zaterdag 30 november 2013

de lange reis terug deel III, dag 15-21

Dag 15, zaterdag

 Het is ongelooflijk maar waar, Annemieke en ik zitten inmiddels al 15 dagen samen in het autootje. We hebben het heel gezellig.
Het leven met de groep Friezen ondertussen is een bijzondere ervaring. Het zijn niet gewoon Friezen, de meeste zijn “ Friese ambtenaren”. Mensen die een functie hebben in een klein dorpje waarvan ik de naam niet kan onthouden waar ze bepalen of iemand wel of niet een uitkering krijgt. Mensen die in de gemeenteraad zitten van zo’n dorpje en alles weten van de dikte van het “ies”. In dit gezelschap worden Annemieke en ik vanzelf  “de diva’s”, daar hoeven we niets voor te doen.


de "diva's" lunchen in Saint Louis met op de achtergrond de brug van Eiffel over de Senegal
Maar vandaag was weer een bijzondere gezamenlijke Afrika ervaring die bij de ervaringsdeskundige Afrikaganger een gelaten berusting met een glimlach veroorzaakt en bij de anderen verbijstering en ongeloof.
Rosso, de meest vreselijke grensplaats van de wereld: aan de ene kant van de vuile rivier de Senegal ligt Mauretanie, aan de andere kant Senegal. Beide kanten wedijveren in het onmogelijk maken van de oversteek. Paspoorten, rijbewijzen, verzekeringen, kentekenbewijzen, 1, 2 en 3, grenspapieren van Mauretanie (waar heb ik die ook al weer gestopt) ja eigenlijk alles waar je maar een papiertje van kunt hebben gaat van hand tot hand. Zonder duur betaalde intermediair kom je sowieso niet aan de overkant.

de pont

Die intermediair int alle papieren en je bent volledig statenloos overgeleverd aan de goede afloop. Dat weten ze en daar maken ze gebruik van. Nog een paar flappen erbij betalen en je kunt weer 30 meter verder, 20 meter daarna krijg je je paspoort weer terug, 30 meter verder moet je het weer inleveren. Iedereen van ons zoekt verwoed in zijn tasjes, heb ik mijn paspoort nou of net niet meer. Over en weer wordt vergeleken: ja ik heb mijn paspoort maar mijn kenteken niet en zo voort. Ondertussen rennen de geuniformeerde, blaffende mannetjes met stapels van onze papieren met en zonder stempels en alle papieren die ze erbij hebben gemaakt heen en weer.
Ik kan ze geen ongelijk geven die Afrikanen. Elke vorm van bureaucratie hebben ze van ons geleerd, vooral van de Fransen natuurlijk, en dat zullen ze ons betaald zetten.

5 stempels en dan heb je nog maar 1 kant van de grens gehad
op de oude pont over de senegal

Eindelijk zitten we op de boot maar aan de overkant wacht ons een bittere teleurstelling. Het spiksplinternieuwe apparaat voor een biometrisch paspoort (een duimafdruk op het visum dat we onderweg na bankbetaling digitaal hebben gekregen) is “vermoeid”. Met onze 9 auto’s (2 heeft Marius in Mauretanie achtergelaten) worden we achter hekken op de parkeerplaats van het douanekantoor geparkeerd in de brandende zon.
Wat is het geval: Het nieuwe apparaat voor de biometrische paspoorten werkt op zonne-energie maar de zon heeft al drie dagen niet geschenen. De eerste drie paspoorten van de friezen die per ongeluk nog geen visum hadden worden nog van een duimdruk voorzien, zij kunnen vertrekken, maar dan is het afgelopen, de elektriciteit is op. Mededeling: het apparaat zal het over een week weer doen.
Intussen worden wel de verzekeringen voor onze auto’s gesloten. (vanaf Mauretanie geldt de Nederlandse verzekering niet meer en moet je bij elke grens een nieuwe afsluiten). Dat neemt voor onze groep ongeveer 4 uur in beslag, waarschijnlijk omdat de Senegalese ambtenaren nog niet zo lang geleden hebben leren lezen.
Op de verzekeringspapieren staan de leukste namen achter het merk van de auto.

