woensdag 7 november 2012

Langzaam de crisis in.....deel 1


Na een comfortabele en gezellige week in Bamako ben ik twee weken geleden op Here Bugu aangekomen. Ik hoopte met een vliegtuigje voor “ aide humanitaire” naar Mopti te kunnen vliegen maar dat lukte niet en ik besloot uiteindelijk de tocht gewoon per bus te doen met mijn 100 kilo bagage. Het is een gekke ervaring om geen enkele blanke onderweg meer tegen te komen.  Op de pleisterplaatsen van de bustocht kennen de mensen me inmiddels en bieden me tijdens de stop meteen een stoel aan en maken een praatje over de ellende waar Mali in terecht gekomen is.

overal zie je mensen met have en goed rondtrekken

Na 11 uur afzien arriveer ik tenslotte in Mopti.  “Ik wist dat je terug zou komen”, zegt Baba met een opgelucht gezicht als ik uit de bus stap.


een bezorgde Baba
Mopti ligt in de ”zone rouge”. Grensplaats met het bezette Noorden, omgeven door militairen.

het malinese leger


De grote droogte van de afgelopen jaren, de mislukte oogsten, de bezetting van het Noorden door fundamentalisten, het totaal wegvallen van het toerisme, sluiten van hotels en restaurants, de problemen met elektriciteit waardoor kleine ondernemers hun werk niet kunnen doen, de enorme werkeloosheid, de honger, de overvloedige regen die volgt op de droogte, het instorten van lemen huizen en de uitbraak van een ernstige variant van malaria waar velen aan bezwijken: het heeft de Moptianen nog niet op de knieën gekregen maar je voelt de wanhoop en verslagenheid overal.


overal  zittende en hangende mensen
           
   


Ook Here Bugu ontkomt niet aan de gevolgen en in de twee maanden dat ik weg was hebben ze het niet makkelijk gehad.
Idrissa is teruggekeerd naar zijn geboortestreek de Dogon om zijn familie bij te staan in de oorlog die daar woedt tussen de Dogonnais en de Peulen. Een verhaal zo oud als de bijbel, de landbouwers en de veetelers die elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Inmiddels is er een derde partij in het spel, extremistische splintergroepen die zwaar bewapend de dorpen bezoeken op zoek naar wapens, diesel en vee.
Amadou is vertrokken om zich aan te sluiten bij militante jongeren die wapens krijgen om zich in de strijd om het Noorden te bekommeren.
Iedereen heeft malaria gehad,  vier kinderen van Sedou zijn net op tijd van de dood gered door infusen in het gezondheidscentrum, maar ze zijn nog steeds niet beter.

Oumu, Anta en Kaziem, ze hebben nog steeds malaria
De pelikaan, madame Pompidou, is vertrokken en nog niet teruggevonden, de aalscholvers zijn dood, een schaap is gestorven met 16 plastic zakken in zijn maag.

regelmatig lopen Sedou en ik tegen de avond met de honden door de rijstvelden waar Pompidou gesignaleerd is.
Het huis van Sedou en de knechten is totaal ingestort, opgevreten en uitgehold door de termieten, de regen deed de rest.


het huis in opbouw
 De grote generator, het monster, heeft het uiteindelijk totaal begeven, de tweede auto, de Nissan pick-up, wacht op een nieuwe waterpomp die nergens te krijgen is. Veel groentebedden zijn verwoest door de regen, bonen, sla enz., ze hebben het niet gered.

Maar iedereen staat klaar om me te begroeten en Sedou blijft maar roepen, alsof hij de boze geesten daarmee wil bezweren of misschien wil voorkomen dat ik rechtsomkeert maak: “ rien de mal a Here Bugu, rien de mal a Here Bugu”.

De volgende ochtend maak ik mijn ronde met Baba en komen de mensen uit de omgeving me één voor één begroeten. Bij Sedou en Sali is twee dagen geleden een nieuwe baby geboren. Aan het eind van de week is de doopdag, een groot feest en het kind krijgt de naam “Piet”, naar Piet Willem Chevalier van de windmolens.
Piet, 3 dagen oud in zijn voetbalpak


de mannen op het doopfeest

de vrouwen zorgen voor het eten

gasten op het feest       




De dag daarna is het Tabaksi, het grote offer en familiefeest dat ondanks of misschien dankzij de situatie met grote intensiteit gevierd wordt. De grote ram Hendrik wordt geslacht en zijn lever en een grote poot worden voor mij apart gelegd in de vriezer die overdag nog draait op de zonnepanelen maar ’s nachts weer ontdooit bij gebrek aan zon. De rest wordt verdeeld onder de families op en om Here Bugu.
in Mopti worden de schapenkoppen geroosterd onder een parasol
Ik vier Tabakski op het dak van de grand famille van de burgemeester waar ik ’s avonds in het donker met de mannen aanzit aan de schaal met schapenkluiven en couscous, bediend door de vrouwen, bewaakt door een groep militairen in een tent voor de deur. Als ik om tien uur terug rij naar Here Bugu, 12 km. verder, over een uitgestorven weg, zijn de militaire posten onderweg ervan op de hoogte dat ik langskom.
het huis van de burgemeester met de tent met militairen ervoor
Ik probeer de draad weer op te pakken. Het is nog steeds vochtig heet met veel muggen. Er komen twee nieuwe knechten, Basil en Raoul. Elke dag werken 12 mannen aan de wederopbouw van het huis van Sedou. Er wordt een betonnen band aangebracht om de nieuwe leemstenen te ondersteunen in plaats van hout dat termietgevoelig is. Er komt een golfplaten dak op gedragen door ijzeren balken, een kostbare ingreep. Sedou verblijft ondertussen met zijn gezin en de knechten in de school waar ook het klasje weer is gestart in één van de lokalen.
De moestuinen worden weer zaai klaar gemaakt en zaad gekocht.


