zaterdag 15 april 2017

De bubble van Cosi fan Tutte


de drie armbandendames uit Djenne in hun mooiste kleren vlak voor hun vertrek naar de lokale kapper die vlechtjes invlecht. Zo´ willen ze graag gefotografeerd worden.


Het is vrijdag, vrijdag is rustdag in Mali. De armbandenvrouwen hebben net aangekondigd dat ze naar het dorp willen om hun haren te laten vlechten, ook zij nemen pauze na 2 weken non stop kralen rijgen.
Terwijl ik op het terras van mijn huis dit zit te schrijven luister ik naar Maria Callas. Of eigenlijk luister ik naar de trillers die uit de keeltjes komen van honderden kleine tropische vogeltjes die zich in de bamboe, in de struiken, planten en bomen om me heen nestelen. Af en toe stijgt er één boven zichzelf uit en geeft een solo tierelier van jewelste. 
Volgens Sedou zijn alle vogels op Here Bugu gelukkig wanneer ik er weer ben en ze vanaf de eerste rang mogen meezingen met het Ave Maria, Erbarme Dich of  met de aria's uit Cosi fan Tutte. 
Mij maakt het in ieder geval heel gelukkig en de tranen lopen soms over mijn wangen. De extremen tussen de Westerse en de Afrikaanse cultuur maar ook de extremen binnen de Malinese die soms zo schuren en knarsen in mijn ziel worden even gladgestreken. 
De schoonheid en de troost van de trillers en zachte fluitjes in de warme lucht om me heen maken me zacht.




hier zitten ze dus onder andere, soms met wel tien tegen elkaar op een twijgje van de bamboe, maar je ziet ze niet op de foto want als ik mijn pink beweeg vliegen ze op, laat staan mijn camera in de aanslag breng


De zielige ezel
Gisteren stond ik stil op een kruispunt omdat vóór mij een ezeltje struikelde en zielig op de grond bleef liggen tussen de bomen van een kar met halfplatte banden en een zware landbouwmachine er op. 

Twee jongetjes  sprongen van de kar af en begonnen voor mijn ogen ongenadig met een dikke stok op de zielige ezel te rammen, die al grote wonden op zijn lijf had.

Zonder na te denken zet ik de motor uit, trek aan de handrem en spring uit de auto.  

Wat is dat toch, dat geweld tegen dieren nog veel dieper naar binnen slaat dan geweld tegen mensen? 

Ik schreeuw tegen de jongens dat ze ermee op moeten houden. De jongste van de twee, een jaar of acht, komt overeind, kijkt me ongelovig aan en begint dan uitdagend tegen me te lachen. Een paar minuten blijven we tegenover elkaar staan in het stof en de zinderende hitte. 
Ik zie een kind, om zijn magere lijf een paar oude vodden, korsten op zijn hoofd, aan zijn vuile voeten kapotte, veel te grote slippers. 
En wat ziet hij? Een blanke vrouw die met haar armen staat te zwaaien en staat te schreeuwen en achter haar staat een hele grote, glanzende, gele auto.

Hij denkt misschien wel: “ Zou die witte toubab  nou schreeuwen omdat mijn kar met de ezel in de weg ligt?”
of misschien: “Heb je weer zo’n witte die denkt dat ze hier de baas is!” of misschien nog wel iets anders …… 
De jongen buigt zich weer over de ezel en begint nog harder te slaan zodat dat rotbeest op zal staan  en ze bevrijd zullen zijn van dat witte monster.

Sedou die naast me had gezeten is inmiddels ook uitgestapt en duwt me richting de auto. Het voorval trekt de aandacht, mensen komen aangelopen. Er knippert, een beetje laat,  een waarschuwingslampje in mijn hoofd: 
“VERMIJD OPSTOOTJES”. 
Een advies van de Nl. ambassade. Ik kan me niet herinneren dat ze vermeld hebben wat je moet  doen als je het opstootje zelf veroorzaakt hebt. 
Als ik weer achter het stuur zit en de auto start, staat de ezel weer op zijn poten en vervolgt met gebogen kop sjokkend zijn weg. Ik geloof niet dat hij veel gehad heeft aan mijn interventie. In dit land weet je het eigenlijk nooit met interventies, in sommige  gevallen bewerkstelligen ze het tegendeel van wat je intentie was.


Le Maître
Wat later op de dag zit ik samen met Baba tegenover een notaris in Mopti. De Maître”, zoals Baba hem steevast in elke zin aanspreekt, zit in een kamer met gesloten ramen en luiken onder neonverlichting achter een groot bureau dat vol ligt met stapels documenten. De airconditioner die achter hem hangt stort golven ijskoude vrieslucht over ons heen. Door het kunstlicht en de kou lijkt het of we per ongeluk in een vriescontainer van de visindustrie zijn terechtgekomen. 
Hij, de Maître, is gekleed in een driedelig donkerblauw pak, op zijn neus een leesbril met metalen montuur, het plakkertje van de sterkte zit nog op het linkerglas. Hij vouwt zijn handen voor zijn borst en kijkt ons door de vergrotende glazen van zijn bril ernstig aan zoals een man van zijn postuur behoort te doen. Hij zit klaar voor een intellectuele ontmoeting. 