deel van het verzekeringspapier: het merk van de auto is Schuytstraat
Daar kan een volgende grenspost tenminste weer geld aan verdienen.
Meevaller voor ons: we gaan met de groep Friezen mee en hoeven geen smeergeld te betalen omdat ons Peugootje uit 2003 komt in plaats van uit 2005.
Na zes uur achter de hekken mogen we dankzij de voortvarende bemiddeling van een meneer uit het resort waar we gaan overnachten, hotel Dior,  het parkeerterrein af. Wel op de voorwaarde dat we ons maandag melden op het vliegveld van Dakar, waar het biometrisch apparaat het hopelijk wel doet. 
Dat is een tegenvaller want omdat we inmiddels 2 dagen achterlopen hadden we besloten Dakar over te slaan. En we moeten het hebben anders kunnen we Senegal weer niet uit.

Net voor donker komen we aan in Saint Louis aan de monding van de Senegal, een voor onze doen luxe resort met swingende Afrikanen, heerlijk eten, fantastische kamers met witte lakens en douches met warm en koud water, airconditioning en de oceaan op loopafstand.
Wederom slapen we als rozen.

Saint Louis in Senegal, vergane glorie aan zee, oude slavenstad



Dag 16 zondag met een sterretje
Vandaag staat in het teken van genieten.
Ochtendmeditatie op het uitgestorven strand van de Atlantische Oceaan. Winkelen in de sloppen van Saint Louis waar Annemieke een prachtig beeld op de kop heeft getikt dat per post wordt opgestuurd, en ik een paar slangenleren slippers die ik niet naar Nederland zou kunnen meenemen maar naar Mali geen bezwaar. Zwemmen in het zwembad, en heerlijk eten.
In een prachtige boeken- en kunstwinkel van een Fransman met veel foto’s van het oude koloniale St Louis vonden we de volgende ansichtkaart van een poster :

stop de pedofolie: hij "kom snoepjes eten in mijn kamer.....zij: " help, laat me los
Ook ik heb natuurlijk het nieuws gehoord over de 2 Franse journalisten die vermoord zijn bij Kidal. Samen met de komst van Nederlandse militairen maakt dat mijn situatie er ogenschijnlijk niet beter op. Het incident is in Mali zelf ook hard aangekomen. De mensen willen dit niet, ze willen vrede en verder. Baba vermoedt dat het een actie is van Malinesen om Frankrijk te provoceren om Kidal in te nemen dat in handen van de Touaregrebellen is gebleven. De rol van Frankrijk hierin is tot nu toe raadselachtig.
Mali is 4 maal zo groot als Frankrijk en Kidal is ver weg van ons, een woestijnstad.
We zullen voorzichtig zijn, maar ik zie tot op dit moment geen reden voor paniek.

Dag 17, maandag
Na een stevig ontbijt en een hartelijk afscheid van deze mooie plek vertrekken we richting Dakar om de visa op te halen op het vliegveld.
Dakar is een grote stad met ingewikkelde wegen en dus lastig om elkaar niet kwijt raken wat natuurlijk wel gebeurt. Het is een zenuwslopend gedoe waarbij we zelfs een keer op een kruispunt over een vluchtheuvel moeten crossen om in de race te blijven. Een paard voor een kar van de stadsreinigingsdienst slaat daarbij op hol en verliest een deel van zijn lading.
Ik krijg ineens het gevoel of ik niet in een rally zit maar bezig ben met een aantal Friezen de elfstedentocht te rijden.
In de auto springen, zo hard mogelijk rijden, niet naar links of rechts kijken, niet naar leuke marktjes bijvoorbeeld of mooie landschappen, soms even stoppen en vlug een foto maken voor de ander je voorbij is en weer verder spurten. Vervolgens een stuk gezamenlijk klunen bij een grenspost of overnachtingsplaats, maar ook bij het klunen goed opletten dat je de leuke dingen niet deelt maar voor jezelf houdt.
“Friezen ontdooien als het vriest”, zei een deelnemer tegen ons. Maar ze kon ons niet vertellen wat er met Friezen gebeurt als het steeds heter wordt.
 Op de aeroport van Dakar moeten we allemaal in een hokje, duimafdrukken linkerhand, rechterhand en daarna de wijsvingers met als resultaat  een paspoort voor drie maanden Senegal.
Maar hoe nu verder, we zijn inmiddels drie dagen achter op ons programma, en de leiding twijfelt. In hoog tempo worden een aantal onderdelen van het programma geschrapt en we rijden in een chaotische kolonne de verkeerde kant uit naar een resort in de rimboe waar ze ons niet hadden verwacht. Ze hebben namelijk net een grote groep dronken Polen, voor ons blijven er wat stapelbedden over.
Annemieke heeft er inmiddels helemaal genoeg van en steekt dat niet onder stoelen of banken. Met als resultaat dat we een gezellig Afrikaans huisje voor ons apart krijgen.
We kunnen er niet lang van genieten, we gaan knock-out.