de nieuwe multifunctionele ping pong tafel (Stichting Molenaars Kinderfonds)

een 80 jarige vluchteling en nieuwe bewoner, monsieur Kora Koro
 De werkbesprekingen op maandag zijn steeds doorgegaan, daar ben ik blij mee.  Het voedselprogramma voor de dieren wordt opnieuw besproken, ik ben niet tevreden over de conditie van de schapen en verantwoordelijkheden worden opnieuw verdeeld. Er wordt een veiligheidsprogramma besproken.
Er zijn ’s nachts dieven op pad in de omgeving. Alle deuren moeten op slot. Sedou heeft zijn mat en muskietennet buiten op een grote tafel geïnstalleerd vanwaar hij met zijn led lamp in de rondte kan schijnen. Ik lig op het dak met de twee honden die aanslaan bij elk verdacht, en jammer genoeg ook onverdacht, geluid. 




We bespreken vervolgens (een beetje lacherig omdat we niet verwachten het nodig te hebben) een vluchtplan voor mij, hoe ik me in de nacht bij ernstig onraad van het dak laat afzakken, over de muur klim, over het zandpad loop naar de volgende splitsing om daar Baba te bellen. Het betekent dat ik altijd een opgeladen en opgewaardeerde telefoon bij me moet hebben en een zaklamp met batterijen. En, ……dat Baba  en Hamsa  en Sedou ……. hun telefoon laten aanstaan en vooral opnemen. Misschien wel het moeilijkste onderdeel van het plan. Ze beloven het plechtig.


En dan....... begint de aanloop naar wat de vreselijkste dag wordt die ik mij op Here Bugu kan heugen.

Van Jan Joost, de voorzitter, heb ik een nieuw Exel systeem gekregen om de financiën overzichtelijk bij te houden. Maar het werkblad dijt onmetelijk uit naar rechts en naar beneden, ondoenlijk op mijn laptop. Vrolijk zet ik de grote Mac in. Ik heb overdag elektriciteit van de zonnepanelen voor mijn internet, koelkast en ventilator. Maar de accu’s trekken de energie niet die de grote computer gebruikt en het systeem slaat steeds af. Bovendien zijn de accu’s een uur na zonsondergang al op en dan is het aardedonker, heet en veel muggen.
Omdat de generator, die voorheen ’s avonds enige uren de accu’s oplaadde, zodat de koelkasten ’s nachts aanbleven en ik onder een ventilator kon slapen, kapot is, sluiten we een kleine benzine generator aan die we nog hadden voor de put. Hij doet het uitstekend. 
Maar iemand haalt het in zijn hoofd om de stekker daarvan rechtstreeks in de transformator van de zonnepanelen te stoppen!  De transformator is naar de klote. Geen zonne-energie meer, alleen een paar uur per dag energie op het luidde gepruttel van een benzinemotor om laptop en telefoons op te laden.

Geen energie meer voor de koelkasten. De boter die ik ergens bemachtigd heb druipt eruit, de schapenpoot begint te stinken alsof er een dode ezel in de koelkast ligt, mijn kostbare voorraad eten, meegebracht uit Nederland, begint te schimmelen.

En de koele periode is nog niet aangebroken, het is heet, heet, heet……..


wordt vervolgd:
Het licht gaat uit op Here Bugu











woensdag 17 oktober 2012

vertrekken en aankomen


Met een klap valt de enorme kartonnen doos die ik meegenomen heb naar Mali op het vliegveld van Bamako als eerste stuk op de bagageband.
Op Schiphol had ik hem ingeleverd bij de afdeling Odd Size Luggage. Mijn dochters, zus en kleinzoon van tweeëneenhalf vergezelden me inclusief twee grote honden. Ik was behoorlijk gespannen, dit keer, niet alleen vanwege de bij elke reis terugkerende brandende vraag of ik mijn teveel aan kilo’s door de controle zou krijgen. 95 kilo deze keer! Mijn terugkeer naar Mali, na twee maanden Nederland, werd ook gekleurd door het groeiende gevoel van ongerustheid over de situatie in Mali. Het ziet er daar gewoon niet goed uit.

Nu weet ik inmiddels wel dat angst en ongerustheid geen goede raadgevers zijn, dat ik vooral goed moet luisteren naar mijn intuïtie, dat ik zorgvuldig het smalle pad wil bewandelen tussen een angsthaas zijn aan de ene kant en overmoedig de held uithangen aan de andere kant, dat ik rustig door moet gaan met in-  en uitademen, dat ik de imaginaire draken die opgeroepen worden door een overkill aan negatieve journalistiek in de ogen moet kijken om ze te ontmantelen, maar toch… op Schiphol staan en afscheid nemen van je dierbaren is even slikken.

