dinsdag 19 december 2017

De teerling is geworpen

Negen jaar 
Eind december bestaat Here Bugu precies negen jaar. Het was eind 2008. Ik was net aangekomen in Mali toen Baba me meenam naar een braakliggend stuk grond dat te koop stond in de landbouwzone. Ik stribbelde nog wat tegen, ik was net aangekomen. Maar toen we eenmaal aan de rand van het kale stuk grond stonden, met een kapot hek en een enkel huisje wist ik meteen dat we het moesten doen. “Hoe zeg je ‘Plaats van Vrede’ in jouw taal?”, vroeg ik hem. “Here Bugu”, antwoordde Baba en dat werd het.
En nu zijn we negen jaar verder. Negen turbulente jaren waarin Here Bugu uitgroeide tot een werkelijke plek van vrede in een ondertussen getormenteerd land.

De teerling is geworpen
Dat zei Julius Caesar toen hij in 49 v.Christus de rivier de Rubicon overtrok.
Hij stond met zijn leger voor deze rivier en wist dat binnendringen in het rijk van Rome strijd zou betekenen en dat het een breuk met de Senaat was. In het verhaal ontmoetten de legers van Caesar en Rome elkaar met uiteindelijk de overwinning voor Caesar, een overwinning, die ook gepaard ging met weemoed, verdriet en verzoening. Tenslotte werd er feestgevierd. Dansmuziek met Griekse en Romeinse thema's verbeeldden de versmelting van deze twee culturen. Hieruit ontstond de zegswijze: "De Rubicon oversteken", hetgeen betekent een daad stellen die men niet kan tenietdoen of waarop men onmogelijk kan terugkomen.
In de Vrije school pedagogie staat ‘de Rubicon', rond het negende jaar van een kind, voor een ingrijpend overgangsmoment in de ontwikkeling waarbij geen weg meer terug is. Er wordt een fundamentele ontwikkelingsstap gezet die volkomen nieuwe tot dan toe nog niet gekende uitdagingen bevat.

Here Bugu
Het opbouwen van Here Bugu was een groot avontuur. Mensen hebben me vaak gevraagd hoe ik het volhield. Voor mij is dat nooit een vraag geweest. De liefde voor de mensen hier gaf me elke ochtend weer opnieuw voldoende energie om door te gaan. Wel zijn er momenten geweest van twijfel en wanhoop of deze manier van werken haalbaar is. Of culturen te overbruggen zijn met behoud van respect voor het beste van elkanders cultuur. Met die vraag worstel ik niet meer. Als ik rondloop over Here Bugu ben ik vervuld van diepe dankbaarheid en trots dat het Baba en mij gelukt is de cultuurverschillen te overbruggen en hier de fundamenten te slaan voor een ontwikkelingsmodel dat vreedzaam, liefdevol en duurzaam is. Ik twijfel er niet meer over dat deze manier van werken, van mens tot mens, met oprechte interesse in elkaar de enige is die ontwikkeling kan bewerkstelligen onder elkaar.

Rubicon
Nu staan we op een overgangsmoment. Dat moment werd mede bepaald door de onveiligheid in dit land waardoor ik (voorlopig?) niet langer hier kan wonen. Maar zo gaat het vaak in het leven. De realiteit van het ‘nu’ helpt om de volgende stap te zetten, ook daarvoor moet je respect hebben.

Ik heb er volledig vertrouwen in dat Baba met onze hulp en steun in dezelfde geest kan verder werken. Alle projecten worden voortgezet en in januari begint er weer een nieuwe opleiding voor jongeren van drie maanden (er is een wachtlijst van meer dan 200 jongeren). Juist nu is het belangrijk dat we op volle kracht doorgaan. En er komt steeds meer belangstelling en er komen vragen op ons af.
De nieuwe uitdaging voor mij zal zijn om onze ervaringen in het overbruggen van culturen zoveel mogelijk te gaan  delen. Here Bugu is uniek maar veel van onze werkwijze en van de lessen die we geleerd hebben kunnen als inspiratie dienen voor een nieuwe wijze van samenwerking. En een nieuwe manier is heel erg noodzakelijk.

Dank
We danken al onze trouwe en nieuwe donateurs en hopen op ieders verdere steun in de moeilijke tijden die gaan komen.
Vanuit Here Bugu wens ik iedereen een mooie Kersttijd toe en veel moed en inspiratie voor het volgende jaar.

dinsdag 12 december 2017

De couscous van grootmoeder

Het is een oeroude traditie in Mali dat grootmoeders een bundeltje onder hun bed hebben met daarin een soort couscous van gemalen gierst dat is gaar gestoomd op kokend water. Als ze niet meer mee kunnen eten uit de schaal op de grond waar iedereen zich omheen verdringt, nemen ze zo af en toe een handje uit de bundel van een oude, schone lap stof. Ze mengen er met hun oude hand een beetje suiker door, poedermelk en wat water en eten dat op, net voldoende om in leven te blijven. Als er geen suiker meer is dan groeit er nog wel een plantje dat zoet smaakt en de suiker vervangt.