Dag 18, dinsdag
De dag begint met het verwisselen van de twee achterbanden. Gelukkig zag Annemieke gisteravond dat ze er beide vreemd uitzagen. En het verklaarde meteen het bobbelige gevoel op de gladde asfaltweg van gister.


Niek trekt meteen zijn overall aan en zet de twee reservebanden, die ik gekregen heb van Hans uit Brakel, eronder.

                                                     
In het oorspronkelijke programma zouden we naar Tambacounda in midden Senegal rijden en vandaar zou ik verder gaan. Een vriend van Baba zou me daar ophalen, met hem zou ik naar Mali reizen en daar Baba ontmoeten voor het laatste stuk.
Maar zoals ik gister al zei, de leiding aarzelt en ik bel steeds met Baba om de “changements de programme” door te geven 

gaan we naar links of naar rechts
We beginnen de ochtend met de weg terug te zoeken uit de rimboe, op een gegeven moment draaien we met de negen auto’s drie rondjes op een circuit, om uiteindelijk de route national naar het oosten in te slaan. Ik heb geen idee wat we gaan doen.
Dat blijkt een uur later als we de oprijlaan van de “Beekse Bergen” inslaan. Maar wel een hele mooie met giraffen uit Zuid Afrika, een leeuw, antilopen en wrattenzwijnen.
 Dat is het moment dat ik besluit dat het moment van afscheid is aangebroken.
Afscheid nemen is altijd moeilijk. Van de Afrikanen die ik ken heb ik geleerd geen afscheid te nemen. Afscheid nemen betekent dat je uitdrukking geeft aan het gevoel dat je elkaar niet meer zult zien. Dat doe je niet. Maar we nemen natuurlijk toch afscheid, heel snel, want voordat ik het weet verdwijnt Annemieke met de Friezen op een safarie-landrover de struiken in op weg naar de neushoorns.

                         600 kilometer te gaan in mijn eentje!
Dit kan zeker op mijn lijstje van  “enge dingen” doen.

 In de eerste stad loop ik al vast omdat de president vandaag op bezoek komt en de hele stad is afgesloten, bovendien zijn er geen richtingsborden.
Bij de benzinepomp vraag ik aan de chef of hij met me mee wil rijden de stad uit tegen betaling van een taxi terug. Dat doet hij en vertelt me gedetailleerd de route en dat ik om zes uur, voor donker, in Tambacounda kan zijn als ik geen pauzes neem.
Ik bel Baba die me verteld dat zijn vriend per bus onderweg is vanuit Mali.
 De eerste 200 km. is een weg met aan weerszijden zoutvlakten zo ver het oog reikt. Dat veroorzaakt in combinatie met de brandende zon spiegelingen op de weg, een weg die meer uit gaten bestaat dan uit asfalt. De gaten zijn soms wel 50 cm diep en twee meter breed. 