Als we bij het loket van de odd luggage zijn aangekomen met de enorme doos waar ik op het laatste moment nog wat kilo’s bijgooi voor we hem vereend dichtplakken en van een handvat voorzien, gaat mijn kleinzoon demonstratief op de korte bagageband zitten, een paar meter bij de ijzeren roldeur vandaan waar doorheen straks de doos in een donker gat zal verdwijnen om door de sterke röntgenstralen op zoek naar ongeoorloofde attributen doorboort te worden. Hij wil met  zijn Nonna mee naar Afrika heeft hij stoer gezegd. Ik kijk nog vertederd naar het lieve mannetje en zeg vrolijk “lieverd, straks ga je echt mee als bagage” als een luide “bounjg” de inwerkingstelling van de band aangeeft en we hem langzaam richting de deur zien schuiven. Mijn dochter aarzelt geen seconde, neemt een enorme duikvlucht, klemt hem in haar ene arm, rolt op haar rug en probeert zich met haar andere arm vast te klemmen aan een paal naast de band terwijl haar lange benen komisch in de lucht steken en haar gezicht vuurrood wordt van de inspanning. Ik spring haar net niet achterna maar weet vanaf de kant haar been te pakken en trek haar tegen de stroom terug over de voortschuivende stroeve rubberen band  tot ze veilig op de metalen rand aan de zijkant terechtkomt. We kijken elkaar allemaal totaal verbijsterd met open monden aan. Het hele voorval heeft misschien niet meer dan een minuut geduurd, maar dan wel een hele lange. En dan breekt de opgebouwde spanning en overvalt ons een gierende slappe lach die maar met moeite te stoppen is. Zelfs later in het vliegtuig zie ik het gebeuren telkens weer voor me en schiet ik in de lach. Mijn kleinzoon zit wat witjes op de schoot van zijn moeder en maakt een nadenkende indruk. Hij weet niet goed wat hij aan moet met deze angstige situatie gevolgd door het uitbundige lachen.
Het voorval maakt dat het afscheid luchtiger wordt, ik loop door de paspoortcontrole en  ga direct door naar de gate.

De weken in Nederland en een week in Londen waren intensief, geconcentreerd, vol warme ontmoetingen en gesprekken, met veel lekker eten en snoepen (wat niet onzichtbaar is gebleven, ik heb zogezegd weer volle borsten, buik en billen) en tot het moment dat ik in Mali het vliegtuig verlaat trekken de herinneringen hieraan door mijn gedachten.
Ik heb mijn lekkere winterjas nog aan met de capuchon over mijn hoofd als ik om één uur ’s nachts, lokale tijd (twee uur vroeger dan de Nederlandse tijd) over de vliegtuigtrap de vochtige hitte van de Malinese nacht binnen tuimel.

…… Mali……..
In de wirwar van mensen verdringen ijverige mannen met bagagekarren zich om me heen om me te helpen en al gauw staan de grote doos van 30 kilo, de twee koffers en mijn te zware handbagage op twee gammele karren. Op naar de uitgang, denk ik, maar de mannen wijzen op een rood kruis dat op de doos staat . “Hij moet door de douane”, zeggen ze. Ik schrik want de douane is, naast de politie, één van de meest corrupte geldwolven die je hier op je pad kunt tegenkomen. Ik heb 30.000 CFA in mijn Malinese portemonnee zitten (± 42 euro), ik moet nog met een taxi en wil een telefoonkaart kopen. Eén van de mannen stelt me gerust. “Ik heb vriendjes bij de douane” zegt hij, “hoeveel heb je er voor over?” “5000”, gok ik. Hij begint te lachen. “De controle wordt gedaan door 3 douane beambten, op zijn minst elk 5000 en nog iets voor mij” zegt hij. Na mijn bevestiging vertrekt hij met de kar met doos richting het douanekantoor. Na een half uur komt hij terug en zegt dat ik in het douanekantoor moet verschijnen. Ik loop er heen en zie een hele rij Malinezen met enorme pakken, waaronder flatscreens zo groot als een flinke deur, voor het kantoortje staan. Mijn pakket staat op de eerste plek en ik wordt meteen met de doos voor me uitschuivend binnengelaten. De deur gaat achter me dicht. Drie louche tronies kijken me aan. “Wat zit er in?” vraagt één van hen. “Een couveuse voor kippeneieren, led lampen, een oliepers en nog wat” antwoord ik. “Het is voor de arme mensen in Mopti” voeg ik er aan toe en schuif mijn visitekaartje van Rondom Baba over de tafel. “Is de couveuse nieuw?” vraagt een ander. “Nee”, zeg ik met een stalen gezicht, “ hij is van mijn overleden grootvader in Nederland die hem bestemd heeft voor de arme mensen in Mali”. “Wij zijn ook arm” zegt de derde terwijl hij met een scherp mes de doos opensnijdt, “we kunnen een couveuse goed gebruiken”. Ik begin op goed geluk te lachen en zeg dat als ze aardig zijn, zij de volgende keer aan de beurt zijn. Ze kijken nog even in de doos, laten de losse spullen die naast de enorme broedmachine liggen onverschillig door hun handen glijden, sluiten de doos weer en zeggen dat ik kan gaan. “Nous sommes ensemble” is hun laatste commentaar.