Alle kleine kinderen weten dat als ze honger hebben en hun moeder op het land werkt er ergens misschien wel een grootmoeder te vinden is die ze een hapje uit hun bundel toestopt.
Ook de moeder van Baba is grootmoeder van heel veel kleinkinderen. Ze is nog niet zo oud en bestuurt het enorme huishouden van de ‘grand-famille’ en aanverwanten met straffe hand, geholpen door haar schoondochters.

Om te beginnen kookt ze, na het gebed van 5.30 uur, een enorme ketel water op haar keukenvuur en maakt daar kinkeliba-thee van. De kinkeliba is een medicinale plant. Hij is goed tegen allerlei ingewandsziektes en cholera. Een hele stoet mensen komt bij haar een kommetje thee halen. Doordat er steeds minder eten is worden de mensen kwetsbaarder en de thee helpt.
Ook heeft zij altijd een hele grote kom couscous in haar kamertje naast haar bed staan. Eens in de paar weken wordt die bereid. Zelfs bij de grote hitte hier blijft dat goed mits het zo nu en dan met de handen omgewoeld wordt. Zij weet als geen ander wie er bijna omvalt van de honger en die krijgt in een hoekje van haar hof een kommetje van een kleine kalebas gevuld met een handvol couscous.


’s Morgens komen de werklui uit Mopti aan op Here Bugu. Voor sommigen was de middagmaaltijd van de vorige dag die ze bij ons kregen het laatste wat ze gegeten hebben. De moeder van Baba wist raad. Eens per maand maakt ze nu een enorme schaal klaar die hierheen gebracht wordt. Als de werklui ’s morgens uit de 4wheeldrive rollen staat er een kom klaar voor de hongerige onder hen.

Onder de traditionele bevolking wordt er nog voor elkaar gezorgd. Onze rijst en gierst actie ligt in het verlengde van deze traditie. In een week tijd zijn de eerste vierduizend euro van de beoogde tienduizend binnen. De muur wordt een waar kunstwerk. Help ons helpen!

Rekening houder: Stichting Rondom Baba

IBAN : NL98TRIO0784740593

woensdag 6 december 2017

DOE MEE AAN EEN NIEUWE EINDEJAARS RIJST-ACTIE

MERESI, merci in het Here Bugu-Frans


De levensomstandigheden van de mensen in de omgeving van Here Bugu zijn op dit moment zeer slecht. En de vooruitzichten zijn ook niet best.


Here Bugu werkt aan duurzame verandering. Onze focus ligt op samenwerken, hand in hand ben je sterker. De mensen die hier werken verspreiden onze werkwijze binnen hun familie en de buurt waar ze wonen. We hebben medewerkers van verschillende etnische groeperingen, mannen en vrouwen.
In deze regio heerst grote werkeloosheid, de oogsten zijn dit jaar weer dramatisch mislukt en dus is er geen eten. Daarom houden we weer, naast ons reguliere werk, een grote rijstactie.

Vorig jaar konden we met hulp van de donateurs en hun omgeving maar liefst twee ton verzamelen: 100 zakken gierst en 100 zakken rijst van elk honderd kilo kochten we. Daarmee hebben we 51 gezinnen, 451 personen, door de ergste nood heen geholpen.
En dat niet alleen. De rijst en de gierst versterkt de band met de mensen om ons heen, geeft de oprukkende radicalen minder kans om mensen te ronselen en versterkt de veiligheid van Here Bugu. Bovendien kopen wij het in bij kleine handelaren die daardoor ook iets verdienen. 
Ook dit jaar doen wij weer een beroep op U en uw omgeving:

                          GEEF RIJST/GIERST

1 zak rijst van 100 kilo inclusief transportkosten, opslag e.d. kost € 68,-
1 zak gierst van 100 kilo inclusief transportkosten, opslag e.d. kost € 38,-
streefbedrag: 10.600 euro.
Onze medewerkers, die de rijst discreet bij de mensen bezorgen, vermelden uw naam op hun kunstwerk, de 'rijstmuur' en sturen u per mail of whatsapp een foto daarvan.

U kunt ons ook enorm helpen door onze oproep te verspreiden in uw omgeving, uw buurt, de school, uw werkomgeving of vrienden. Wij verzekeren u dat alle bijdragen 100% ingezet wordt voor de mensen rondom Here Bugu.