Baba en ik zijn bij hem op bezoek om ons te laten informeren over de verschillende rechtspersonen die in Mali mogelijk zijn in verband met de lokale juridische organisatie van ons project. 
Baba opent het gesprek maar doet dat zo Malinees omslachtig dat ik al gauw voorstel of ík het even zal uitleggen. Zonder op zijn toestemming te wachten schuif ik mijn bloknoot, dat al klaar ligt in mijn schoot, tussen de documenten door over het spiegelgladde bureau heen naar de notaris toe en begin te tekenen. 
“Dit rondje is Stichting Rondom Baba, dit rondje is Here Bugu en hier hebben we een op te zetten onderneming” zeg ik. Met pijlen geef ik aan hoe de communicatielijnen zullen moeten gaan lopen. 

“We willen de lijnen zo kort mogelijk houden want we willen geen tussenkomst van  verschillende corrupte ambtenaren en we willen ook dat al het geld direct bij de doelgroep komt dus geen structuren die daarvan afleiden”. Al pratend ga ik door met tekenen en uitleggen. 
“We willen graag uw advies welke juridische vormen hierbij goed passen” zeg ik als ik klaar ben met mijn betoog en kijk hem over mijn papier heen aan.
De Maître lijkt inmiddels als bevroren tegen de achterkant van zijn stoel aan geplakt te zitten. Zijn ogen kijken mij door de vergrotende glazen van zijn bril aan en zijn zo groot dat ze buiten de randen van de brillenglazen zijn gekomen. Hij mompelt iets over N.G.O en Association als Baba tussenbeide komt en de  Maître redt uit deze voor hem zo overweldigende aanpak van een Westerse assistente van zijn compatriot. 
Baba port me in mijn zij en zegt: " de Maître gaat hier nu even over nadenken, over een paar dagen komen we terug”. 
Het onderhoud lijkt ten einde te zijn gekomen. 
Na een lichte buiging in de richting van de notaris duwt Baba me zachtjes door de deur naar buiten.
We worden begroet door een muur van 43 graden bruin-rode hitte in oogverdovend zonlicht. Ik kijk opzij en zie iets wat ik nog nooit gezien heb: 
Baba heeft de slappe lach!

De Bubble 
Een paar dagen eerder had ik Baba verslag gedaan over een boekje dat ik net gelezen had van Joris Luyendijk: “Kunnen we even praten”. Hij beschrijft in dit steengoede, kleine boekje onder andere hoe we allemaal in een “bubble” leven,  en hoe dit bijvoorbeeld door facebook versterkt wordt. Je krijgt steeds vooral die berichten doorgespeeld die overeenkomen met de waarden en normen maar vooral meningen en overtuigingen  die gelden voor jouw ”bubble” : “bubble-versterkend” dus en daarmee ook polariserend want jouw “bubble” is natuurlijk de juiste.

Als Baba uitgelachen is kijkt hij me aan en zegt triomfantelijk: 
“Alles wat je gezegd hebt bij de notaris heb ik woord voor woord begrepen, alles”. 
Na een korte pauze vervolgt hij: 
“ Maar de Maître, de Maître heeft er helemaal niets, maar dan ook helemaal niets van gesnapt”. 
“Hoe bedoel je” vraag ik korzelig.
Na een korte aarzeling zegt hij:
“ Hij zit in een hele andere bubble dan jij!” en weer schiet hij in de lach. 
“Ja”, zeg ik een beetje beledigd, “ hij zit zeker in de bubble van de ijscomannen, het vroor daarbinnen”. 

Baba antwoord: “Ik moet ineens denken aan de bubble van de airconditioningmensen. De mensen van de N.G.O.’s in hun kantoren die zitten te vergaderen over het oplossen van de armoede. Af en toe komen ze even uit hun bubble om te kijken hoe het er daarbuiten uitziet. Sommige, zoals de directeuren van N.G.O.'s en bijvoorbeeld jullie aardige ambassadeur, komen op bezoek op Here Bugu waar geen kantoor is.  Maar dan rennen ze gauw weer terug naar hun eigen bubble  en proberen ze weer oplossingen te bedenken voor onze bubble, de hete bubble van de armoede.  Maar dat kunnen ze niet  want ze willen niet “echt” uit hun bubble komen om het te snappen”.

Ondertussen zijn we aangeland bij onze auto, de gele Canard.
Onze eerste auto met airconditioning.
We stappen eensgezind in onze eigen, welverdiende bubble.
En we zijn tevreden!



 Baba legt uit aan de ambassadeur hoe het zit met onze moringa


mango-tijd