Buiten staan de mannen met de rest van de bagage op me te wachten en ik realiseer me nu pas dat ze er ook met alles vandoor hadden kunnen gaan. Maar dàt hoort hier niet bij het spel, bedenk ik me. We lopen naar buiten en ik geef één van de mannen de 3 beloofde briefjes van 5000 cfa waarmee hij terugloopt om ze af te leveren in het kantoortje. Ik koop van een jongen een kaart voor mijn telefoon voor 5000 cfa en stop die in mijn portemonnee. Er zit nu nog 10.000 in plus een handvol munten ter waarde van 2000.
Het is inmiddels half drie. De meeste passagiers zijn zo’n beetje vertrokken. Met de karren en de mannen sta ik op een donker, verlaten parkeerterrein zonder taxi’s. Het zweet stroomt over mijn lichaam en ik trek eindelijk mijn jas uit.
Er wordt druk getelefoneerd en onderhandelt en uiteindelijk verschijnt er een taxi. De chauffeur bekijkt de bagage en vertrekt weer. Na veel geschreeuw door de telefoon komt een volgende taxi aanrijden. De chauffeur stapt uit en kijkt me aan. “Jij bent degene die tijdens de staatsgreep in maart terugkwam terwijl iedereen het land verliet” zegt hij lachend en geeft me een hand. “Ik was de taxichauffeur die je vervoerde, weet je nog?” Ik weet het niet meer maar zeg dat niet. Hij begint de bagage in zijn auto te zetten. De doos past er niet in en wordt met een touw op de achterklep gebonden. Ik geef hem de 10.000 CFA die hij vraagt voor de nachtelijke rit en de handvol munten geef ik aan de mannen. Nu is mijn portemonnee leeg op de telefoonkaart na.
We vertrekken. Hij rijdt knoert hard en verteld ondertussen dat we aangehouden zullen worden door de politie vanwege de doos en dat ik hem moet helpen. In de stad aangekomen stranden we op een controle van de militaire politie. Een stuk of 10 mannen, het geweer in de arm, hangen tegen een pick up aan waar een aantal mannen en vrouwen die kennelijk zijn opgepakt, gelaten in de achterbak zitten. We stappen uit, ik moet mijn paspoort laten zien en het gedraai rond “de doos” begint opnieuw. Na 20 minuten gesteggel mogen we door tot we 500 meter verder opnieuw worden aangehouden door een vergelijkbare groep. Ze willen geld en ik laat hun in mijn lege portemonnee kijken waarop ze de autopapieren van de chauffeur in beslag nemen.
Om 4 uur rijden we de oprijlaan op van het huis van mijn logeeradres bij mijn vrienden in Bamako. De nachtwakers tillen de bagage naar binnen en mijn chauffeur zegt dat hij terug moet naar de laatste groep politie. Als hij mijn nieuwe telefoonkaart van 5000 cfa die ze in mijn portemonnee gezien hebben aan ze geeft krijgt hij zijn papieren terug. Ik geef hem de kaart en sluip het huis in. De logeerkamer is koel door de werkende airco, mijn bed staat klaar. De volgende dag wordt ik om 12 uur ’s middags gewekt uit een diepe, droomloze slaap door mijn rinkelende telefoon. Ik denk dat het Baba is en neem zonder te kijken op.
Het is de douanebeambte die mijn visitekaartje heeft aangenomen en vraagt wanneer we elkaar ergens kunnen ontmoeten!
.


zondag 9 september 2012

Mens en dier van Here Bugu

Donateur worden van Rondom Baba? 
Een dagloner kost tussen de 2,50 en 4,50 euro per dag inclusief maaltijd. Ze werken 4 dagen per week, dus tussen de 40 en 73 euro per maand. Daarvan onderhouden ze een heel gezin. 
Hoe meer mensen donateur zijn van Rondom Baba voor een bedrag tussen de 5 en 25 euro, des te meer gezinnen kunnen in hun eigen onderhoud voorzien. Maar ook des te meer mensen zijn betrokken bij de ontwikkeling van Here Bugu. 

Hieronder een overzicht van mens en dier op Here Bugu. Het is niet compleet en zal nooit compleet zijn. Het is een bonte stoet van mensen, voornamelijk mannen maar aan de meeste mannen zit een heel gezin vast.

Sommigen hebben bijnamen zoals hier gebruikelijk en vaak ken ik hun echte naam niet.
De meesten zijn ongeletterd en extreem arm. Ze kennen allemaal honger en weten wat het betekent als je geen eten voor je gezin hebt. Ze zijn van verschillende etnische groeperingen. Op Here Bugu bieden we een veilige woon en/of werkomgeving met respect voor mens en dier en plant, waar nieuw gedrag aangeleerd wordt en vooral veel geleerd van elkaar. De vaste medewerkers ontvangen een maandelijkse vergoeding tussen de 60 euro (zonder kost en inwoning) en 30 euro met kost en inwoning. De dagloners verdienen tussen de 2,50 en 4,50 per dag met 1 maaltijd, afhankelijk van ervaring.





Amadou, 21, Dogon.Vaste medewerker. Naast gewone werk verantwoordelijk voor de schapen, het paard  Ongeletterd, spreekt alleen Dogon. Ruwe klant, moeilijk opvoedbaar en onhandelbaar zwierf hij rond. Kwam per toeval bij ons terecht. Heeft inmiddels stage gelopen bij bakker en bakt brood voor Here Bugu in de buitenoven.