Rekening houder: Stichting Rondom Baba  
IBAN : NL98TRIO 0784 740 593 
(let op: vermeld bij de overmaking “rijstactie 2017/18  en uw telefoonnummer voor een foto per whatsapp of uw emailadres”)

N.B. Vanwege onze veiligheid kunnen we de actie niet publiceren op Facebook.
U kunt ons enorm helpen door onze oproep te verspreiden in uw omgeving, uw buurt, de school, uw werkomgeving of vrienden. Wij verzekeren u dat alle bijdragen 100% ingezet wordt voor de mensen rondom Here Bugu.
Voor uitleg en foto's eerdere acties zie ook de blogs:

zondag 3 december 2017

NOODKREET vanuit Mali

Wat Rutte en de EU Afrikatop zouden moeten weten…

Uit het nieuws:

Afrikaanse landen willen financiële hulp om hun jongeren perspectief te bieden. De EU heeft hiervoor in 2015 een Afrikafonds opgericht bedoeld om investeringen te doen in Afrikaanse landen. Hier zit 3,1 miljard euro in, maar moet gevuld blijven. Verscheidene landen van de EU moeten hier nog geld in stoppen.”

“Het centrale thema van de bijeenkomst (tijdens de top) is jeugd. Maar het zal vooral gaan over de vraag hoe voorkomen kan worden dat de jongeren van Afrika hun geluk gaan zoeken in Europa".

Ruttes standpunt is dat de migratie moet stoppen. En hij twittert: “Ook met Benelux-collega’s gesprek gehad met Malinese president Keïta. Stabiliteit in Mali is van groot belang, o.a. om groeiende groep jongeren perspectief te bieden, zodat zij zich niet aansluiten bij terroristische groeperingen of op irreguliere wijze vertrekken naar Europa.”

Vanuit Mali geloven wij in de mogelijkheid om de migratie te stoppen en het perspectief van jongeren te verbeteren. We geloven ook dat de oplossingen niet liggen in ‘meer’ geld maar vooral in ‘hoe’ dat geld wordt ingezet. Sleutelwoorden daarbij zijn: Tijd, aandacht en respect!

Tien jaar
Tien jaar woon en werk ik nu tussen de plattelandsbevolking in het midden van het land Mali. Sinds 2012 verblijf ik dus op de grens van risicogebied en tegenwoordig er middenin. Tien jaar heb ik nodig gehad om te integreren in deze cultuur. En tien jaar om te zien en te begrijpen waar het misgaat en waar de misverstanden ontstaan in de ontmoeting tussen de Westerse en de Afrikaanse cultuur. Tien jaar om te snappen dat wij, Westerlingen, alsmaar eisen dat de Afrikanen ‘Westerse denkbeelden’ moeten omarmen en hun eigen cultuur vernietigen om mee te mogen doen in de wereldeconomie. Maar vooral tien jaar om vertrouwen te krijgen in de aanpak van ons eigen ‘out of the box’ project, hier op het platteland.

Stichting Rondom Baba
Stichting Rondom Baba runt in Mali een project dat werkt los van de reguliere ontwikkelingssamenwerking in Nederland én in Mali. Het project is ontstaan op verzoek van een Malinees die een alternatief model wilde ontwikkelen voor armoedebestrijding. Hij zag al jaren met lede ogen aan hoe de reguliere projecten, gefinancierd door het Westen, vaak de zakken vullen van regering en medewerkers van de lokale Ngo’s Hij was wanhopig op zoek naar een manier om dit te doorbreken.

Ontwikkelingsgeld
Het geld uit het Westen komt met bakken binnen voor de arme bevolking die zelf uiteindelijk niet of nauwelijks profiteert van de hulp. Er zijn verscheidene oorzaken aan te wijzen waarom de ontwikkelingshulp zijn doel mist. In de afgelopen tien jaar dat ik hier werk en woon heb ik ze allemaal voorbij zien komen. Ook ík heb dat met lede ogen aangezien, soms met verbijstering zelfs, maar mijn energie gespaard om ons project op te bouwen en mijn veiligheid te beschermen.

Meer geld is niet nodig, meer tijd en aandacht wel
Tien jaar lang hebben wijzelf de financiën daarvoor bij elkaar gehaald. Donateurs en privé fondsen hebben ons financieel gesteund en gevolgd omdat ze de resultaten lazen in de verslagen en geloven in deze andere aanpak. Met een minimum aan financiële middelen in vergelijking tot de gelden die omgaan in projecten van de reguliere ontwikkelingssamenwerking hebben we een project opgebouwd dat staat als een huis. We hebben het opgebouwd samen met de lokale bevolking, voortdurend zoekend naar oplossingen voor de problemen die we tegen kwamen.

Mensen; volwassenen, jongeren, kinderen, mannen en vrouwen, verschillende etnische groeperingen en religieuze stromingen werken hier samen. Het project is één grote school voor alle betrokkenen. Er zijn geen salarissen, wel vergoedingen om te kunnen leven. Maar, nog belangrijker: er is vooral ontwikkeling van binnenuit, duurzame ontwikkeling en groeiend enthousiasme.

