donderdag 8 november 2012

Het licht dat niet wil schijnen.......... deel 2


Zaterdag 3 november 2012

5.30  uur 
Vanonder mijn muskietennet kijk ik naar het ontwaken van de  roze- vingerige  Eos, godin van de dageraad ( Homerus) die met haar prachtige roze strepen de lucht kleurt en ik geniet. Ik heb slecht geslapen want het koelt niet af en de uilen hebben de hele nacht met hun duikvluchten en snerpende kreten de honden gepest die dat beantwoorden met hysterisch geblaf en sprongen in de lucht.

Sedou roept me. “Yvonne, er ligt een man te sterven bij de poort”. Ik kleed me snel aan en vind inderdaad bij de uitgang een oude man die voorover in het zand en het afval ligt, zijn handen om zijn hoofd gevouwen.  Hij is blootsvoets, heeft een soort onderbroek aan en een hemdje. Het is de gardien van de tuin van de burgemeester een paar hectares verderop. Hij is vannacht op handen en voeten over het zandpad naar ons toe gekropen en daar blijven liggen. Hij kreunt dat hij stervende is.
Ik bel Baba…. antwoordapparaat,    ik bel Hamsa…….antwoordapparaat,   ik bel de burgemeester…… antwoordapparaat. Dan sjor ik met Sedou de man in de achterbak van de Kanari, zijn kleren en haren zitten onder de distels en afvalresten en we vertrekken naar het spiksplinternieuwe ziekenhuis in Sevare!


Dit ziekenhuis is gebouwd met behulp van Franse en Belgische sponsors, het dient de hele regio te kunnen bedienen en is versneld geopend in verband met de ophanden zijnde oorlog. Het is modern, overal goed te onderhouden marmeren vloeren, roestvrij stalen deuren, toiletblokken,  moderne medische apparatuur, nog verpakt in plastic met Engelstalige gebruiksaanwijzingen, een moderne apotheek zonder voorraad, rolstoelen, etc. etc. Het ziet er indrukwekkend uit en er is duidelijk over nagedacht. Na de opening van dit ziekenhuis  heeft de medisch directeur van het aftandse ziekenhuis in Mopti ( 15 km.) de dag voor Tabakski de deuren van zijn ziekenhuis gesloten  en alle patiënten, ook de mensen die net uit de operatiekamer kwamen, naar huis gestuurd zodat hij rustig zijn feest kon vieren om daarna na te gaan denken hoe de overdracht te regelen, een onbekend aantal doden ten gevolg.

6.30
We arriveren bij het ziekenhuis en mogen doorrijden tot de ingang van de eerste hulp. Daar tref ik  een zusje van Baba aan, die stage loopt voor haar verpleegstersopleiding en  de nacht als bewaker heeft doorgebracht op een stoel voor het ziekenhuis en nu de artsen assisteert.
Ik betaal 1000 cfa voor een bonnetje. De oude man wordt het laboratorium ingesleurd voor bloedafname. Ik betaal 6000 cfa. Dan wordt verteld dat we een uur moeten wachten op de uitslag maar ik krijg een lijst van 15 medicijnen die aangeschaft moeten worden om hem alvast te “kalmeren”. We weten allemaal dat hij malaria heeft, de gevaarlijke variant die nu heerst. De apotheek heeft de helft voor 4000 cfa en een apotheek een eind verderop de andere helft voor 4500. Maar dan is mijn geld op. Ondertussen wordt de man in een rolstoel naar een ziekenzaal gereden, kosten 1000 cfa. ( geen enkele arme sterveling hier kan dit soort kosten betalen). alwaar hij aan het infuus gaat. Het ziekenhuis toont een Kafkaiaanse aanblik. Grote gangen en deuren, alles prachtig maar vuil met bloedspetters alom, hier en daar wat personeel en verder familie van patiënten die buiten kleren wassen en een potje koken op de oude manier.
Inmiddels is Baba gewaarschuwd en om half tien arriveert hij met de broer van de burgemeester die de zorg voor de man overneemt.
Ik sterf inmiddels van de dorst en met Sedou  rij ik naar Here Bugu.

11.00 uur
Op Here Bugu is de broer van Sedou, Moctar. Hij woont in het zuiden van de Dogon maar is naar ons gekomen om hulp te zoeken. Elke dag sterven er minimaal 2 mensen in zijn dorp aan de malaria. De enkele medische hulppost is onbemand omdat de regering al lang geen salarissen meer betaald.  Hij wordt gebeld dat  fundamentalistische bandieten zijn dorp hebben omsingeld en huiszoekingen doen op zoek naar wapens. Idrissa is in elkaar geslagen. Noodgedwongen moet hij nu langer op Here Bugu blijven en houdt ons op de hoogte van de situatie aldaar.