Het verkeer, dat bestaat uit vrachtauto’s, wrakken, ezelwagens, paardenkarren, schapen, varanen van 2 meter lengte, blauwe vogeltjes en mijzelf,  zigzagt over de weg om de gaten en elkaar te vermijden. Mijn gezicht wordt zout, het zoute transpiratievocht komt in mijn ogen en de temperatuur van de motor die ik voortdurend in de gaten hou stijgt. Ik durf de airco niet te gebruiken omdat ik bang ben voor de temperatuur van de motor. Kan iemand mij vertellen of dat onzin is?
 Ik denk aan alle vrouwelijke ontdekkingsreizigers die alleen door Tibet trekken, op een kameel door Algerije schommelen, ik zing luidkeels “daar was laatst een meisje loos”, tel hardop de kilometers, schenk onder het rijden hete koffie in (durf niet te stoppen), stel me alle lieve vrienden voor die om me heen zijn en om 17.30 arriveer ik in Tambacounda, vies en bezweet maar gelukkig.
Eigenlijk was het een "eitje".
Ik meld me bij het afgesproken hotel en neem een kamer. Ik ben nauwelijks binnen als er wordt geklopt. Hard geklopt, zacht geklopt!!!


Dag 19, woensdag
 Ik doe de deur open en wie staat daar met een grijns van oor tot oor voor me?

Nee, niet "de" Zwarte Piet natuurlijk, het is Baba, "mijn Zwarte Piet"  Wow, ik ben flebbergasted!

Afgelopen vrijdag is hij al van Mopti vertrokken met de bedoeling mij in Senegal op te pikken. Met ons veranderende reisschema was dat niet makkelijk te organiseren zonder het te verraden en ik geloofde het verhaal van de broer van de neef van de achteroom die me zou komen halen. Toen ik ’s morgens belde dat ik de groep verliet en zou proberen in Tambacounda te komen is hij meteen vanuit Kayes met een bus naar de grens gegaan en vandaar met een taxibus naar Tambacounda waar hij een kamer nam in het hotel dat ik hem genoemd had. 
De hele avond na onze hereniging gaat zijn telefoon. Alle vrienden van Here Bugu en Mopti, die de afgelopen 16 dagen van dag tot dag op de kaart mijn reis hebben bijgehouden,  leefden mee met het avontuur van Baba en de verrassing voor mij. Elke keer hoorde ik de Malinese vreugdekreten aan de andere kant van de telefoon: we hebben haar gevonden, ze komt echt.
oooooh, zoo lief!
Over de dag van vandaag valt niet veel te vertellen. Heel veel kilometers door de Sahel met toenemende temperaturen.
En natuurlijk de grens Senegal/Mali. Een chaotisch, bureaucratisch zooitje.



De mannen bij het douanekantoor zijn niet gewone Malinesen. Het zijn “Malinese ambtenaren!”
Onuitstaanbaar!
Volgens Baba zijn alle douane-ambtenaren in Mali verwende zoontjes van ministers en bankdirecteuren. Ambtenaar zijn is een erebaantje. Nauwelijks kunnen schrijven maar wel gebruik maken van je positie, ellenlange formulieren in vullen en zeiken over futiliteiten. Bij de grens staat ongeveer 2 kilometer vrachtauto. Een week wachten is normaal. Nadat ik betaald heb voor het invullen van de formaliteiten, en in boosheid geroepen dat als ze ooit naar Nederland komen ik zal zorgen dat ze ook moeten betalen, nadat we 8 douane, politie, militaire kantoortjes bezocht hebben waar ze overal zitten te eten en het matras van de chef met muskietennnet op het bureau ligt,(ik heb gevraagd of ik het voor jullie mocht fotograferen, maar het mocht niet) krijgen we eindelijk een blauw bonnetje en als we dat bonnetje aan de jongen geven die op een stretcher bij de hefboom ligt, dan is hij bereid de boom omhoog te doen zodat we Mali kunnen binnenrijden.
In het donker arriveren we in Diema. Ik wil een hotel met airco, douche en wifi. Baba doet zijn best maar we belanden in een eng “centre d’accuille”, zonder wifi, elektriciteit, waterleiding, hard bed, vuile lakens. Ogen dichtknijpen en slapen. Zonder eten!