Keuze tussen twee kwaden, wat kies jij?
We zijn slechts een mini-project, een kleine oase in een plattelands-regio die sinds 2012 hard hollend achteruit is gegaan. Gezinnen hebben geen inkomsten meer omdat Mali wat veiligheid betreft in de rode zone is terechtgekomen. Toerisme en handel zijn weggevallen. Oogsten mislukken, waarschijnlijk door de klimaatverandering.
In Mali zorgen de jongeren voor de ouderen (sociale verzekeringen werken niet of minimaal).
Voor de jongeren in deze regio is er een wanhopige keuze:

De eerste is vluchten en geld vanuit Europa opsturen naar huis zodat je familie letterlijk kan overleven.
De tweede is overleven door je aan te sluiten bij terroristische groeperingen die jongeren stevig ronselen en geld, voedsel, goederen en wapens leveren om te overleven.
Het is nuttig je af te vragen wat de keuze van jouw kind zou zijn.

Bemoei je met jezelf

In de afgelopen jaren is het één keer voorgekomen dat ik om hulp vroeg bij lokale ‘Malinese’ partnerorganisaties (ontwikkelingsorganisatie gefinancierd door het Westen). Het was tijdens de hongersnood in 2012. Ik vroeg verscheidene organisaties om een hongerende doelgroep, die bij ons bekend was, van de opgeslagen “noodrijst” te voorzien waarover zij beschikten. Zij hielden ons een tijdlang aan het lijntje met beloftes. Bij nader inzien bleek, dat in ieder geval een deel van hun voorraden rijst voor iets anders dan noodhulp werd gebruikt. Het werd verkocht op de markt. Onze doelgroep heeft nooit iets gekregen.
En ik heb mijn hulpvraag moeten bekopen met een doodsbedreiging. Hij werd beschouwd als ongewenste inmenging.

Een ander voorbeeld gaat over geboortebeperking, een topprioriteit vanuit Europa.
Ik stuurde vrouwen naar gezondheidscentra, door het Westen gefinancierd, om een implantaat te laten plaatsen voor geboortebeperking, een implantaat dat vijf jaar zou werken. Na drie jaar waren alle vrouwen zwanger, evenals vrouwen die andere centra bezochten. Het gerucht gaat dat er goedkopere implantaten zijn gebruikt die slechts drie jaar werken.

Ik schrijf dit niet om iemand te beschuldigen. Het zijn slechts twee voorbeelden van de dingen die ik hier tegenkom en die aangeven dat het ergens misgaat op de weg van donateur naar doelgroep.

De top in Cote d’Ivoire
De huidige discussies in de Nederlandse regering, het snelle bezoek van Rutte aan Mali en aan de top in Ivoorkust, met als doel een oplossing te vinden voor de stroom migranten uit Afrika zijn voor mij nu aanleiding om met mijn ervaringen, die niet uniek zijn, naar buiten te komen. Er worden in de politiek oplossingen gezocht maar weet men eigenlijk wat er speelt?

Het is heet in Bamako, de hoofdstad van Mali
De hoofdstad Bamako, stoffig en heet, valt niet binnen de rode zone. Er komen nu nauwelijks toeristen maar de stad wordt overstroomd door mensen uit de hele wereld. Frans, de officiële taal, wordt er nauwelijks gesproken. Het onlangs vernieuwde, mondaine vliegveld van dit arme land is het Westen waardig geworden. De vertegenwoordigers van westerse organisaties en bedrijven zijn in grote getale aanwezig. Je ziet ze vanwege de veiligheid nauwelijks op straat maar wel op de vele, bewaakte terrassen. Ze hebben rapporten bij zich en overleggen over hun hulpprogramma’s. Veel geld stroomt binnen, hetgeen goed te zien is aan de huizen en kantoren die gebouwd worden en aan de toenemende stroom nieuwe auto’s. De prijzen van huurwoningen zijn omhoog geschoten. De hotels, dancings en restaurants floreren. Er heerst een koortsachtige sfeer van ‘hulp’ en de rijken verrijken zich.
Vanuit het stervende platteland, waar rijen reclameborden van Ngo’s inmiddels verroest langs de kant van de weg staan, haasten intermediairs in westers kostuum zich naar de hoofdstad om hun graantje mee te pikken, zogenaamd als vertegenwoordigers van de lokale projecten.
Ambitieuze plannen voor armoedebestrijding zijn er genoeg. Evenals plannen om perspectief te bieden voor het tegengaan van migratie.
Maar op het platteland heb ik gehoord over dorpshoofden die geen contact meer willen hebben met lokale, aan het westen gelieerde ontwikkelingshulporganisaties. Ze zijn het zat, zeggen ze.