 



Idrissa, zoon van Sedou, 21, Dogon.
Vaste medewerker en verantwoordelijk voor de generator. Opgegroeid bij zijn grootouders in de Dogon als koeienjongen, alleen onder de dieren. Sprak niet toen hij bij ons kwam, luisterde ook niet. Een vechtersbaas maar zooo trots op zijn werk, de moestuin!










Kim, leerling van de windmolengroep en dagloner. 32 jaar, Bozo, 1 vrouw, 3 kinderen waarvan 1 overleden.
Timmerman, doet klussen op Here Bugu.
Vrolijk, hele grote mond, klein hartje
Kan lezen, schrijven en spreekt Frans.







Jean, 25, Dogon. Is lasser in de windmolengroep en dagloner. Maakt deuren en ramen voor Here Bugu. Ongeletterd, spreekt geen Frans. Harde, stugge werker die langzaam ontdooit. (de enige niet moslim, katholiek!)








Nianfo, 54, Bozo.
Meester metselaar en beste vriend  van Baba. 2 vrouwen, 5 kinderen.
Conservator van de islamitische geschriften van Mopti. Devoot en aimabel mens. Zit ook in de kring van vertrouwelingen van Here Bugu.








Haruna, 32, Bella, woont in Dialangou. 1 vrouw 3 kinderen.
Heeft veel gereisd en spreekt daarom Frans.
Zit in de windmolengroep als lasser en werkt nu bij ons als dagloner. Was vroeger slachter.
Gouden kerel, nam het initiatief om de vrouwen van Dialangou te helpen wat uitmondde in het Jip/Alghariafonds. Zuigt alles wat Here Bugu te bieden heeft op en ontwikkelt zich enorm. Komt op voor de rechten van de Bella.



Hamsa, 25, Sonrai
Jongste broer van Baba en diens steun en toeverlaat in zijn verantwoordelijkheden van chef de famille. Heeft Frans geleerd om op Here bugu te kunnen werken. Is opzichter sinds drie maanden vanwege zijn sociale en organisatorische capaciteiten. Door iedereen geliefd vanwege zijn vrolijkheid en humor. Heeft op ons verzoek in Bamako een half jaar in de tractorfabriek gewerkt om onderhoud en kleine reparaties te kunnen doen.





Ben Laden (vanwege zijn baard), 48, Sonrai
1 vrouw, 6 kinderen, lang werkeloos. Had vroeger een winkeltje. Werkt als dagloner, hulp metselaar bij ons. Wil het liefst eigen stukje grond bewerken. In de weekeinden doet hij schoonmaakwerkzaamheden op Here Bugu om nog wat bij te verdienen.






Sedou, 39, drie kinderen, weduwnaar, kinderen naar weeshuis, net opnieuw getrouwd. Peul
Lid van de windmolengroep voor de electriciteit.
Knutselt alles aan elkaar vast. nu als dagloner voor hek en sluitwerk.









Morre, 35, Mossi. Werkt sinds half jaar als vaste medewerker op Here Bugu. 2 meter lang, sterk als een paard, tanden als slagzwaarden en heeft altijd honger. Leidde zwerversbestaan en heeft hier zijn plek gevonden, ruwe bolster, blanke pit met veel gevoel voor humor. Houdt van plant en dier.
Spaart voor een vrouw!
 

 


Sali, vrouw van Sedou de gardien, Dogon,    
32. Moeder van Lami, Oumou, Kaziem, Anta en kleine Baba. Nieuwe op komst (Here Bugu familieplanning heeft gefaald)
Vanaf haar 13e getrouwd met Sedou. Heeft de touwtjes stevig in handen, is extreem jaloers en moet een kind aan de borst hebben om gelukkig te zijn. Vecht voor haar kinderen en nog niet zozeer voor Here Bugu.


Bamoi, 24, Sonrai. Lid van de windmolengroep als houtbewerker. Werkt als manusje van alles op Here Bugu. Al jong zijn vader verloren, is verantwoordelijk voor moeder en jongere broers en zussen.
Gouwe gozer, met hart en ziel een Here Bugu mens. Is ook lid van de kring van vertrouwelingen. Ziet zijn toekomst in de windmolens!




 
Aliba, 31, Bozo, 1 vrouw en drie kinderen. woont op de hof van een enorme grande famille. Metselaar. de goedheid zelve. Doet zwaar metselwerk. 50 graden hitte, vasten, het maakt niet uit, hij werkt stug door.






Sedou, 38, een echte Dogon.
De gardien en goudappel van Here Bugu. Mijn steun en toeverlaat. Altijd goedlachs. Grote vriend van Tjakko de hond. Leergierig en ondernemend is Here Bugu zijn ziel en zaligheid dat hij met hand en tand verdedigd. Mist alleen nog een geweer. Houdt niet van Peulen, is wat dat betreft nogal hardleers.








Brimma, 28, mossi
was handelaar, daarna werkeloos. dagloner die werkt als hulp metselaar.









Mamadou Traore, genoemd Baba. 40 jaar, Sonrai, getrouwd, drie kinderen.
Mede- initiatiefnemer, inspirator en directeur van Here Bugu.
Vroom moslim maar beslist met pacifistische, boedhistische inslag. Is bezig zijn droom te realiseren van een sociaal ontwikkelingsmodel voor de allerarmsten en werkt daar dag en nacht voor.