 Dag 20, donderdag
Gebroken wakker geworden en zonder ontbijt in de auto. We zitten in een streek van Mali waar helemaal niets is. De dorpen zijn arm en smerig, de weg vol met gaten. En toch, je voelt dat je in Mali bent al weet ik niet hoe dat te beschrijven.
Een van de dingen in ieder geval is dat de politie en de militairen direct om cadeau’s vragen. Vlak voor Bamako worden we aangehouden door een agentje en we zien meteen dat hij geld wil. Ik ben geergerd en weiger direct met hem te praten, spreek alleen via Baba. Als hij een voor een al mijn papieren gecontroleerd heeft, paspoort, rijbewijs, verzekering, kenteken, douanepapieren valt er niets meer te controleren. Hij steekt zijn hoofd in de auto en vraagt: “en de papieren van de bagage”. Ik begin het automatische raampje te sluiten, zeg geen woord en trek langzaam op.
Dit is de meeste irritante kant van Mali, ze leren het niet, ondanks al de problemen blijven ze zulk achterlijk gedrag vertonen. Mauretanie is net zo arm of armer maar daar is tenslotte de politie en het leger onder controle en dat is het begin van de vooruitgang.
Om 2 uur arriveren we in Bamako. Het blijft vreemd zo’n grote stad en nauwelijks blanken.
Auberge Djamilla, van de Zwitserse Fanny heeft een geklimatiseerde kamer voor ons.
Al vijf jaar ben ik stamgast in Djamilla. Het is een grappig hotel. De gasten zijn een mengeling van backpackers, autohandelaren, artiesten, gekken en loners. Ik voel me er prettig en de laatste jaren is Baba er ook vaste gast omdat ik bijna niet meer alleen reis. Baba houdt niet van hotels maar in Djamilla voelt hij zich op zijn gemak. Hij is bevriend met alle personeelsleden, de taxichauffeur en de winkeltjes eromheen. Als we aankomen arriveren onmiddellijk ook een aantal van zijn vriendjes. Helemaal Baba krijgt iedereen een taak, de een gaat op zoek naar een ketting voor de kettingzaag, een ander moet een tuinslang kopen, de derde moet helpen de bagage in de auto opnieuw te ordenen.
We laten het peugootje een grote beurt geven in de peugoot garage,  en slapen een gat in de dag.

Dag 21, vrijdag
Nieuws van Annemieke. Ze zijn veilig aangekomen in Gambia na een "gevaarlijke" reis door Senegal (hetzelfde stuk dat ik deed overdag hebben zij in het donker gereden).
Ons afscheid was snel maar we hebben een fantastische tijd gehad samen. We dachten dat we veel zouden werken onderweg. Dat is er niet van gekomen.

Een reis maken zoals we gedaan hebben is op zich al werken maar ook intensief genieten. Wat zo’n reis bijzonder aantrekkelijk maakt is dat je even alles kunt vergeten, er is alleen het reizen, je bent helemaal in het nu. Ik kan het iedereen aanbevelen en ik zou het zo weer doen. Ik ben dan ook werkelijk van plan een reis te gaan organiseren gekoppeld aan het festival in de desert en gekoppeld aan Here Bugu voor belangstellenden. Maar de organisatie daarvan moet goed gebeuren en ik kom er op terug.

Vandaag zijn we gereden tot Segou, een lastig stuk omdat ze nog steeds bezig zijn met het aanleggen van de nieuwe weg. In Segou logeren we altijd in het prachtige (1 van de mooiste van Mali) hotel aan de Niger, onder de grote mangobomen, van een franse vriendin Nathaly. Zij is redelijk wanhopig over de situatie in Mali. Vooral na de moord op de 2 fransen heeft ze de moed verloren dat er gauw verandering komt in de situatie van het toerisme.

met Nathaly van hotel Faro bij Segou, schrijvend aan mijn reisverslag
onder de mangobomen aan de Niger

En nu, op weg voor de laatste etappe van 500 kilometer, op naar Here Bugu

wordt vervolgd.... zie deel IV