Wel of niet meedoen
Vanuit mijn waarnemingen hier in het midden van het land maak ik me ongerust dat de westerse plannen en werkwijzen de kloof tussen arm en rijk alleen maar zullen vergroten. Dat de motieven om te vluchten zullen worden versterkt en de opmars van de terroristische organisaties zullen toenemen. In Nederland doen inzamelingsacties het goed. Veel burgers in Nederland, die nog altijd graag bereid zijn om financieel bij te dragen aan de oplossing van het armoedevraagstuk, voelen aan dat er problemen zijn met de hulp. Maar wat kun je inbrengen wanneer je de realiteit van de situatie hier niet kent?

Wat gaat er mis?
  • De programma’s, die bedacht en opgezet worden door westerse ontwikkelingshulporganisaties, missen de aansluiting aan de lokale cultuur.
  • Malinese functionarissen die tientallen jaren getraind zijn om te denken in Westerse modellen missen een innerlijke aansluiting daaraan. Ze gebruiken de westerse standaard meetprocedures voor de projecten op papier, in werkelijkheid houden ze vast aan hun traditionele waarden en normen. Bijvoorbeeld: geld dat de hulporganisatie krijgt, besteed men allereerst aan de regering die zijn deel eist. Dan aan familie, dan aan degene die je de job bezorgd heeft en aan de inrichting van je bureau, het gebouw, de auto’s. enz. De doelgroep zit aan het einde van de lijn. Dat is Malinees.
  • Er heerst in deze landen een overlevingscultuur. Als er geen armoede meer is komt er geen geld meer binnen. Armoede en oorlog zorgen voor een constante stroom aan geld hier. Maar ook voor winst in het Westen. Dat houdt elkaar in stand.
  • Binnen veel lokale organisaties heerst een “bureau” cultuur. De westerse ontwikkelingswerker wordt namelijk gezien als een persoon in een nieuwe 4wheeldrive, met chauffeur, met een aktetas waarin de rapporten zitten, vergaderend in dure hotels, met PowerPoint presentaties. Dat beeld wordt geïmiteerd als je als Malinees een baantje hebt veroverd bij een lokale hulporganisatie. De westerse idealen om de armoede te bestrijden ontbreken. In een overlevingscultuur kun je je geen idealen veroorloven.
    Uit de praktijk: Wij hadden een administratrice in dienst genomen. Iedereen keek hier erg tegen haar op. Ze had boekhouding gestudeerd in de hoofdstad. Maandenlang zat ze aan mijn bureau achter de computer. Ondertussen lakte ze haar nagels, telefoneerde, downloadde films, zat mij in de weg, veranderde alle wachtwoorden en de stapel met het werk dat ik haar gaf werd steeds hoger. Iedereen accepteerde dat want het voldeed aan het beeld van een bureaufunctionaris. Tot ik tot haar oprechte verbazing ontplofte. “Maar Yvonny”, zei ze, “ik begrijp niet wat je bedoelt”. “Zo doen wij dat allemaal, zo hoort het!” We maakten er een rollenspel van en het eindigde ermee dat ze op ‘vakantie’ ging en niet meer terugkwam. Bij ons hoorde ze niet thuis.
  • De meeste rapporten die geschreven worden door de partnerorganisatie als verantwoording over de voortgang van de projecten, voldoen aan de westerse standaarden qua opzet, formulering, en financiële verantwoording. De realiteit is een ander verhaal. Dat wordt niet ervaren als leugen. Het is wat ze geleerd hebben, voorstelling en realiteit zijn aparte entiteiten. En dat wordt in het klassiek koloniale onderwijssysteem nog steeds geleerd.
  • Westerse industrieën investeren in Mali met producten die winst opleveren voor het Westen en vaak de traditionele economie hier vernietigen: zoals bijvoorbeeld kunstmest, farmacie voor mens en dier, plofkippen, alcohol, wapens in plaats dat er eigen productie wordt opgezet. Goede initiatieven daargelaten maar die zijn in de minderheid.
  • Ontwikkelingshulp lijkt een industrie te zijn geworden met een economische impact in het westen. De macht van het geld gaat hand in hand met onwetendheid en onverschilligheid aan beide kanten.

Out the box of in the box?
De mensen hier verschillen niet zoveel van de mensen in Nederland. De basis behoeften zijn hetzelfde. Duurzame ontwikkeling kost tijd, ook bij ons. Tijd, aandacht en respect. Dat krijg je niet voor elkaar met even overwippen, je plannen uitvouwen op afstand en geld overmaken. Ontwikkelingssamenwerking gaat van mens tot mens. Geld zonder respect voor de andere cultuur werkt als gif en ontwricht de samenleving.