Jacouba, Daffi, 52 jaar
Vrouw en 3 kinderen. Electricien en groepsleider van de windmolengroep. Werkt nu niet op Here Bugu en weet het hoofd net boven water te houden.








Zien, Bella, 45, zoon van de chef Adjoda. 1 vrouw, veel kinderen
Lid van de windmolengroep.
Wordt al jaren elke keer door Baba uit de penarie gered maar begint een beetje volwassen te worden.
Werkt nu in Dialangou mee aan de bouw van de nieuwe klaslokalen van het schooltje.






De gouverneur (omdat hij op een stuk land van de gouverneur woont), Peul, vroeger komediant en danser, buurman, oud en tandeloos, jonge vrouw, heel veel kinderen. blind aan 1 oog, ontstaard aan het andere. Leeft met zijn gezin voortdurend op de rand van het bestaan. We helpen hen door verschaffing van zaaigoed en land bewerken. En redden ze af en toe van de hongersdood.






Kaziem, 8 jaar, zoon van Sedou en Sali. gaat naar school, helpt bij het verzorgen van de dieren en heeft een speciale manier om met ze te communiceren.









Meneer de burgemeester, Pappa of Oumar. Jongste zoon van Baba. Woont in mopti maar wil het liefst op Here bugu wonen. 6 jaar. bijzonder kind met grote fantasie. Wil nu schaapsherder worden en gaat elke dag met Amadou en de schapen op pad. Wil ook cowboy worden en klimt alleen op het paard. Vraagt de hele dag zonder onderbreking naar het waarom van alles tussen hemel en aarde.



Maakte onderstaand beeldje van een koe van een stukje klei
toen hij op pad was met de schapen.





Oumou, dochter van Sedou en Sali, 9 jaar. Gaat naar school, helpt in het huishouden maar wil later net zo worden als ik.










Anta, dochter van Sedou en Sali, 5 jaar
bezoekt het here Bugu schooltje.










Kleine Baba, 2 jaar, geboren op Here Bugu, zoontje van Sedou en Sali. Heeft net in de klei gespeeld.
Krijst urenlang als hij zijn zin niet krijgt.
Op een dag kwam Sedou toestemming vragen om hem een klap te geven !!!! (op H.B.wordt niet geslagen), 1 klap maar op zijn bil; hij kreeg de klap. Daarna keek hij zijn vader recht aan (dat doe je hier niet als kind, dat is respectloos) en vroeg: "waarom sla je mij?". Sedou zei:"omdat je zo krijst!" Kleine Baba:" dan hoef je niet te slaan, als je het vraagt houd ik ook op." Duidelijk: nieuwe generatie.



Lami, oudste dochter, 13 jaar. Kan het hele huishouden met vuurmaken, koken, wassen enz. al in haar eentje doen. Gaat wel naar school maar wil gewoon moeder en huisvrouw worden. Ze wil alleen niet trouwen met de man die haar grootvader uit de Dogon voor haar heeft voorbestemd.
Yvonnie, bijgenaamd  "la Reine". Leeftijd onbelangrijk. 3 kinderen, 3 kleinkinderen. Sociaal artiest en levenskunstenaar in Mali. Bouwt voor Stichting Rondom Baba, in lotsverbondenheid met Baba, aan Here Bugu.  Is gelukkig, ongetrouwd en wil in haar volgende leven kunnen zingen.

Hier op het paard Nicolas. Nicolas had eigenlijk een trekpaard moeten zijn voor Dialangou maar bleek een renpaard en weigert te trekken. Daarom is hij nu op Here Bugu en eet ons de oren van de kop. Maar ja,  een renpaard raak je hier aan de straatstenen niet kwijt en naar de slager? Nee, hij hoort helemaal bij Here Bugu.  





Monsieur Haricot, de stier die inmiddels zijn leven heeft geofferd voor het einde van de Ramadan.
het koeienproject is nog steeds niet van de grond om allerlei redenen....maar het komt


Iejoor, de ezel. Oudste lid van de veestapel. Geen lief ezeltje maar een vechtjas die voortdurend vast moet omdat hij anders andere ezels te lijf gaat.

Twee van de zes jonge ganzen die als ware ballerina's over Here Bugu trippelen.

Een paar van de grote schare scharrelkippen.
Nu zitten ze 's nachts nog op wiebelige takken,
binnenkort verhuizen ze naar de prachtige nieuwe kippenbehuizing.


De geiten, soms lijken het wel herten, in de Kanarie op weg naar een herder die ze meeneemt voor een paar maanden nu het gras overal hoog staat.


Een paar van de inmiddels 10 eenden. Ook zij hebben binnenkort een prachtige nieuwe behuizing rondom de visvijver.

Het vrouwtje van deze kalkoen ging eerst dood omdat ze op 24 eieren zat en weigerde te eten.
Daarna brak deze weduwnaar zijn nek toen hij krijgertje deed met de kippen. We hebben er goed van gegeten en wachten op nieuwe kalkoenen


Het pasgeboren lam Kadaffi, (vanwege zijn arrogante kop)
Hier is hij 1,5 week oud. wordt volgens mij een ram zo groot als een koe en maakt deel uit van de kudde van 10 schapen.

Madame Pompidou, de pelikaan.
Een vrolijke bewoonster van de pluimvee afdeling maar ze mag ook los rondlopen zolang ze maar niet gaat vliegen want dat zal haar zekere dood zijn. Ze verdwijnt dan gewoon in de pan want ze kunnen hier goed schieten.
Jaagt sinds kort fanatiek op Toubab, die ze wil opeten.


