk cultuurgebonden en heeft mijn
omgeving mij al menig maal gewezen op
mijn schijnbare gebrek aan respect en andersom overigens ook.
Wat een gemeenschappelijk gebaar is gebleken in de afgelopen jaren is humor.
Humor
werkt bevrijdend, samen lachen verbindt. Zelfs in de grootste ellende blijkt er
altijd nog plaats voor te zijn, al is het dan soms hele tere humor.
De
humor heeft me de afgelopen jaren gered en heeft ons gered. Wij zijn met humor
door heel wat lastige situaties gezeild die anders ook wel eens de
voortgang hadden kunnen blokkeren.
Ik
ben gelukkig van huis uit gezegend met een behoorlijke portie Amsterdamse humor
en er valt hier veel te lachen. Maar spot, de schaduwzijde van de humor, zat
jammer genoeg ook in mijn pakket.
Soms,
als ik het niet meer aankan, als ik geen innerlijke ruimte meer heb, kan ik
reageren met spot, bijtende spot. Het levert me nooit wat positiefs op, ik
krijg het als een boemerang terug met ongelukkige en/of boze mensen om me
heen, niet goed voor Here Bugu.
In
spot zit agressie, het bevrijd niet. Als Baba goed in zijn vel zit is zijn
stoïcijnse antwoord: ”Yvonne, hou op met je ongenoegen in de rondte te spugen,
ga slapen” en dat doe ik dan pruttelend, in het beste geval met enige zelfspot.
Tijdens
de ebola-crisis riepen Baba en ik de mensen op Here Bugu bij elkaar om te praten over de
gevolgen en de te nemen maatregelen. Ik vroeg wie van hen, bij een
eventueel geval van ebola in zijn omgeving, zou afzien van de rituele wassing
van de gestorvene. De meesten riepen dat ze daar nooit vanaf zouden zien, zelfs niet als dat zou betekenen dat hun hele gezin aan de ebola zou sterven.
Het
was een kwestie van geloof, van oude regels, van zo hoort het en zo moet
het, zeiden ze
Ik
keek ze peinzend aan en vroeg: ”wie van jullie heeft een mobiele telefoon van
Here Bugu gekregen?” Vingers gingen de lucht in. Ik zei streng: “ik wil dat
jullie je telefoon bij deze weer inleveren!” “Als jullie willen vasthouden aan
oude regels en je niet wilt aanpassen aan andere omstandigheden dan moeten we bij deze alle moderniteiten op Here Bugu verbieden, we moeten keuzes
maken”.
Ongeloof
op de gezichten, verbijstering tot ze de pretlichten in mijn ogen zagen. Daarna
was er ruimte voor een ander gesprek waarbij de woorden Allah en Mohammed niet
meer de boventoon voerden.
Ik
had van tevoren een cartoon uitgeprint en die liet ik aan het einde van het gesprek
rondgaan. Met een beetje uitleg en vertaling in het Frans en Bambara snapten ze
hem en hebben hem opgehangen in de werkplaats.
En ik
weet zeker dat het gesprek thuis en in de mannengroepen is voortgezet.
En
toen kwam het drama in Parijs.
Ik vond
dat we het er in de maandagvergadering over moesten hebben. Tenslotte waren er
hier in Bamako en Mopti ook demonstraties tégen de cartoons en vóór de profeet.
Ik printte een tiental cartoons op A4 formaat uit maar besloot om het er, vanwege de
gevoeligheid van het onderwerp, eerst met Baba over te hebben.
De
cartoons lagen uitgespreid op de grote tafel toen hij binnenkwam. Hij
bestudeerde ze één voor één aandachtig. Er waren ook een paar erg grappige bij.
Maar hij glimlachte niet.
Ik vroeg of hij ze beledigend vond.
Hij zei dat hij
dat niet wist omdat hij ze niet begreep.
Samen keken we naar de plaatjes en ik
begon ze uit te leggen.
“Zie
je die harige vinger hier die op het hoofd van een terrorist drukt en zegt dat
de profeet zichzelf wel kan verdedigen als het moet?” vroeg ik.
“Is
dat de vinger van de profeet?” vroeg Baba.
“Ja”
zei ik.
“Dan
is het erg beledigend”, zei hij.
En
terwijl ik de ene na de andere spotprent aan het uitleggen was ontdekte ik dat
samen met de uitleg het grappige eraan verdween. Wat overbleef was een vreemd
leeg gevoel.
Ik
vroeg: “ als jouw profeet bespot wordt, voel jij je dan beledigd?”
Baba
zei: “ja, als iemand mijn “parent” (mijn naaste) beledigt, dan beledigt hij mij
en dan moet ik hem verdedigen, dat is mijn plicht, toch?”
“Tja”,
zei ik, “jij beledigt mij soms erg en soms beledig ik jou, maar meestal is het
onwetendheid, dan vergeven we het elkaar meestal, toch?”
En
ik vroeg hem: ”Als ik tegen jou een grap maak over de profeet, ben je dan
beledigd?”
Baba
zei: “Als het een goede grap is ben ik niet beledigd, wij maken vaak grappen
maar als je een rare tekening maakt van de profeet, dan moet ik er niet om
lachen!”.
“Waarom
worden sommige islamieten zo boos om die cartoons?” vroeg ik.
“Omdat
de meesten niet snappen dat het een grap is, er zit altijd iets van nare spot in, het
is agressief. “
“En
verder heeft hun boosheid niet zoveel met die cartoons te maken maar met wanhoop en
onvermogen. De meesten hebben de cartoons niet eens gezien. Geweld is een
antwoord van ooit trotse mensen op uitbuiting, honger, armoede. Op de groeiende ongelijkheid. Terreur is de manier die ze gevonden hebben om aandacht te krijgen en die krijgen ze nu jammer genoeg volop terwijl er onvoldoende aandacht is voor het probleem. "
We
hebben de cartoons niet aan de groep laten zien. Baba zei dat ze er niets van
zouden begrijpen. En dan kunnen ze er ook niet met hun omgeving over spreken.
Bovendien zou het gevaarlijk kunnen zijn voor Here Bugu als maar één iemand de
verkeerde dingen erover naar buiten zou brengen. Ik heb de cartoons opgeborgen.
In plaats daarvan hier nog een keer de ontroerende tekening van één van onze kinderen als
reactie op een vechtpartij op Here Bugu vorig jaar die eindigde in verzoening. De
bloeiende liefde als antwoord op de machete (klein zwaard) waarmee gevochten werd.
|