Ik beschouw ons project als een ‘out of the box’ project omdat we werken met onze eigen donateurs die zich met ons verbonden hebben. En omdat we werken van binnenuit, bottom-up, hand in hand. We kunnen dat doen omdat ik de mogelijkheid heb dit onbezoldigd te doen. En ik wíl het doen omdat ik een sociaal kunstenaar ben die een samenwerkingsproject aan het creëren is. Het is een eigen onderneming en ik accepteer dat ik er geen salaris voor ontvang. Ik krijg soms het commentaar dat ons project niet interessant zou zijn voor het echte, reguliere werk en we daarom geen beroep kunnen doen op de aanwezige geldpot. Het zou niet te kopiëren zijn omdat het vastzit aan de persoonlijke, vrijwillige inzet van mensen. Deze manier van werken zou in de reguliere ontwikkelingssamenwerking onbetaalbaar zijn, zo werd gesuggereerd. Een vreemde redenatie want ontwikkeling kost tijd, ontwikkeling is handwerk en daar zullen we weer naar toe moeten. Maar het klopt wat er gezegd wordt. Wij zijn niet te kopiëren, dat is meestal zo met pioniers. Maar van onze werkwijze valt veel te leren en over te nemen.

Hoe verderWij gaan gewoon door op de ingeslagen weg. Die heeft zijn effect nu wel bewezen. Ons project werkt als een oriëntatiepunt in een wijde omgeving.
Er staan nieuwe uitdagingen voor ons. We worden bezocht door Malinese medewerkers van lokale Ngo’s die aanvoelen dat het anders moet, door burgemeesters, door mensen van de regering. En ze komen terug met nog meer mensen om hier rond te lopen over onze kleine zelfvoorzienende gemeenschap op slechts 2 hectare grond. Ze noemen ons: “het project van de toekomst”.

Ze willen stagiaires hierheen sturen om te ervaren hoe we het doen. Ze willen het geheim ontdekken. Want dat geheim moet je al doende ervaren, oefenen en uitwisselen, dat kun je niet via een rapport of een presentatie overdragen. De oplossing is: samen doen, samen ervaren, samen vallen en opstaan, fouten mogen maken, uitwisselen, nieuwe dingen leren zonder je eigen cultuur te hoeven verloochenen. Dat zouden wij inderdaad kunnen doen door stagiaires de kans te bieden mee te lopen. Maar daartoe ontbreekt het ons voorlopig aan de financiële middelen.

Tijdgeest
Het is tijd om vanuit de politiek en vanuit organisaties anders te gaan denken over ontwikkelingssamenwerking en migratie. We zullen de vertrouwde paden waarop geld belangrijker is geworden dan tijd en aandacht moeten verlaten.
Het vraagt vertrouwen om een project zoals het onze en zoals vele anderen, te adopteren, er van te leren en te accepteren dat daarvoor andere meetinstrumenten nodig zijn om het succes af te meten.

Er zullen mensen zijn die zeggen dat dát onmogelijk is. Mijn ervaring is dat niets onmogelijk is, integendeel, dat dromen verwezenlijkt kunnen worden. Dat hebben wij bewezen met ons werk.
Ik hoop dat steeds meer mensen zich dat zullen realiseren en durven te kiezen voor een andere benadering.
Wij gaan het gesprek hierover graag aan. Ook om te zoeken naar mogelijkheden om onze ervaringen te kunnen delen en ons werk uit te kunnen breiden.

Op weg naar een humane samenwerking in ontwikkeling. Met tijd, aandacht en menselijke maat. Met ruimte voor vasthoudende Malinezen die zelf een alternatief creëren, een derde weg naast vechten of vluchten.

Vanaf 21 december ben ik weer voor een paar maanden in het veilige Nederland en ik ben te bereiken via info@rondombaba.nl

In het kader van dit artikel voert het te ver om uitgebreid in te gaan op onze werkwijze (zie onze nieuws en jaarverslagen daartoe op onze website http://www.rondombaba.nl/stichting.html en in de Babablog: http://rondombaba.blogspot.com)

zondag 13 augustus 2017

Life Changing Bracelets



“Mijn man en mijn schoonmoeder weten niet dat ik in Bamako ben”, zegt Tao, één van de armbandenvrouwen uit Djennee, een stadje in midden Mali. Zij is naar de hoofdstad gekomen samen met haar zoontje van twee jaar en vijf andere vrouwen uit Djennee, waaronder haar moeder Anya.

Alles liep deze keer namelijk anders dan we hadden gepland. Met 35 kilo kralen voor ons armbandenproject was ik gestrand in de hoofdstad waar bleek dat ik uit veiligheidsoverwegingen beter niet naar Here Bugu kon gaan, ons project en mijn huis in de buurt van Mopti, 650 kilometer landinwaarts.
Daar zou ik onder andere wederom werken met de vrouwen uit Djennee aan de nieuwe collectie en zij zouden de 1000 armbanden die ze de afgelopen maanden gemaakt hadden meenemen.