De nieuwste aanwinst, Toubab, een vriendje voor Tjakko, hoewel die er nu nog niets mee te maken wil hebben. Een krachtige, asseretieve  pup die een goede 2e waakhond moet worden.

En tot slot ons aller lieveling Tjakko, grote vriend van Sedou, bewaker van alle mensen en dieren op Here Bugu







vrijdag 17 augustus 2012

het einde van de ramadan (careme in Mali)

De ramadan is een bijzondere tijd. Ik heb er hier aan de ene kant nogal moeite mee dat bij dit klimaat en    met de huidige voedselschaarste ook nog eens gevast wordt maar elk jaar moet ik weer constateren dat het een bijzondere, sociale en verbindende periode is. De armen delen met de extreem armen hun voedsel en bieden gastvrijheid. Wij hadden besloten om als bijdrage op de laatste dag een rund te slachten en te verdelen onder 25 gezinnen die bij ons betrokken zijn als werknemers en buren.

Een jonge stier was al enige weken geleden op de markt gekocht en sleet zijn laatste dagen op Here Bugu kauwend en herkauwend op bergen gras en hooi. Monsieur Haricot werd hij gedoopt.

Vandaag was het zover. Haruna,  onze lasser van de windmolenploeg, was ooit slager en kwam om de klus te klaren. Op deze foto komt hij de stier halen. De stier zette echter onverwacht de aanval in en Haruna kon op het nippertje zijn vege lijf redden door zich achterover in het hoge onkruid te storten.
Maar deze actie heeft de stier niet gered al had ik hem dat graag gegund.





Een groot deel van de dag werd er gewerkt aan de eerlijke verdeling. 25 porties van elk ruim 4 kilo.
Hoewel ik moeite heb met het slachten van dieren, lastig als je boerin bent, ben ik onder de indruk over de wijze waarop het gebeurt, de zorgvuldigheid, aandacht en respect waarmee alles uitgevoerd wordt.

Alle mensen die erbij betrokken zijn horen tot de groep der allerarmsten. Allemaal nemen ze een zak met vlees mee naar huis en nog twee kilo suiker afgewogen en verdeeld door Sedou namens Here Bugu.
Voor de mensen waarvan we wisten dat er al langere tijd echt praktisch niets te eten is thuis stond er ook een paar kilo rijst en gierst klaar.



 Voordat iedereen zijn portie kreeg werd er nog gezamenlijk een dankgebed uitgesproken

de kinderen hielden zich onder leiding van Amadou bezig met het roosteren van de kop. Daarna wordt er soep van gekookt voor nog een feestmaal op Here Bugu.

dank zij de steun van vele donateurs hebben we in deze zware tijd 25 gezinnen een gelukkig feest kunnen bezorgen. Ons aller oprechte dank daarvoor.

donderdag 16 augustus 2012

Geven is een kunst



Duurzaamheid
Ik lig op het overdekte terras van mijn huis onder klamboe en ventilator. Het is de derde dag na een zware malaria aanval die vanuit het niets in 30 minuten kwam opzetten met hoge koorts en deze keer verschrikkelijke pijn in mijn hele lichaam. Kennelijk heb ik ook behoorlijk liggen ijlen want Sedou zei vandaag dat de duivel door mij gesproken had, ik heb vergeten te vragen in welke taal.
Baba die weer aardig mobiel wordt staat in de keuken en maakt een maaltijd waarbij hij met groot plezier alle molentjes, knijpers en ander gerei uit mijn keukenarsenaal gebruikt. Bij hem thuis is het nog een 3 stenenvuur met vijzel en stamper. Morre komt aanzetten met peterselie, verse boontjes en de eerste eikenbladsla uit de tuin, Sedou zit op de grond een vis schoon te maken die straks in het rookoventje gaat. Kortom ik wordt goed verzorgd door de mannen.

Maar ik lig vooral te genieten omdat er iets gebeurt waar we lang en met veel geduld aan gewerkt hebben en waarvan  ik het resultaat  kan zien nu ik ziek ben.
Alles loopt gewoon door. De maandagochtendvergadering wordt gehouden, de dagloners gebracht en gehaald, er wordt schoongemaakt alle dieren op tijd gevoederd, de schapen gaan op pad, iedereen kent zijn taak en doet zijn werk en dat alles in opperbeste stemming. Het lijkt gewoon maar in een cultuur waar door de armoede en het klimaat alles aan elkaar hangt van  de zogenaamde “onvoorzienigheden” is dat een hele prestatie. Men ontdekt hier pas dat er geen eten meer is voor mens of dier als de zak leeg is en dan ga je onder een boom zitten en wacht tot de baas vraagt waarom de schapen zo blaten. Om maar een voorbeeld te noemen.
Eigen initiatief nemen betekent respectloos zijn naar de “patron”. Het gevolg is dat als de “patron” wegvalt, of dit nu een Malinese werkgever, een ouder of een blanke projectleider betreft, het werk ophoudt.
Het onophoudelijk, dagelijks  kneden en vormen aan structuur en ritme van de werkgemeenschap Here Bugu legt het fundament voor een duurzaam project dat op den duur op eigen benen kan staan. 
Dus lig ik te genieten!