12.00 uur
Ik vraag aan Sedou de benzinegenerator aan te zetten zodat ik een uurtje internet heb en we de mobiele telefoons kunnen opladen.

12.30
Ben Laden, de man die in de weekenden helpt met schoonmaken van de gebouwen, zakt door zijn knieën. Malaria. Ik geef hem een doos arctefan uit mijn voorraad en laat hem ophalen.

13.00
We horen een knal en de benzinegenerator houdt er mee op. Dat betekent dat er nu geen vorm van elektriciteit meer mogelijk is en ik weet dat het bij deze temperaturen en omstandigheden voor mij lichamelijk niet te doen zal zijn. Baba gebeld die me vraagt met de generator naar Mopti te komen.

13.30
Ik start de Kanari maar die geeft geen kik. Vorige week hebben we twee van de vier accu’s vernieuwd al na een half jaar. De kwaliteit van de accu’s is hier slecht, de prijs niet gering. Maar er moet dus iets anders aan de hand zijn.
Vereend duwen we de Kanari de weg op en Sedou en ik vertrekken.

14.00 uur
Hamsa en Sedou vertrekken met de Kanari en de generator naar de respectievelijke mecaniciens en ik vermaak de kinderen bij Baba door ze te leren zout en pepervaatjes te vouwen.

18.00 uur
De duisternis valt en Hamsa en Sedou komen terug. Een ingewikkeld onderdeel van de Kanari tussen accu en dynamo is kapot en kan vandaag niet gerepareerd worden maar als we de motor aanhouden halen we het tot Here Bugu. Bij de generator is de bobine verbrand en kan morgen vervangen worden.

18.30
Doodmoe en vuil arriveren we op Here Bugu. Het is pikdonker, het is heet en zoemt alom van de muggen. Als ik de motor uitzet hoor ik het heftige geblaat van de schapen. Er blijkt al 24 uur geen eten voor de schapen te zijn, alle vergaderingen ten spijt en ook de voorraad die deze maand is aangeschaft maar die Baba ergens verstopt blijkt te hebben. Het welzijn van de schapen is een soort graadmeter geworden in de loop der tijd tussen Baba en mij en iedereen maakt zich daar zenuwachtig over. Ik bel Baba, zeg niets maar laat hem het geblaat horen. Hij schrikt en realiseert zich dat het nu menens begint te worden, een half uur later verschijnt Bamoi op de brommer met zakken eten.

19.00 uur
Ik heb vandaag nog niet gegeten. In het huis is het bloedheet. Met een zaklamp pak ik wat uien, eieren, knoflook  en tomaten bij elkaar en wil het gas aansteken. De gasfles is leeg.

19.30
Ik zak neer op een stoel in het donker. Het zweet loopt over mijn hele lichaam. Snikken en golven gevoel persen zich een weg omhoog uit mijn buik en koppelen zich aan gedachten  die ik goed ken: ik ben zoo alleen, alles mislukt in mijn leven, alles is verloren enzovoort. Tranen beginnen te vloeien. Dan, ineens, bedenk ik dat ik nu echt te moe ben, dat ik moet gaan slapen en het me niet kan permitteren energie en tijd te verspillen aan me zielig voelen en meegaan in de negatieve spiraal naar beneden. Zieligheid en negativiteit slokken extreem veel energie op. En ondanks alles hoor ik mezelf grinniken, dit zal me niet gebeuren. (Het is niet sterk, niet moedig, gewoon overlevingsstrategie, ik zeg het er maar even bij!)

20.00 uur
Ik neem een lange douche en ga het dak op. In het lichte schijnsel van de maan kruip ik onder mijn muskietennet in het bed dat nat is van de vochtige hitte.
Buurman Peul is vandaag teruggekomen, twee maanden eerder dan normaal. Zijn honderden lammetjes blèren zonder pauze als pasgeboren baby’s.
Al gauw hoor en voel ik muggen, heel veel muggen. Ik doe mijn zaklamp aan en zie dat het muskietennet totaal aan flarden ligt. Grote scheuren en gaten overal. De honden die de hele middag alleen in huis waren hebben uit woede het net, maar ook de ophangconstructie aan flarden getrokken.
Met mijn deken en kussen onder mijn arm sjok ik naar beneden. Er zit niets anders op dan te slapen in het hete huis onder de klamboe in mijn slaapkamer.

21.00 uur
De telefoon gaat en badend in het zweet neem ik op. Baba. Hij is ongerust. Terecht denk ik. Ik haal diep adem en verbaas me over de rust waarmee ik zeg dat we op het nulpunt zijn terechtgekomen.

Baba beaamt dat en zegt:
“ we moeten erover nadenken waarom er geen licht wil schijnen op Here Bugu!”

Ik val in slaap en wordt wakker met een zwaar gevoel en tranen die over mijn wangen rollen.