Mijn besluit om in de hoofdstad te blijven had niet alleen met mijn eigen veiligheid te maken. Het ging vooral over de veiligheid van alle medewerkers. De jihadisten die het gebied steeds meer bestoken hebben inmiddels veel infiltranten in Mopti en Sevaré rondlopen en ook rondom ons project. Zij spelen informatie door en de aanwezigheid van een blanke, of beter gezegd een vertegenwoordiger van het Westen, brengt het project en de veiligheid van de medewerkers in gevaar. Het was vooral dat gegeven dat me deed besluiten, hoe verdrietig ook, om na bijna negen jaar daar gewoond te hebben, niet te gaan. Voorlopig althans.

Een vriendin in Bamako met een klein hotel en galerie in het centrum bood genereus de oplossing. Haar hotel, Taxi Bamako, ging een maand dicht vanwege haar vakantie en we mochten gebruik maken van deze locatie om aan de armbanden te werken.




TAXI BAMAKO





Dus gingen de vrouwen op weg. Niet naar Here Bugu zoals de echtgenoten en schoonmoeders dachten maar de andere richting uit naar de hoofdstad. Twee keer ondernamen ze bepakt en bezakt een poging maar vanuit Djennee moet je eerst de rivier over en ze bleven steken in de modder veroorzaakt door de regentijd.

De derde keer lukte het. Met negen personen zaten ze in een taxi, een stokoude Peugeot 405. Om zeven uur ’s morgens schoof de taxi zonder remmen onder een bus uit de tegenovergestelde richting. De zakken met armbanden op het dak scheurden en de armbanden rolden over de weg, de plastic dozen met kraaltjes braken in duizend stukken. Butagasflessen, vastgebonden op het dak, schoven naar voren en vielen door de voorruit naar binnen op de hoofden van een paar vrouwen. Anderen zaten beklemd met hun voeten. De meesten waren bewusteloos en sommigen bloedden hevig. Het kleine jongetje van twee werd er het eerst uit gehaald, hij had niets. Maar Baba die telefonisch gewaarschuwd werd hoorde hem huilen en kon geen van de vrouwen aan de lijn krijgen.

Dat was het nieuws dat ik ’s morgens kreeg terwijl Baba in een auto stapte om naar de plek van het ongeluk te gaan, twee uur rijden verderop.

Het duurde uren voordat ik meer informatie kreeg en ik appte en telefoneerde erop los. Een bericht van Katja Schuurman van Return to Sender, vol medeleven en aanbod tot steun, brachten tranen in mijn eenzame wachten op meer nieuws.

Iedereen overleefde als door een wonder het ongeluk. De vrouwen werden verbonden bij een lokale medische post. De armbanden werden verzameld en kwamen er, op een stuk of honderd na, onbeschadigd vanaf. Drie vrouwen arriveerden nog dezelfde nacht door mee te liften en een taxi in het hotel, de andere drie vrouwen, die zwaarder gewond waren en onderzoek in het ziekenhuis van Mopti nodig hadden, volgden twee dagen later met Baba.

de zieligeverzamelde resten van de bagage die op het dak zat zonder bagagedrager
 
Tao, moeder van zoontje van twee, die veel bloed verloor

Er werd niet veel gesproken over het ongeluk. Hier leeft men in het nu. Het leven hier brengt voortdurend extreme situaties met zich mee. De nieuwe extreme situatie was de aankomst in een klein, vriendelijk hotel, duidelijk westers, waar normaal de tuin gevuld is met “toubabs”, witten, die komen lunchen en o.a. over Mali praten. Het enige wat Malinees is voor de vrouwen zijn de “guardiens” voor ’s nachts en overdag en de schoonmaakster die “in dienst zijn”.

Er zijn matrassen voor de vrouwen om op te slapen, ventilatoren, een fornuis en een waterkoker, tafels, borden en bestek, echte glazen om uit te drinken, een wasmachine, een zwembad, douches en wastafels en poes Mous waar ze bang voor zijn.
Baba regelt een vrouw uit de straat die drie maal per dag maaltijden brengt in de bekende schalen ingepakt in een lap stof met een knoop erboven op. De eerste dag kijken ze vertwijfeld naar de tafels om tenslotte zoals gewend op de vloer te belanden waar ze zich naar gewoonte om de schaal met eten scharen. En Taxi Bamako verandert in Taxi Here Bugu. De “guardiens” eten al gauw mee, eerst nog mannen en vrouwen gescheiden, maar ook dat verwatert en het wordt hier een gezellige, niet traditionele, Malinese bedoening.


