dinsdag 13 november 2012

Gastvrijheid deel 7



Op het afrikaanse platteland bestonden vroeger geen hotels. Het kwam met de kolonisatie mee uit Europa en was bedoeld voor blanken. In de volksmond hier heet het ook wel “betaalde gastvrijheid”. Al naar gelang Afrika bezet werd door blanken tijdens de kolonisatie en later openging voor hulpverleningsorganisaties, reizigers en toeristen ontstonden meer en meer hotels, van zeer eenvoudig tot Hilton niveau in Bamako. 
Het is inmiddels al lang niet meer exclusief voor blanken. Ook de Malinezen die werken voor ontwikkelingshulporganisaties, de lokale O.N.G’s (niet regeringsgebonden organisaties) maken gebruik van de hotels wanneer ze op werkbezoek zijn. 

Voor de gemiddelde Malinees hier op het platteland echter is echte gastvrijheid nog altijd een heilig goed. De gast wordt met open armen ontvangen, krijgt direct een glas water aangeboden en mag plaatsnemen op de enige stoel die het huishouden rijk is. Vaak een stoel waarvan de bekleding nog maar uit drie draadjes plastic bestaat waarop het ongemakkelijk zitten is. De gast krijgt bij het gezamenlijk eten uit de pot de beste stukjes vlees uit de saus toegeschoven en om te slapen wordt een mat of een oud matras tevoorschijn getoverd. Bij sommige etnische groeperingen (o.a. de Peul) biedt de gastheer tot op de dag van vandaag ook zijn vrouw aan. Niemand vraagt hoelang je blijft of wanneer je weer weggaat.

In de huidige situatie in Mali, waarbij duizenden en duizenden mensen ontheemd zijn, zit maar een klein gedeelte in de vluchtelingenkampen. De rest is ondergebracht bij familie en vrienden of mensen die ze helemaal niet kennen. Ze eten mee uit de pot zonder dat iemand de onbeleefde vraag zal stellen om mee te delen in de kosten. Het beschikbare budget wordt gewoon verdeeld over meer personen, er wordt gierst gegeten in plaats van rijst, maar steeds komt het welzijn van de gasten op de eerste plaats. In Toguel, de wijk waar Baba woont lopen veel familiehoofden elke dag radeloos rond om de middelen bij elkaar te schrapen om aan de plichten van hun gastvrijheid te voldoen. Heb je een goede gast dan zal hij dankbaar zijn en je zijn leven niet meer vergeten en je beschouwen als vriend waarvoor hij iets terug doet als de tijd daar is.

De maatschappij is echter in rap tempo aan het veranderen onder invloed van onderwijs, televisie en de vele Malinezen die in het buitenland hebben gestudeerd. 
Het “banditisme” slaat overal toe zegt Baba. Het is hem tot 2 keer toe overkomen dat gasten zijn huis hebben leefgeroofd. 
“Als er nu gasten aan de deur kloppen stel ik 3 vragen: waar kom je vandaan, wat kom je hier doen en wat is je familienaam”. Maar mijn moeder is het er niet mee eens dat ik die vragen stel en ik moet mezelf overwinnen om het te doen want het voelt slecht en wantrouwend.”
Het zijn vooral gasten uit de grote steden die misbruik maken van de traditionele gastvrijheid op het platteland en profiteren van een soort “onbetaalde gastvrijheid” zonder zelf de traditionele en respectvolle omgangsvormen in acht te nemen.

Goed, ik ga dus geen gebruik maken van deze gastvrijheid maar kies voor de komende week voor “betaalde gastvrijheid” zolang het probleem met de elektriciteit op Here Bugu niet is opgelost. De meeste hotels zijn al lang gesloten maar Martine in Village Can draait nog omdat zij veel lokale mensen die voor Unicef, Care, Internationale Rode Kruis enz. enz. werken, herbergt. Zit ik meteen tussen de "ontwikkelingswerkers".

’s Morgens en ’s avonds kan ik schrijven, overdag trotseer ik de hitte  op Here Bugu en laat de mensen merken dat ik er ben. Iedereen maakt zich zorgen over de toekomst, elke dag wordt er gesproken over oorlog en militair ingrijpen. Iedereen vraagt zich af of we zullen stoppen.
Maar dat is niet aan de orde stel ik hun gerust.
We zitten in een crisis maar op Here Bugu hebben we altijd gezegd dat de slechte dingen er zijn om te transformeren tot goede, het kost deze keer alleen een beetje tijd.

“Wederkerigheid en ontwikkelingshulp.. een paradox?”  had ik gisteravond als werktitel opgeschreven. Als ik het vanochtend zie staan wordt ik bijna onpasselijk, wat een vreselijke titel, daar kan ik geen woord over schrijven. De  woorden alleen al: “ontwikkelingshulp”, of “ontwikkelingssamenwerking “ zijn gewoon foute woorden . 

Hulp is al een omstreden begrip, samenwerking dat doen we met managers,  maar ontwikkeling? Waarover hebben we het dan? Meer eten op je bord? Meer Afrikanen in driedelige costuums met een vet salaris en maitresse in de hotels? Meer kinderen naar school met een slecht schoolsysteem die later geen baan zullen krijgen en niet meer weten hoe te overleven omdat ze dat niet geleerd hebben? geen besnijdenissen meer? Geen plastisch operaties zoals bil- en borstvergroting, anusbleken om aantrekkelijker te zijn? Geen corruptie meer bij politici, makelaars, politie, rechtbank, wereldbank? Het westen vertelt aan Afrika hoe "ontwikkeling" eruit ziet ???

Terwijl ik dit schrijf stijgt de koorts en de pijn in mijn botten en spieren komt opzetten. Een nieuwe malaria aanval-ondanks de melarone. Ik heb de goede medicijnen bij de hand maar het is een optater voor mijn lichaam. Ik slik braaf de artefan, morgen voel ik me vast al beter.

P.S.In de volgende blogs verschijnen beetje bij beetje antwoorden op de vragen die me gesteld werden, hoe gaat het met de kinderen, met de graanbank, met de pelikaan enz. 

Morgen:
Fatimata, een ontmoeting met een sorciere uit de familie van Baba