De vijand
We hebben, misschien wel voor het eerst in de geschiedenis van de wereld, een waarneembare, gemeenschappelijke vijand, de corona. Een vijand die het sociale, het gemeenschappelijke lijkt te vernietigen. We mogen elkaar geen handen meer geven, niet meer knuffelen, samen leven in nabijheid. Lichamelijk wel te verstaan. Dat zou in ons wakker kunnen roepen dat we elkaar vanuit ons gevoel, vanuit ons ‘hart’ wel de hand kunnen reiken, vanuit onze intentie wel in elkaars nabijheid zijn. Daar moet je wat meer moeite voor doen en, een voordeel, het valt niet zo makkelijk te ‘faken’. Het tegendeel lijkt echter te gebeuren. Er ontstaan grote breukvlakken in de maatschappij, in organisaties en binnen families over de wijze waarop we deze gemeenschappelijke vijand dienen te verslaan. Het is een hele slimme vijand. Het virus lijkt veel meer te vernietigen dan de lichamelijke gezondheid alleen.
Mijn vijand
In het opbouwen van ons project Here Bugu, land van vrede, zijn Baba en ik de afgelopen 12 jaar, zonder dat dat we ons daar de eerste jaren bewust van waren, ook een splijtend virus tegen gekomen. Een splijtend virus dat ook terug te vinden is in de ‘black lives matter’ beweging, in economische vooruitgang voor de minderheid, in ontwikkelingssamenwerking, ja eigenlijk in alles waarover er in de media zo lustig op los wordt gedebatteerd.
In het begin zeiden Baba en ik tegen elkaar: als het ‘ons’ niet lukt de kloof te overbruggen dan komt er nooit een Here Bugu. Dat was onze enige houvast terwijl we soms bij wijze van spreken rollend over het zandpad gingen. Met pijn in ons hart moesten we ontdekken dat de kloof, het virus, in onszelf zat.
Onze vijand
Baba vertrouwde me toe dat hij door de samenwerking met mij in zijn eigen ziel moest ontdekken dat hij murw was geworden voor de samenwerking met witten (in het frans is wit en blank allebei ‘blanc’). Dat door de samenwerking (als werknemer bij een O.N.G, met toeristen, met langskomende delegaties van Westerse organisaties) zijn eigen ontwikkeling was gestopt. Dat hij niet meer kon denken, niet meer kon leren. Ook niet van mij al deed hij alsof. Maar zijn pijn zat tot vlak onder de huid en manifesteerde zich regelmatig.|
“Westerse mensen zien in ons geen mensen, ze hebben geen waardering voor ons maar dienen hun eigen belangen ook als die het ‘goede doel’ dienen. Ze zien ‘ons’ niet” zei hij eens.
Ik leed ook pijn. We werkten samen maar kwamen niet dichterbij. Hun afhankelijke houding en gebrek aan initiatief stoorden me. Tegelijkertijd voelde ik me overgeleverd aan een complete verwarring door wat ik zag van de uitwerking van de geïnstitutionaliseerde ontwikkelingssamenwerking. Ik schaamde me over de westerse arrogantie. Ik was eenzaam en daar bovenop kwam mijn woede over wat de wereld ons aandeed met zijn wapenhandel, mensenhandel, cocaïne en andere slechte import en exportproducten.
Maar Here Bugu groeide en dát ging gelijk op met het ont-wikkelen van onze eigen binnenkant en onze liefde voor het project.
De vijand verslaan
De omslag in ons proces ontstond gek genoeg tegelijkertijd met het uitbreken van de gewelddadige confrontaties binnen Mali, in 2012, die ook voor mij een direct gevaar inhielden en tot op nu inhouden.
Ondanks het gevaar bleef ik omdat het ineens als vanzelfsprekend voelde dat ik er niet voor mijzelf was, het ging niet meer om mij, niet over mij, niet om hun maar om‘ons’! En die boodschap was onvoorwaardelijk, kwam uit mijn hart en kwam over.
Baba maakte mij er overigens later op attent dat deze verandering had plaatsgevonden. Vanaf dát moment begon voor ons de tijd van leren en inspireren van elkaar en van samen de problemen aangaan. De energiebron waaruit we putten is ineens immens en aanstekelijk. Wat we doen is niet voor onszelf maar voor de toekomst, we reiken mogelijkheden aan. Die mogelijkheden ontstaan vanuit de mensen en de realiteit, het gegeven van de lokale situatie. Er ontstaan voortdurend nieuwe oplossingen. We doen dat op een redelijk gelijkwaardige manier van samenwerken waarbij de grote verschillen geen hinderpalen meer zijn en de collectieve pijn uit het verleden geen rol van betekenis meer speelt. We staan ‘samen’ voor een taak in dienst van een betere toekomst.
Als ik aan Baba vraag of hij een boodschap heeft voor ons in Europa in verband met de vluchtelingenstromen en conflicten bij ons zegt hij:
Als Here Bugu nog iets steviger in zijn vel zit en we kunnen beginnen met het te verspreiden op weg naar ‘Elk dorp zijn eigen Here Bugu’ dan kunnen we laten zien dat Here Bugu’s een oplossing zijn voor een betere toekomst voor Mali. Dat het de moeite waard is om hierin te investeren”.
Bewustzijn als oplossing
Terug naar Corona. Door tegenslag kunnen we wakker worden. Of ondergaan door versplintering. Voor de mensen in Mali is de tegenslag de oorlog, de klimaatverandering, de honger, de malaria, de armoede en de corona. Hier hebben we nu de corona, andere vijanden zijn minder merkbaar. Het vaccin zal ons hoop ik helpen. Maar dat zal slechts tijdelijk zijn als we niet wakker willen worden.
Mijn werk in Mali leert me dat bewustzijn het voertuig is waarmee we tot zelfkennis kunnen komen en tot nieuwe samenlevingsvormen. We moeten onder ogen durven en willen zien wat we zelf veroorzaken. De pijn die dat doet maakt ons rijker en sterker.