Halverwege de twee weken nemen we een rustdag en bezoeken het nationale park, museum, dierentuin en eten een ijs in de grote moderne ijssalon om de hoek.
in het park met 5 van de 6
Nana drinkt  uit een glas geserveerd door een ober



Fatou geniet van haar ijs
Na een week hoor ik Sekou voor het eerst lachen


Instructie door Baba
De rest van de tijd wordt er non stop aan de armbanden gewerkt om de zending van de eerste opdracht voor Return to Sender weer compleet te maken. Ik maak er ook drie en ontdek daardoor opnieuw hoe lastig het is wat we van ze vragen.





de balans wordt opgemaakt
Anya, de oudste, werd al jong weduwe en bleef achter met 5 kinderen. Ze wist het hoofd boven water te houden door armbanden te maken en te verkopen aan de toeristen want Djennee was een druk bezochte toeristenplaats met zijn beroemde moskee. Al jaren is het toerisme weggevallen en ligt ook Djennee onder directe invloed van de djihadisten die met hun sharia de wet willen voorschrijven.

Onze armbanden worden op dezelfde manier gemaakt maar met mooiere kralen, andere patronen, beter garen en zorgvuldiger. Anya en haar dochter Kouti hebben het werk verdeeld over zo’n 12 vrouwen waarvan de meeste hun familie-erf niet afkomen behalve om naar de markt te gaan. Kouti controleert of de armbanden aan onze eisen voldoen. Dat gaf in het begin veel problemen want in deze cultuur wijs je niet iets af, op zijn ergst kan dat aanleiding zijn tot een familie-vete. Maar Kouti heeft zich daar doorheen gevochten met steun van Baba die er soms een oud en wijs familielid op afstuurt om de ruzies te beslechten. Sommige vrouwen mogen niet zelf aan de armbanden werken maar sturen hun dochter om zo wat geld voor de familie te verdienen. Van alle vrouwen die meedoen zijn de gezinsomstandigheden door de inkomsten aanzienlijk verbetert.
Anya



Fatou

















Koumba
met Baba


Kouti
Doordat we hier in ons tijdelijke paradijsje zo samen werken en leven in een veilige omgeving zonder kletsende buurvrouwen, hellevegen van schoonmoeders die hun schoondochter uitbuiten en als slaaf behandelen, krijsende kinderen, werkeloze mannen, lemen huizen die instorten door de regen (er wordt wel de hele tijd gebeld vanuit Djennee), stelende bandieten, schietende jihadisten, moestuinen die opgevreten worden door koeien, stervende mensen door malaria  en alles wat het Malinese leven zo complex maakt, ontstaat er een vertrouwelijke sfeer waarin er tussen ons vrouwenzaken op tafel komen, zeker als Baba een paar dagen bij zijn vrienden doorbrengt.
Ik luister naar hun verhalen in het gemeenschappelijke Frans, zij luisteren naar elkaar.

Er vloeit een enkele traan, niet van verdriet want dat tonen ze niet die sterke vrouwen die zich schikken naar hun lot, maar tranen van het lachen om mijn “domme” vragen.

Ze vertellen over de verstikkende tradities van hun cultuur, maar ook over de angst om dat los te laten, over verandering en de reactie van hun omgeving daarop. Ze vertellen over onderlinge jalouzie en het gebrek aan saamhorigheid. En over het belang van eigen inkomsten om een basis te hebben van waaruit ze hun eigen keuzes zouden kunnen gaan maken.

En terwijl ze vertellen zie ik in hun ogen dat ze wakker worden. Dat ze zich voor het eerst realiseren dat je niet verplicht bent om je te schikken naar het lot. Dat ze elkaar om steun vragen.

Het ontroert me want ik herken dat. Soms duurt het lang voordat je zover bent om je eigen situatie eerlijk onder de loep te nemen, ook in mijn leven. Het is een begin. Het wordt er niet makkelijker door maar wel veel existentieler. Ook dat bespreken we.

En dan vertrekken ze weer, uitgezwaaid op het busstation, met 35 kilo nieuwe kralen, een nieuwe opdracht voor nog eens 1200 armbanden die mogelijk meer vrouwen bij het project betrekt. En vol met nieuwe indrukken die helpen zich bewust te worden van hun situatie en een begin te maken met verandering.

En ik blijf achter en heb een slapeloze nacht in het broeierige Mali. Heb ik het goed gedaan? Wat heb ik losgemaakt? Kan ik het waarmaken dat de opdrachten voor werk en inkomen blijven doorgaan? Kan ik er voor ze zijn? Gaan de armbanden verkocht worden? Krijgen we nieuwe opdrachten?

Dat is niet in mijn handen alleen! Dat hangt mede af van de consument in Nederland. En daarbij gaat het niet alleen om het kopen van iets wat je mooi vindt en past bij je outfit maar ook om het besef dat je, wanneer je deze armbanden koopt, je iets om je arm draagt wat je verbindt met een vrouw in een dorp in Mali die haar eerste stappen zet op haar pad naar ontwaken.

Vanaf eind september zijn de armbanden van Return to Sender te koop, let op de publicaties en vanaf maart is een nieuwe, andere  collectie te koop via deMonchyBeads.