Dialangou en de kunst van het "geven"
Dialangou is een verhaal apart. Zes jaar lang houden we ons nu bezig met de Bella die in het district Dialangou wonen. Toen we begonnen was er zo goed als niets en woonden ze onder plastic zakken. Inmiddels is er al veel gebeurt en zijn er ook steeds meer mensen bijgekomen, niet alleen Bella maar ook andere extreem armen. Dialangou bestaat uit 4 “wijken” waar in totaal ongeveer 500 gezinnen wonen. Wij houden ons vooral bezig met de wijk Horounema, 121 gezinnen, totaal 860 personen.
Bella zijn geen makkelijke mensen. Ze zijn sterk en hebben generaties lang als slaven van de Touareg heel veel meegemaakt. Ze zijn wantrouwig ten opzichte van officiele instanties, trots, sterk, heetgebakerd. We hebben in de jaren onder leiding van Baba’s enorme mensenkennis een stevige vertrouwensband met ze opgebouwd en staan  met raad en daad paraat bij interne conflicten of problemen met de omgeving. We hebben altijd Bella onder onze werknemers of leerlingen. Onze materiele steun door de jaren in de vorm van  muskietennetten, paard en wagen, microkredieten, landbouwmachines, een school ( op ons verzoek gefinancierd door Stichting Vive l’Initiative), juridische bijstand, televisie op zonnepanelen enz.enz., wordt altijd gecombineerd met een zorgvuldig opgebouwd sociaal programma waarin ze leren samen te werken.( De ervaring in ontwikkelingswerk leert dat een gift die niet ingebed is in een sociaal programma en dus niet "verteerd" kan worden gauw kan omslaan in "vergif" en het tegendeel van de bedoeling van de schenker kan bewerkstelligen).  
Het is de grootste wens van de chef Adjoda en zijn helpers, de Imam en Abouba, dat de groep saamhorigheid ontwikkeld. Verdeeldheid onder de groep leidt bij deze mensen snel tot enorme conflicten. Onze werkwijze wordt altijd gekenmerkt door diep respect voor de extreem armen en hun vermogen om in dergelijke omstandigheden te overleven en we knopen aan bij de ontwikkelingskansen die in de groep liggen.

Op dit moment is hun situatie heel slecht. Honger en een gedeeltelijk onder water gelopen woongebied. Muggen en dreigende cholera. Afgelopen maanden heb ik geprobeerd in contact te komen met  instanties als het Internationale Rode Kruis, Care Mali, PAM en anderen om hulp te krijgen in de vorm van voedsel. Zonder enig resultaat. Integendeel, ik ontmoet jammer genoeg arrogantie, bureaucratie en onvermogen van deze lokale sub- organisaties die voldoende geld en materieel uit het Westen (in de vorm van dure auto’s, bureau’s en salarissen) hebben om te kunnen helpen maar het niet doen.

We hebben de chef en zijn groep 1000 kilo rijst aangeboden uit onze Graanbank. Kenmerkend voor hen heeft hij die geweigerd. Zijn antwoord: het is een druppel op een gloeiende plaat. De verdeling gaat zoveel ruzie’s en verdeeldheid opleveren dat we liever samen de moeilijkheden proberen te doorstaan. Zo’n antwoord getuigd van hun enorme kracht en waardigheid.
Inmiddels staan we, via To Tjoelker van de Nederlands Ambassade, in contact met weer een andere grote internationale organisatie in Bamako die beloofd heeft te helpen met voldoende graan voor de hele groep, muskietennetten en grote hoeveelheden bleekwater (om cholera te voorkomen). Maar…… ze moeten nog hierheen komen om zelf poolshoogte te nemen en we hopen dat ze niet te lang wachten…..

Naast dit alles hebben we het Jip/Algheria fonds opgericht ( zie oudere berichten) waarmee we individuele vrouwen kunnen steunen. Dat loopt en daarover in een ander bericht meer. Binnenkort kom ik naar Nederland en er is veel materiaal dat ik met het Fonds heb kunnen kopen zodat  de vrouwen geld hebben om medicijnen enz. te betalen. 

De graanbankactie en wat er zoal gebeurt
De graanbankactie werd gestart in verband met de dreigende hongersnood. En die kwam maar werd onverwacht voorafgegaan door de totale destabilisatie van het land en de bezetting van het Noorden door verschillende fundamentalistische en terroristische organisaties. Door het wegvallen aan leiding bij leger en politie is er onveiligheid in het hele land. Door dit alles moesten wij ook de koers verleggen.
We doen dit door zoveel mogelijk mensen betaald werk te verschaffen op Here Bugu.
Daarmee kunnen zij hun gezinnen onderhouden, investeren we in de opbouw van Here Bugu en zijn meer mensen opgenomen in het werk- en leermodel dat Here Bugu biedt. In totaal zijn er nu naast Baba 5 vaste medewerkers + het gezin van Sedou. Daarnaast zijn er 10 dagloners werkzaam in de bouw en akkerbouw en nog 2 mensen op de tractor waarmee hectares worden geploegd. Verder verlenen we noodhulp aan een aantal gezinnen in de buurt maar altijd in combinatie met een vorm van wederdienst die haalbaar is.

"Het grootste dat je voor een ander kunt doen is niet zozeer jouw rijkdom delen, maar hem de zijne openbaren" (Benjamin Disraeli)